Met behulp van een doelgerichte steekproef is het gemakkelijker uw steekproef te generaliseren dan een aselecte steekproef waarbij niet alle deelnemers het kenmerk hebben dat u bestudeert. De foutmarge bij de doelgerichte steekproef is laag. Het is kosteneffectief en kan in real time aanzienlijke resultaten opleveren.
Doelgerichte steekproef (purposive sampling)
Een doelgerichte steekproef is de verzamelnaam voor verschillende steekproefmethoden waarbij deelnemers bewust worden gekozen op grond van bepaalde kenmerken die zij bezitten.
De verschillende soorten steekproeven kunnen over het algemeen in twee categorieën worden ingedeeld. De eerste categorie is willekeurige steekproeven en de tweede categorie is representatieve steekproeven. Een willekeurige steekproef bestaat uit willekeurig geselecteerde individuen, zoals de naam al doet vermoeden.
Je deelt de populatiegrootte door de steekproefgrootte (N / n = k) en selecteert bijvoorbeeld elke ke persoon. Als de populatie 1000 mensen telt, en je wilt een steekproef van 100, dan selecteer je dus elke tiende persoon uit het bestand.
Een steekproef moet aselect zijn. Dit houdt in dat uit een populatie willekeurig personen worden gekozen om te onderzoeken. Met andere woorden: een steekproef is aselect wanneer ieder lid van de populatie een even grote kans heeft om in het onderzoek te worden meegenomen.
Een betrouwbaarheidsniveau van 95% is gangbaar, en betekent dat je in 95 van de 100 gevallen goed zit met de uitkomst, maar dus ook in 5 van de 100 gevallen fout. LET OP: Een hoger percentage qua betrouwbaarheidsniveau, zorgt ervoor dat de steekproefomvang groter moet zijn. Standaard kies je voor: 95 (ofwel 95%).
Hoeveel interviews zijn er nodig om een goed beeld te krijgen? Bij kwalitatief marktonderzoek zijn steekproeven van 12, 15 of 20 respondenten gebruikelijk. Grotere steekproeven zijn een uitzondering. Die kleine steekproeven wekken meestal verbazing.
Vergelijkbaarheid: een steekproef is representatief als de elementen in de steekproef vergelijkbaar zijn met de elementen in de populatie. Dit betekent bijvoorbeeld dat een steekproef van alleen vrouwen waarschijnlijk niet representatief zal zijn voor een populatie waar zowel mannen als vrouwen in voorkomen.
Kwalitatieve onderzoekers gaan dieper in op het onderwerp om zo informatie te verzamelen over de beweegredenen, redeneringen en houdingen van mensen. Kwalitatieve benaderingen geven dieper inzicht in uw onderzoeksvragen, maar de resultaten zijn soms moeilijker te analyseren.
Betrouwbaarheidsniveau van steekproeven: Een percentage dat laat zien hoe zeker u kunt zijn dat de populatie een antwoord binnen een bepaald bereik zou kiezen. Een betrouwbaarheidsniveau van 95% bijvoorbeeld, betekent dat u voor 95% zeker kunt zijn dat de resultaten ergens tussen de getallen x en y liggen.
Een grote steekproef kan net zoals een kleine steekproef 'niet' representatief zijn. Wanneer bepaalde mensen een grotere kans hebben dan anderen om geselecteerd te worden, kan de steekproef een vertekend beeld geven en dus niet representatief zijn.
Met representatief zijn wordt bedoeld dat je een uitstraling hebt die aansluit bij je professionele imago en bij het bedrijf waar je voor werkt. Door representatief te zijn, laat je de juiste indruk achter op mensen.
heeft een zekere uitstraling. laat een professionele indruk achter. presenteert zich op een manier die aansluit bij het gewenste imago. kan voor de dag komen tijdens een presentatie, verkoopgesprek, netwerkgesprek of sollicitatiegesprek (welke gelegenheid het ook maar is)
Binnen marktonderzoek gebruikt men de vuistregel dat acht tot tien interviews met mensen die tot een homogene doelgroep behoren, voldoende zijn. De kans is klein dat extra interviews met nieuwe respondenten nieuwe informatie oplevert”.
Doorgaans gebruik je geen steekproef als je kwalitatief onderzoek verricht. Ook gebruik je nooit een steekproef als je onderzoekspopulatie zo klein is dat je simpelweg alle personen die hiertoe behoren kunt ondervragen. Dit is mede afhankelijk van je onderzoeksmethode.
Clustersteekproef. Steekproef waarbij de populatie verdeeld is in een aantal vergelijkbare deelpopulaties ('clusters'). De steekproef wordt in dit geval gevormd door steekproeven uit elke cluster. Bijvoorbeeld: alle teamleden van drie sportteams van in totaal twintig sportteams van een sportclub.
We vergelijken de verwachtingen in twee groepen.De steekproeven zijn afhankelijk: er is een directe link tussen een meting uit de ene groep en een meting uit de andere groep. De metingen worden namelijk bij dezelfde leerling uitgevoerd.
Theoretische steekproef: een term die vaak gebruikt wordt binnen de geaarde theorie. Deze term verwijst naar een doelgerichte steekproef die gekozen is op basis van theoretische overwegingen.
De foutmarge wordt bepaald, door te beslissen welke percentage foutieve enquêtes als acceptabel wordt gezien. Dit kan 3%, 5% of 7% zijn.Vaak wordt er gekozen voor een foutmarge van 5%.
De grootte van de populatie
Hier geeft u in hoeveel mensen de groep bevat die door uw steekproef moet worden vertegenwoordigd. Bij een werknemersenquête is de populatie bijvoorbeeld het totale personeelsbestand. Eens de populatiegrootte boven de 20.000 komt, zal de steekproefgrootte niet veel meer wijzigen.
Een vuistregel die je kunt gebruiken is dat bij continue data de steekproef minstens 30 tot 40 moet zijn.Bij discrete data (geheeltallig) moet de steekproefomvang minstens 100 zijn, waarbij er minimaal 5 defecten moeten zijn.
De steekproeffout is de fout die ontstaat doordat niet de gehele populatie wordt onderzocht maar slechts een beperkt deel (een steekproef) daarvan.