Besmeer de twee bruine boterhammen met de mosterd en leg ze met de besmeerde kant naar boven op de stoverij. De mosterd geeft extra smaak aan de stoverij, terwijl de boterham voor extra binding zorgt. De boterhammen worden volledig opgelost in de saus. Laat de stoverij minstens twee uur sudderen op een zacht vuur.
Die boterham heeft een functie: het brood helpt voor de binding van de saus, en het zuur in de mosterd geeft smaak én maakt het vlees zachter.
Temperatuur is net zo belangrijk: je moet minstens de 72 °C passeren voor sappig vlees. Dan heb je echter nog wel veel tijd nodig: hoe lager de temperatuur, hoe langer de bereidingstijd.
-Voeg zuren aan je vlees toe, zoals (rode) wijn, azijn , bier, tomatenpuree of mosterd. De zuren die hierin zitten zorgen ervoor dat het bindweefsel in vlees wordt afgebroken waardoor het vlees mals wordt.
Het vlees aanzetten
Het vlees moet aan de buitenkant dichtschroeien, maar de 'gaarheid' moet niet naar binnen doorslaan. Slaat het wel naar binnen (en bakt u het dus te lang op hoge temperatuur) dan krijgt u het stoofvlees nooit meer zacht, hoelang het ook suddert. Eenmaal een schoenzool blijft een schoenzool.
Een scheutje azijn bij het stoofvlees maakt runderlapjes sneller zacht. Dit komt doordat het zuur tijdens het stoven het bindweefsel in het vlees afbreekt. Citroensap, sinaasappelsap, wijn, bier en mosterd hebben het zelfde effect.
Hoe langer je stoofvlees laat garen, hoe malser het wordt. Je moet er echter rekening mee houden dat wanneer je het te lang laat opstaan, het vlees helemaal uiteen gaat vallen. Zo heb je geen stukken vlees meer maar wordt het stoofvlees meer een dikke saus met draadjesvlees in.
Stoven is het langzaam garen van vlees in een vloeistof. Je braadt het eerst aan en dan laat je het rustig verder gaar worden in een gesloten pan, op een laag tot matig vuur in bouillon, wijn, cider of bier met groenten en kruiden.
Mogelijkheid 1: je moet je stoofvlees nog maken
Een klassieker die prima werkt: een laagje bloem over je vlees strooien. Laat je vlees een korstje krijgen, voeg de bloem toe en laat eventjes meebakken.
Als je het stoofvlees een nachtje in de koelkast laat staan na het stoven, wordt het nog zachter en smakelijker. Warm afgekoeld stoofvlees zachtjes op en blijf ruim onder de 90˚C, dan blijft het meeste vocht in het vlees.
Het geheim van een mooi donkere stoofvleessaus zijn de aanbaksels.Het is daarom belangrijk dat je het vlees goed aanbakt in een kleefpan zodat het korstjes vormt. Je hebt de aanbaksels nodig om je saus kleur te geven. Gebruik ook donker bier.
Stoven en sudderen: het verschil
Je kunt alle ingrediënten stoven, maar niet alle gestoofde ingrediënten laten sudderen. De term sudderen wordt namelijk alleen gebruikt bij het stoven van vlees. Stoven is dus de overkoepelende naam voor de kooktechniek en sudderen de manier waarop het vlees stooft.
De toevoeging van deze smaakmaker is niet alleen lekker maar zorgt er ook voor dat het vlees extra mals wordt. Dat komt door de zure azijn in de mosterd.
Voeg geen koud bier of koude wijn toe, daar schrikt het stoofvlees van. Dus niet direct uit de koelkast gebruiken, maar minimaal op kamertemperatuur. Doe het deksel schuin op de pan, zodat de stoom kan ontsnappen. Door de druk loopt de temperatuur anders alsnog te hoog op.
Riblappen, runderlappen en sukadelappen zijn ideaal. Die hebben namelijk veel beweging gehad en hebben genoeg vet, die worden tijdens het stoven erg mals. Doordat riblappen een wat grovere, draadjesachtige structuur hebben zijn deze goed geschikt om in stukken te snijden.
Riblappen zijn het malser dan sucadelappen omdat ze meer vet bevatten. Dit geeft het een rijkere smaak, waardoor ze heerlijk zacht zijn om te eten. Sucadelappen zijn beter geschikt om bijvoorbeeld te stoven.
De meeste stoofpotjes worden nog lekkerder na een nachtje in de koelkast. Dat geldt ook voor stoverij. De smaken hebben dan nog wat extra tijd gehad om te versmelten en goed in het vlees te dringen. Zo wordt stoofvlees de dag nadien nog beter.
De smaakmakers in stoofvlees worden 'het bouquet' genoemd: een mengsel van groenten, kruiden en specerijen. Denk voor de groenten aan wortelen, ajuinen, knoflook en prei, en voor de kruiden aan salie, tijm, rozemarijn, laurier en kruidnagel.
Riblappen. Riblappen zijn van de drie het meest mals omdat ze meer vet hebben dan de sucade- en runderlappen. Het heeft hierdoor meer smaak en wordt dan ook heerlijk zacht. Riblappen zijn perfect voor een pan ouderwets draadjesvlees.
Voor een lekkere stoverij laat je het gerecht anderhalf tot drie uur lang pruttelen op een zacht vuur. Maar je kunt stoofvlees ook in de oven verder laten garen. Dat gaat niet sneller maar in de oven wordt de warmte meer gelijkmatig verdeeld dan op een kookvuur.
De beste manier om sucadelappen zacht te krijgen is door her toevoegen van zuren bij het bereiden.
Laat stoofgerechten altijd heel zachtjes koken, zet het vuur zo laag mogelijk. Dan worden de ingrediënten zacht en mals en brandt er niets aan. Doe er water of wijn bij en laat het vlees stoven. Houd de temperatuur onder het kookpunt: 70-80°C.
2) Laat het vlees nooit koken
In veel recepten moet je het vlees voor in een stoofpot eerst dichtschroeien voordat je de rest van de ingrediënten toevoegt. Schroei het vlees in porties dicht zodat het niet te nat wordt in de pan. Dan kookt het vlees namelijk ook, en dat wil je niet.
Voeg bier of wijn toe aan het vlees om twee redenen: De alcohol verdampt en de volle diepe smaken van de drank trekken langzaam in het vlees.De zuren in bier of wijn breken het bindweefsel van het vlees af.Daardoor wordt het vlees mals.