Als iemand een knobbel (nodus) in de schildklier heeft, wordt soms een schildklier punctie (biopsie) gedaan. Met dit onderzoek is te zien of er mogelijk sprake is van schildklierkanker. Gelukkig komt schildklierkanker heel weinig voor. Met een dunne naald (FNA) wordt wat weefsel uit de schildkliernodus gehaald.
Bij een punctie worden met een dunne naald cellen opgezogen (zie cytologische schildklierpunctie). De radioloog voert de punctie uit met behulp van echografie. Met een echo kunnen we precies de plaats bepalen waar bij u de punctie moet worden verricht. Het onderzoek duurt ongeveer vijftien tot dertig minuten.
Alleen het prikken doet even pijn. Het weefsel en/of de vloeistof wordt nader onderzocht in een medisch laboratorium. De schildklier is een heel goed doorbloed orgaan, door het prikken ontstaat er een bloeduitstorting. We prikken met een hele dunne naald om zo min mogelijk schade te veroorzaken.
Dit is een routine onderzoek dat kan voorgesteld worden bij knobbels in de schildklier, en waarbij er met een fijn naaldje onder echografische begeleiding in de schildklier wordt geprikt voor op het opzuigen van cellen (diagnose) of voor het opzuigen van vocht (behandeling).
Een schildklierknobbel is meestal goedaardig, maar kan ook kwaadaardig zijn.
Meestal is er geen duidelijke oorzaak van het struma aan te wijzen. Jodiumgebrek is een oorzaak van struma, maar komt in Nederland zelden voor. Een knobbel in de schildklier kan verschillende oorzaken hebben. Een cyste is een holte gevuld met vocht.
Als iemand een knobbel (nodus) in de schildklier heeft, wordt soms een schildklier punctie (biopsie) gedaan. Met dit onderzoek is te zien of er mogelijk sprake is van schildklierkanker. Gelukkig komt schildklierkanker heel weinig voor. Met een dunne naald (FNA) wordt wat weefsel uit de schildkliernodus gehaald.
Op een echo zijn de schildklier en lymfeklieren goed te zien. Je kunt zien hoe de schildklier is opgebouwd, hoe groot hij is en of je een knobbel hebt.
Bij een punctie wordt met een dunne, holle naald cellen en/of vocht uit een afwijking opgezogen. Hieraan kunnen we bijvoorbeeld alleen zien of een afwijking goed- of kwaadaardig is. Bij een biopsie wordt een stukje weefsel weggehaald met een dikke, holle naald. Dit weefsel geeft bij onderzoek meer informatie.
Bij een punctie zuigt de arts cellen of vocht op uit het lichaam met behulp van een dunne naald. Dit wordt vervolgens in het laboratorium onderzocht. De patholoog bepaalt dan of het om een goedaardige of kwaadaardige afwijking gaat. Een punctie wordt meestal gedaan om vast te stellen of er sprake is van uitzaaiingen.
Een zwelling, knobbel of cyste in de schildklier komt vaak voor. Het komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. In de meeste gevallen zijn deze zwellingen goedaardig. Zij kunnen alleen voorkomen (schildkliernodus of schildkliercyste).
De knobbel kan snel groeien. Maar soms merk je niets; als de knobbel heel klein is of achter in de schildklier zit. Dan krijg je geen waarschuwing dat er wat mis is. Ook omdat je schildklier meestal normaal blijft werken.
drukkend gevoel in de hals. Soms ontstaat er heesheid. Het kan ook zijn dat u de verdikking in uw hals er storend uit vindt zien. Bij een versnelde werking van de schildklier zullen er ook klachten ontstaan zoals vermoeidheid, gejaagdheid en hartkloppingen.
Een niet goed werkende schildklier, die zich vaak uit als een struma, is wereldwijd een ernstig en niet onderkend probleem. Bij een struma (krop) is de schildklier vergroot, wat voelbaar en/of zichtbaar is in het halsgebied.
Bij een struma is de hele schildklier vergroot. Bij een diffuus struma is de schildklier helemaal gelijkmatig vergroot. Bij multinodulair struma bestaat de schildklier uit allerlei kleine knobbels. Struma zegt niets over hoe de schildklier werkt.
Gezonde vetten dragen bij aan een goede schildklierfunctie. Één goede eetlepel per dag en je hebt al een groot deel binnen van wat je nodig hebt! Volkorenproducten – Zoals volkorenpasta, brood en rijst. Behalve een goede bron van vezels, bevatten ze alle mineralen die schildklierhormonen zo graag gebruiken.
Geen enkele operatie is zonder risico's. Zo is ook bij een operatie aan de schildklier een kans op complicaties aanwezig, bijvoorbeeld een nabloeding, wondinfectie, trombose of een longontsteking. Daarnaast zijn er nog enkele specifieke complicaties van een schildklieroperatie mogelijk.
De ziekte van Hashimoto is een ziekte van de schildklier, waarbij ons eigen afweersysteem zich richt tegen schildkliercellen, waardoor deze cellen kapot gaan en de schildklier geleidelijk langzamer gaat werken en steeds minder schildklierhormoon maakt.
Een schildkliernodus is een knobbel of zwelling in de schildklier. Meestal is een schildkliernodus goedaardig. In maar 5% van de afwijkingen is een schildkliernodus kwaadaardig (maligne). Een nodus kan per toeval ontdekt worden, bijvoorbeeld bij het maken van een echo of scan van de hals.
Toch kan het restant van de schildklier ook weer gaan groeien, waardoor in de loop van enkele jaren er weer een overproductie van schildklierhormonen kan ontstaan.
Kleine knobbel of massa bestaande uit cellen of weefsels. Nodules kunnen kwaadaardig (maligne) of goedaardig (benigne) zijn.
Regelmatig treedt na de operatie wat zwelling van het operatiegebied voor. Dit komt door een ophoping van bloed en wondvocht en verdwijnt over het algemeen spontaan na enkele dagen tot weken. De wond geneest snel en meestal met een (na enkele maanden) nauwelijks zichtbaar litteken.