Aardappelen bloeien wanneer ze klaar zijn om te oogsten. De bloemen zijn eigenlijk mannelijke bloesems en zij zullen geen aardappelen voortbrengen. Ze doen dit zodat bestuivers ze kunnen bezoeken en de vrouwelijke bloesems bevruchten.
De aardappelplant
Uit de pootaardappel groeit namelijk een nieuwe plant en zo ontstaan er nieuwe aardappelen. In juni staat het veld vol met planten en gaan ze bloeien. Ze krijgen dan witte of paarse bloemetjes. In de zomer, na het bloeien, krijgen de planten besjes.
Afrikaantjes> scheiden een stof af die aaltjes dood en met hun geur andere insecten afschrikt. Zet ze bijvoorbeeld naast aardappelen, tomaten, bonen, wortels, prei en ui. Goudsbloem> tegen bladluis, witte vlieg en aardappelkevers. Zet ze dus vooral bij aardappels, tomaten, sla, wortels en kolen.
De Aardappel bloeit met stervormige wit tot paarse bloemen met een zuiltje van gele meeldraden. In de grond zijn, aan lange ondergrondse uitlopers, de eetbare knollen te vinden.
Oogsten. Vroege aardappelen kun je al oogsten als de knollen groot genoeg zijn, terwijl het loof nog niet is afgestorven. Aardappelen om te bewaren, oogst je pas als het loof is afgestorven. De aardappel is dan afgerijpt en is daardoor langer houdbaar.
Het duurt ongeveer 4 weken voor de aardappelen boven de grond komen (afhankelijk van het weer). En zo ziet dat er dan uit. Niet erg mooi. Maar wel heel handig.
Waar halverwege de vorige eeuw nog vele handen hielpen bij het looftrekken van aardappels om het blad te doen afsterven, wordt loof tegenwoordig vooral doodgespoten. Met metingen kan de hoeveelheid gif beter worden afgestemd op de fase waarin de plant zich bevindt.
Ja hoor eet ze gerust, maar snij de uitlopers wel ruim uit. Op plaatsen waar uitlopers groeien, zit namelijk de natuurlijke gifstof solanine. Deze stof breekt niet af tijdens koken. Je kunt er allerlei klachten van krijgen, zoals buikpijn, diarree of koorts.
Globaal is het volgende onderscheid te maken: Vroege rassen: die hebben een korte groeiperiode van 90 tot 100 dagen. Middelvroege rassen: die hebben groeiperiode van 100 tot 120 dagen. Halflate rassen: die groeiperiode is hier meer dan 120 dagen.
Aardappelplanten produceren rode, witte, roze, paarse of blauwe bloemen aan het einde van hun groeiseizoen (3-4 maanden na het planten). De plant kan 50 cm hoog worden. Aardappels hebben een relatief kort wortelstelsel, waarbij de meeste wortels zich in de bovenste 60 cm van de grond bevinden.
Goudsbloemen fleuren je bak op. De planten verbeteren de bodem, weren schadelijke insecten en nare aaltjes in de mix en trekken nuttige insecten aan. Kortom: goudsbloemen horen in elke moestuin ð.
Aardappelen hebben niet super veel water nodig. Wanneer het erg warm is kun je de aardappelen 1 keer per week water geven. Is het niet super warm dan is een keer per 2 weken voldoende. (De aardappelen hoeven namelijk niet continue onder water te staan maar hebben wel water nodig om te groeien).
Afrikaantjes zijn dé beste buurplanten voor in je moestuin. Ze verjagen aaltjes in de mix, weren schadelijke insecten - zoals luizen - en trekken massa's bijen en vlinders aan.
Er zijn echter ook jaren dat de aardappels pas laat geoogst kunnen worden, bijvoorbeeld bij veel regenval. Het is dan te nat om met de trekker en de aardappelrooier op het land te komen. Het risico is dat je met de machines vast komt te zitten. Toch is er wel een richtlijn wanneer aardappels te oogsten zijn.
Als je een aardappelplant uit de grond trekt, zie je dat de knolletjes ontstaan aan ondergrondse uitlopers van de plant.
1 kg bevat ongeveer 40 knollen bij de meest voorkomende maat 28/35, en ongeveer 32 knollen bij de maat 30/40. Reken op ongeveer 5 knollen per m² voor de vroege, en 4 knollen per m² voor de late soorten. 1 kg plantaardappelen zorgt voor een gemiddelde oogst van zo'n 28 à 53 kg aardappelen (afhankelijk van de soort)
Laat de aardappelen dan niet te groot worden. Oogst gerust al na 10 à 11 weken de eerste aardappelen. Het blad is dan nog groen en de aardappelen zijn nog erg klein, eigenlijk zijn ze nog niet rijp. Maar ze zijn wel erg lekker!
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen.
Om groen en stevig loof te bekomen en om aardappelziekte te vermijden, is een plaats in de volle zon, met voldoende luchtbeweging een absolute noodzaak. Aardappelen wensen een bodem met een lage pH-waarde, 5 à 6 is voldoende.
Deze ontstaan door verschillende oorzaken. De twee grootsten zijn het opslaan op een te warme plek en het te lang bewaren van de aardappel. Om te voorkomen dat uw aardappel scheuten krijgt luidt ons advies om de aardappelen altijd op een koele en donkere plek te bewaren, zoals een schuur of kelder.
Aardappelen bewaren doe je daarom best op een koele (tussen 2 en 10 °C), donkere, droge en goed verluchte plaats (bv. kelder (kast)) in een geperforeerde papieren zak, een net of een open mand. Schud ze af en toe om. Bewaar aardappelen nooit in de koelkast.
Het wordt aangeraden om aardappelen niet langer dan 2 dagen te bewaren in de koelkast. Opgelet, aardappelen die je wil gebruiken om te frituren of te bakken bewaar je beter helemaal niet in de koelkast.
Aardappelloof, tomatenloof, courgetteloof etc. kan mits gezond prima op de composthoop. Zieke planten kunnen mits de temperatuur hoog genoeg wordt op de hoop. Beter is dit niet te doen als je niet 100% zeker bent dat je de vereiste temperatuur haalt.
Waarom loofklappen? Loofklappen is nodig om te voorkomen dat er bij het rooien grote hoeveelheden loof verwerkt moeten worden. Dit kan leiden tot knolverlies en dat er veel loof mee komt de bewaarplaats in.
'Het loof van de aardappel wordt verhit door de vlammen onder de brander. Het is de vlam die het werk doet, maar ook de infraroodstraling van het vuur die er voor zorgt dat het sap in de cellen van het blad gaat koken en de celwanden doet knappen. Zo doden wij het aardappelloof. '