De F-sleutel, ook wel bassleutel genoemd, wordt gebruikt voor lage instrumenten, zoals cello, fagot en contrabas. Ook de laagste stemsoort, de bas, gebruikt deze sleutel. Ook voor de notenbalk voor de linkerhand op de piano wordt de F-sleutel gebruikt.
De G-sleutel is voor hoge tonen. De F-sleutel wordt gebruikt voor lage tonen. De twee puntjes geven aan waar de noot F ligt, namelijk op de lijn tussen de twee puntjes.
De C-sleutel is een teken aan het begin van de notenbalk dat de toonhoogte van de genoteerde noten bepaalt. De noot op de lijn die door het midden van de sleutel loopt is de toon c.
Je kunt noten weergeven op een notenbalk met een F sleutel die hoger zijn dan de centrale C. En soms worden noten op een notenbalk met F sleutel gespeeld met de rechterhand. De hoogste noot op de bovenste lijn is de A die vlak onder de centrale C ligt op het pianoklavier (een kleine terts onder de centrale C).
Als je de G-sleutel schrijft, begin je bij het bolletje onderaan en eindig je met een krul op de tweede lijn van de notenbalk. De plaats waar de krul eindigt, de tweede lijn, wijst de "G" aan. En daarmee weten we de toon die hoort bij een noot op de tweede lijn van de notenbalk!
Iemand die al over een beetje kennis van de piano en muzikaliteit beschikt, kan in vier maanden piano leren spelen. Een beginner kan hetzelfde in zes maanden doen. In deze vier of zes maanden ontdekt de beginnend muzikant alleen de basis van het instrument.
Noten leren lezen kan je vergelijken met het leren van een nieuwe taal. Sommige mensen leren het snel, anderen hebben er iets meer moeite mee. Het notenschrift is een vrij eenvoudig en logisch systeem. Iedereen kan dit leren begrijpen.
Zelfstandig naamwoord. (muziek) teken dat vooraan een notenbalk staat om aan te geven waar de sol ligt (de toon sol is de vijfde toon van een toonladder die begint met "do".)
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
Bas (zangstem), piano (vooral de linkerhand), orgel, trombone, cello, eufonium, fagot, contrabas (octaaf hoger genoteerd), basgitaar, tuba, (hoorn), bastrompet, pauk, sousafoon basblokfluit... Zie de categorie F clef van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Waar komt de G-sleutel vandaan? Het teken voor de G-sleutel heeft zich ontwikkeld uit de letter G. De 'buik' van de G omcirkelt de tweede lijn waarop de toon g genoteerd is. In oude handschriften komen verschillende grafische varianten van de G-sleutel voor.
Om de G-sleutel te tekenen begin je onderaan de notenbalk en eindig je met een krul op de 2e lijn van de notenbalk. Op deze plaats is de “G” noot gelegen. Nu weten we welke toon hoort bij de noot op die tweede lijn van de notenbalk.
De F (ook wel fa genoemd) is een toon die een halve toonsafstand hoger ligt dan de E en een hele toonsafstand lager dan de G. Als de toon zich in een laag octaaf bevindt, wordt de naam in het Nederlands met een hoofdletter geschreven (F), in een hoger octaaf schrijft men f, al dan niet met toegevoegd teken.
Een van de twee meest belangrijke sleutels is de G-sleutel. De sleutel is een teken/symbool dat altijd vooraan de notenbalk staat. Deze geeft, de naam zegt het al, de stamtoon G aan (boven de centrale C). De 'buik' van de G-sleutel krult om de tweede lijn van de notenbalk heen.
Er passen dus in totaal elf noten op de notenbalk. Vijf op de lijnen, en zes tussen de lijnen. De onderste noot van de notenbalk 'hangt' onder aan de notenbalk en de bovenste noot 'ligt' boven op de notenbalk.
Een partituur bevat alle stemmen van een muziekstuk. Ze staan in een vaste volgorde onder elkaar: houtblazers bovenaan, dan koperblazers, vervolgens slagwerk en harp, dan de strijkers. De partituur is het uitgangspunt voor een dirigent die hiermee de volledige ontwikkeling van alle instrumenten overziet.
De c-sleutel is een gestileerde letter C. Op de lijn die door het midden van deze sleutel loopt wordt de eengestreepte c (c´) of do genoteerd.
Waar op het toetsenbord vind je de centrale C
Van alle C's op je piano, is het degene die het dichtst bij het midden ligt. Positioneer jezelf voor je piano. Het is de C-toets die vlak voor je ligt. Op een piano met 88 toetsen is de centrale C de vierde C die je kunt tellen vanaf links gerekend.
Je kunt rekenen op zo'n €950 – €1450 per jaar en €20 tot €30 per les. Dit klinkt laag, maar dat is dus maar voor een half uur. Wil je langer les of vaker les, dan betaal je automatisch meer.
Er is een vrij logische correlatie tussen leeftijd en kosten: hoe ouder hoe meer ervaring. Met die ervaring zal de kwaliteit van de lesmethode hoger liggen, en dus zijn de lessen duurder. Een 25-jarige student bij een conservatorium zal nauwelijks meer dan €35 per pianoles kunnen vragen.
Muziek spelen bevordert je intelligentie
Het is wetenschappelijk bewezen dat iets nieuws leren, dus ook piano leren spelen, een positief effect heeft op je hersenen. Bovendien hebben kinderen die een instrument bespelen een sterker verbonden linker- en rechter hersenhelft dan kinderen die dat niet doen.
Een halve noot duurt in een 4/4 maat 2 tellen (volgens het onderste cijfer). Staat er een punt achter, dan komt de helft erbij. De helft van 2 is 1, dus duurt hij in totaal 3 tellen.
De A, ook la genoemd, is een van de stamtonen die een hele toonafstand hoger ligt dan de G (en een hele toon lager dan de B. In de reine stemming heeft het interval G – A de grootte 9:10 en het interval A – B de grootte 8:9.
Waar deze sleutel begint, op de 2e lijn van onderaf, is de lijn waar de G genoteerd wordt. Deze sleutel kun je herkennen aan de letter die erin verstopt zit: het is afgeleid van de letter G. Deze G sleutel wordt gebruikt voor de noten van de rechterhand bij piano en keyboard.