De opname van insuline verschilt echter vanuit arm, bil, bovenbeen of buik. Injectie in de bovenarm wordt afgeraden omdat de kans op intramusculaire in plaats van subcutane toediening daarbij groter is. Opname vanuit de buik gaat sneller dan vanuit de bil en het bovenbeen.
Spuiten in de spier kan niet erg veel kwaad, maar is pijnlijker, kan een kleine bloeding veroorzaken, en versnelt meestal de opname van insuline in het bloed. Insuline wordt vanuit de buik sneller in het bloed opgenomen dan vanuit een arm, een been of bil.
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
De huidlaag zit bij getrainde mensen vaak strak om de spieren. Spuit de insuline niet te diep. Dus niet in een spier. Dit is pijnlijk en de insuline wordt hierdoor sneller opgenomen.
Injectie in de bovenarm wordt afgeraden omdat de kans op intramusculaire in plaats van subcutane toediening daarbij groter is. Opname vanuit de buik gaat sneller dan vanuit de bil en het bovenbeen.
Als te ondiep wordt geprikt komt de insuline in de huid terecht. In beide gevallen kunnen harde plekken en bloedingen of pijn optreden met als uiteindelijk resultaat vetophopingen of verdwijnen van het onderhuidse vet (lipodystrofie).
Er kan een bloeddruppeltje ontstaan op de injectieplaats. Een pleister is meestal niet nodig. Let op: Wrijf na het injecteren niet over de injectieplaats. Dit kan blauwe plekken verergeren of veroorzaken.
Intramusculaire injectie - loodrechttechniek
De meest gebruikte techniek voor een intramusculaire injectie is de loodrechttechniek. Hierbij wordt de naald loodrecht op het spierweefsel ingebracht door de strakgetrokken huid heen.
Breng de naald helemaal in de huid en injecteer de insuline langzaam. Wanneer de injectieknop weer op 0 staat, de naald nog minstens 10 seconden in de huid laten zitten om ervoor te zorgen dat de volledige dosis geïnjecteerd is.
Rond de navel moet niet worden gespoten omdat in dit gebied vrij veel zenuwen en bloedvaten lopen, waardoor het injecteren pijnlijker kan zijn. Houd altijd 3 vingers afstand rond de navel.
Injectie in de armen gebeurt bij voorkeur in het bovenste zijdelingse deel van de armen. Het onderhuids vetweefsel is hier bij de meeste patiënten voldoende om een subcutane injectie te geven. De injectie wordt bij voorkeur gegeven aan de zijkant en enigzins aan de achterkant van de arm.
Insuline moet toegediend worden in het onderhuidse vetweefsel (subcutaan) van de buik, benen of billen. Vanuit de buik wordt insuline sneller opgenomen dan vanuit de zijkant van de benen of billen.
De buik is de voorkeursplaats voor oplosbare humane insuline (Regular®), omdat opname daar het snelst plaatsvindt. De opname van oplosbare humane insuline kan bij bepaalde personen traag zijn (bij ouderen, bij personen die weinig of niet bewegen, ...).
Bij intramusculaire injecties vindt de inspuiting (injectie) plaats in spierweefsel. De vloeistof wordt sneller (binnen 15 – 20 minuten1) in de bloedsomloop opgenomen dan na een subcutane injectie.
De hoeveelheid te injecteren vloeistof mag nooit meer dan twee milliliter zijn. En er worden vaak alleen vloeistoffen toegediend die een langzame resorptie moeten hebben, bijvoorbeeld insuline, heparine en morfine.
Thorax, subclaviculaire regio links of rechts van het borstbeen in het gebied tussen sleutelbeen en borst of lager dan de borst (bij ernstig vermagerde patiënten, de naald niet te diep evenwijdig aan de tussenribspieren steken, zodat er geen long aangeprikt kan worden).
Een prik in de bil met corticosteroïden werkt goed tegen de pijn bij heupartrose. Dat is fijn voor de patiënt én goedkoper. Tot die conclusie komt orthopeed in opleiding Desirée Dorleijn. Onlangs promoveerde zij op een studie waarbij zij het effect van de bilprik onderzocht.
Pijn. De ene injectie is pijnlijker dan de ander, hoe kan dit? Er kunnen verschillende redenen hiervoor zijn, zoals een botte naald, spierinjectie, maar ook de dikte en de slijping van een naald spelen een rol. De dikte van een naald wordt aangegeven in Gauges (G), hoe dunner de naald hoe groter de Gauges.
Een aantal injectieplaatsen zijn geschikt voor de injectie van insuline in het onderhuids vetweefsel omdat: Ze gemakkelijk toegankelijk zijn. Ze verwijderd zijn van zenuwen en belangrijke bloedvaten. Er onderhuids vetweefsel aanwezig is.
De injecties worden subcutaan toegediend, dat wil zeggen in het onderhuidse weefsel. Het medicijn wordt vanuit dit weefsel in het bloed opgenomen. U kunt makkelijk zelf leren te injecteren. De meeste patiënten ervaren het zichzelf injecteren als een eenvoudige handeling.
Dit houdt in dat u iedere 2 uur uw bloedglucosewaarde meet. Is de bloedglucosewaarde tussen de 15 en 20 mmol/l, dan spuit u 4 eenheden extra. Is de bloedglucosewaarde tussen de 20 en 25 mmol/l, dan spuit u 6 eenheden extra. Let vooral op bij diep en zwaar ademhalen, sufheid, braken of buikpijn.
De techniek van het injecteren is belangrijk. Door op de juiste plek en correct te injecteren, werkt u aan een goede glucosewaarde in het bloed. Als insuline verkeerd of in een verkeerde dosering geïnjecteerd wordt, kunnen er complicaties ontstaan zoals te hoge (hyper) en te lage (hypo) glucosewaarden.
Omdat een grote hoeveelheid insuline op een plek pijnlijker is bij spuiten en langzamer in het bloed wordt opgenomen wordt vaak een maximum van 50 eenheden per injectie aangeraden. Een hoge dosis zal dan over meerdere injecties per dag verdeeld moeten worden.