Omdat gloeilampen en halogeenlampen een hogere stroomtoevoer nodig hebben, krijgt de LED lamp teveel stroomtoevoer. Hierdoor kan een LED lamp gaan flikkeren. U doet er verstandig aan om bij het gebruik van LED verlichting, ook een LED dimmer te gebruiken. U heeft dan de minste kans op een flikkerende lampen.
Begint uw led-lamp te knipperen terwijl hij het voorheen prima deed? Dan is waarschijnlijk de driver defect, bijvoorbeeld door oververhitting. U moet dan een nieuwe driver installeren. Wanneer de driver in de led-lamp is ingebouwd, dient u de hele lamp te vervangen.
Dit ontstaat wanneer er in uw buurt veel elektriciteit tegelijk wordt gebruikt. Bijvoorbeeld wanneer mensen 's avonds thuiskomen en tegelijk de elektrische auto opladen. Dit kost een heleboel stroom. U kunt met het opladen van 1 elektrische auto, 8 tot 10 huishoudens op dat moment van stroom voorzien.
Dit is de zogenaamde lekstroom of inductiespanning. Eenmaal de spanning voldoende is, wordt deze ineens ontladen wat resulteert in kort nagloeien van de lamp. Dit is niet gevaarlijk en leidt niet tot een vermindering van de levensduur van de lamp maar het kan wel vervelend zijn.
Onjuist: Er knipperen geen LED-lampjes
De meeste LED-lampen die in 2021 in de VS werden verkocht, flikkeren. Momenteel verkochte LED-lampen voor huishoudelijk gebruik flikkeren bijna altijd op twee keer de frequentie van het AC-net, dus ze flikkeren op 120 Hz in Amerika of 100 Hz in de rest van de wereld (zie Achtergrond: LED-lampen voor referenties).
Als uw lampen een regelmatige, ritmische flikkering produceren (elke seconde bijvoorbeeld), dan is het zeer waarschijnlijk dat ze meer stroom verbruiken dan uw LED-driver kan leveren . Hoogwaardige LED-voedingen zijn op deze manier ontworpen, waardoor het flikkereffect als waarschuwing wordt gecreëerd.
Ten eerste kunt u een eenvoudige flikkertest uitvoeren met uw smartphonecamera. Zet hem aan en richt hem op de betreffende lichtbron terwijl u naar de afbeelding op het scherm kijkt. Als u een reeks donkere en lichte banden langzaam over het scherm ziet bewegen, dan heeft uw licht flikkering.
Omdat gloeilampen en halogeenlampen een hogere stroomtoevoer nodig hebben, krijgt de LED lamp teveel stroomtoevoer. Hierdoor kan een LED lamp gaan flikkeren. U doet er verstandig aan om bij het gebruik van LED verlichting, ook een LED dimmer te gebruiken. U heeft dan de minste kans op een flikkerende lampen.
Lekstroom is op te lossen door een led dimstabilisator óf een nuldraad te plaatsen.
Oplossing: Sluit jouw voltage led verlichting (12V, 24V of 230V) parallel aan. Zo hebben de lampjes zo min mogelijk invloed op elkaar en ontvangen ze allemaal gelijkwaardig stroom. Dit voorkomt flikkeringen in het licht en dat de lampjes niet tegelijk aan gaan.
Als uw lamp constant knippert, kan dat komen door losse of oude bedrading . De bedrading kan loszitten als gevolg van slijtage, onjuiste installatie of verouderd zijn. Dit kan ernstige elektrische problemen opleveren en gevaarlijk zijn. Losse bedrading heeft waarschijnlijk invloed op meerdere lampen.
Na een tijdje gaat dit weer automatisch. Vaker knipperen zorgt ervoor dat u beter ziet en voorkomt vermoeidheid. Als u juist structureel bovengemiddeld knippert, kan dit een symptoom zijn van blefarospasme, dit is een neurologische stoornis. Uw hersenen kunnen dan verkeerde signalen naar bijvoorbeeld uw ogen sturen.
LED verlichting kan gaan knipperen vanwege een incompatibiliteit tussen de LED lamp/strip en de LED dimmer. Dit treedt op wanneer het minimale wattage van de LED voeding of dimmer niet wordt gehaald door de energiezuinige LED. Dimmers hebben vaak een dimbereik tussen 20-100 watt of 60-600 watt.
Zorg ervoor dat elektronische apparaten volledig worden uitgeschakeld wanneer ze niet in gebruik zijn om onnodig energieverlies en lekstroom te voorkomen. * Opladers: Een lader die in het stopcontact zit zonder dat deze een apparaat oplaadt, kan ook lekstroom veroorzaken.
Als je een voltmeter hebt, sluit deze dan aan over de pennen van de led; als de spanning in beide gevallen (bijna) hetzelfde is als de batterijspanning, is de led vrijwel zeker kapot. Als de spanning in één geval 1,9 volt bedraagt, gaat het mogelijk om een infrarode led (die dan ook nog gewoon goed kan zijn).
Na de aardlekschakelaar uitgeschakeld is kan je door middel van een lekstroomtang kan je onwijs kleine lekstromen zien. Je meet dan de aarddraad door de fase en nul tegelijkertijd te bemeten. Lekstroom komt het vaakst door een fysiek lek van de fase of de nul, of een slechte isolatie.
De meeste lekstromen vinden plaats in batterijen, oplaadbare batterijen, condensators, loodaccu's, transofrmators, isolators, halfgeleiders kabels, etc.
Bij een lekstroom is de hoeveelheid stroom die de elektrische installatie in gaat groter dan de stroom die er weer uitgaat. Lekstroom wordt meestal veroorzaakt door kapotte isolatie of slecht geaarde apparatuur. Als de lekstroom groot genoeg is, kan het elektrische schokken of zelfs brand veroorzaken.
De eenvoudigste definitie van flikkeren is 'modulatie van de lichtuitgang'. En terwijl flikkeren in elektrische verlichting over het algemeen ongewenst wordt beschouwd, zijn er situaties – vooral bij organisch licht – waar flikkeren een onderscheidende atmosfeer kunnen toevoegen aan de verlichting.
Om dit veelvoorkomende probleem op te lossen, draait u alle losse schroeven of connectoren in het apparaat vast . Als het flikkeren constant is, kan het worden veroorzaakt door een probleem met de elektrische bedrading in uw huis.
Oorzaken van knipperen LED lampen
Gloeilampen en halogeen lampen hebben een veel hogere stroomtoevoer nodig dan LED lampen. Zodra je de dimmer van een gloeilamp of halogeenlamp gebruikt voor een LED lamp krijgt de lamp teveel stroomtoevoer waardoor hij kan gaan knipperen.
Flikkerende lampen kunnen een symptoom zijn van onderliggende elektrische problemen die, als ze worden genegeerd, kunnen leiden tot ernstigere problemen. Hoewel het zo simpel kan zijn als een losse gloeilamp of een fluctuerend elektriciteitsnet, kan de oorzaak soms zorgwekkender zijn. Losse bedrading , een relatief veelvoorkomende boosdoener, kan bijvoorbeeld vaak eenvoudig worden opgelost.
Zorg voor de juiste bedrading - Controleer of de draden correct zijn aangesloten. Losse of onjuiste bedrading kan flikkering veroorzaken. Raadpleeg de installatiehandleiding van de fabrikant voor bedradingsinstructies. Vervang de ballast - Als u de fluorescentieballast niet hebt omzeild, kan een defecte of incompatibele ballast flikkering veroorzaken.
Flicker moet worden gemeten met een sensor met menselijke visiecorrectie (CIE1931 luminantierespons) en met een correcte acceptatiehoek . Het moet in principe op dezelfde manier naar de lichtbron kijken als het menselijk oog, anders zal het meetresultaat niet correleren met wat we zien.