Een endo-echografie wordt meestal gebruikt bij: Het wegnemen van een stukje weefsel (biopsie). Tijdens een endo-echografie kan de arts weefsel wegnemen van (kwaadaardige) tumoren van de alvleesklier of de lymfeklieren in de omgeving. Dit heet ook wel een biopsie.
Bij een endo-echografie kan de arts met behulp van geluidsgolven afwijkingen en bijzonderheden zien. Met een endoscoop kan de arts in uw borstholte of buikholte kijken. De maag-darm-leverarts kan uw maag, slokdarm, twaalfvingerige darm, alvleesklier en eventueel de lever of bijnier onderzoeken.
Een endoscoop is een instrument met aan het uiteinde een lampje en een camera. Tijdens dit onderzoek kan de arts poliepen verwijderen en stukjes weefsel (biopten) nemen van een tumor of een verdachte plek in het slijmvlies van uw darm.
Met dit onderzoek kunnen we de slokdarm, maag, dunne darm en/of lymfeklieren in de bovenbuik en tussen de longen bekijken. Het is een combinatie van een endoscopie en een echografie. Het heet ook wel een endo-echografie, endoscopic ultrasound of EUS.
Het onderzoek duurt ongeveer 45 minuten. Om het onderzoek makkelijker voor u te maken, geven we u een 'roesje'. U kunt hier meer over lezen in de folder Roesje bij een endoscopisch onderzoek.
In de meeste ziekenhuizen wordt jouw keel verdoofd, voordat de arts de endoscoop inbrengt. Het is daarom meestal niet echt pijnlijk. Van eventuele kleine ingrepen voel je niets. Omdat je een roesje hebt gekregen, merk je weinig van het onderzoek.
Het opschuiven van de endoscoop door de dikke darm kan vooral bij de bochten soms wat pijnlijk zijn. De pijn wordt meestal snel minder als de endoscoop voorbij een bocht is. Van eventuele kleine ingrepen voel je niets. Als je een roesje hebt gekregen, dan merk je weinig van het onderzoek.
De voorbereiding in de endoscopiekamer neemt ongeveer 5 tot 10 minuten in beslag. Een coloscopie duurt ongeveer 15 tot 30 minuten. Een sigmoïdoscopie duurt meestal niet langer dan 15 minuten. Als er extra handelingen worden verricht, zoals het verwijderen van poliepen, kan het onderzoek langer duren.
Geluidgolven kunnen namelijk niet door lucht heen dringen. Dit betekent ook dat lichaamsdelen die veel lucht bevatten, niet goed te zien zijn met een echo. De geluidsgolven kunnen ook niet door bot heen. De geluidsgolven verplaatsten zich door het lichaam en worden door de organen teruggekaatst.
Voorafgaand aan een endoscopisch onderzoek moet je soms laxeren, bijvoorbeeld als het gaat om een kijkonderzoek in de darmen. Als je onder narcose gaat of een ruggenprik krijgt moet je nuchter zijn. Als je alleen een plaatselijke verdoving krijgt hoeft dat niet.
Klachten na het onderzoek
Na een endoscopie hebben veel mensen nog enige tijd klachten, bijvoorbeeld buikpijn, darmkrampen, een opgeblazen gevoel of winderigheid. Dit is normaal en verdwijnt na enkele dagen.
Poliepen in de dikke darm geven niet altijd klachten. Klachten die voor kunnen komen zijn. Bloed in de ontlasting, verandering inhet ontlastingspatroon, erg onregelmatige stoelgang, buikijn en onverklaarbaar gewichtsverlies.
Het onderzoek gebeurt met een poeptest (ontlastingstest). In de test wordt gekeken of er bloed in de ontlasting zit. Dat kan een aanwijzing zijn voor darmkanker, of een voorloper van de ziekte. Dat wordt in vervolgonderzoek onderzocht.
Met een endo-echografie (EUS) via de slokdarm onderzoekt de longarts uw lymfeklieren in de bovenbuik en tussen de longen. In deze folder leest u wat u van het onderzoek kan verwachten. En wat u moet doen om u voor te bereiden.
Een echo. De echografie maakt uw lever, galwegen en alvleesklier zichtbaar op een beeldscherm. Zo kan de arts een mogelijke tumor zien.
Met een echografie zien we weefsels en organen in beelden op een monitor. We doen dit onderzoek om te kijken of iemand een bepaalde aandoening heeft, zoals een abces, een verwijd bloedvat, een bloeding, een goed- of kwaadaardige tumoren, een gal- en niersteen en een ontsteking.
Er zijn een heel veel aandoeningen die snel en goed te zien zijn met een echo-onderzoek. Hieronder volgt een aantal voorbeelden hiervan: Slijtage van een gewricht (artrose) is al in een vroeg stadium zichtbaar, al voor dit op een röntgenfoto duidelijk zichtbaar is. Zenuwirritaties zoals een neuroom van Morton.
Het detailniveau is bovendien een stuk hoger dan van echografie. Het verschil met MRI is dat deze techniek geen röntgenstraling gebruikt maar magnetische velden. MRI maakt ook plakjes, net als CT, maar is minder in staat botstructuren zichtbaar te maken.
Als u een roesje krijgt, dan betekent dit dat u voor het onderzoek op de behandelkamer een slaapmiddel (midazolam) en soms een pijnstiller (fentanyl) krijgt via een infuusnaaldje. De meeste mensen raken van dit middel in (lichte) slaap. Bij sommige mensen veroorzaakt het geen echte slaap maar wel ontspanning.
Bij een behandeling onder sedatie krijgt u medicijnen die u slaperig en minder gevoelig voor pijn maken. Deze vorm van anesthesie wordt in de volksmond ook wel een 'roesje' genoemd.
De dunne darm maakt van zichzelf altijd knijpende bewegingen (peristaltiek) om het voedsel te verplaatsen. Ook de endoscoop verplaatst zich door deze knijpende bewegingen door de dunne darm. Zo kan de arts de hele dunne darm bekijken en een biopt nemen als dat nodig is.
Een gastroscopie is een kijkonderzoek van de binnenkant van de slokdarm, maag en het eerste deel van de dunne darm (twaalfvingerige darm). Het onderzoek wordt uitgevoerd met een kijkinstrument: de endoscoop. Een endoscoop is een dunne, flexibele slang die ongeveer de dikte heeft van een vinger.
De meeste poliepen in de darm zijn goedaardig. Soms groeit een poliep in 10 tot 15 jaar tijd uit tot een kwaadaardig gezwel (een darmtumor). Dit gebeurt bij 1 op de 20 darmpoliepen.