In de scheepvaart wordt ballast toegepast om de stabiliteit van een schip te verhogen. Bij zeilschepen wordt ballast in de kiel aangebracht om het schip zo goed mogelijk rechtop te houden. Lege olietankers nemen vaak ballastwater in op de terugreis.
Schepen worden inderdaad wel eens verzwaard om ze wat stabieler te maken, of meer gewicht op een bepaalde plaats aan te brengen om de kop of juist de kont iets lager te krijgen of juist om een ander gewicht ergens te compenseren.
Door de stroming tijdens het varen zorgen de elektrisch of hydraulisch aangestuurde vinnen voor een liftende of neerwaartse kracht waardoor het schip stabiel gehouden wordt.
De schipper is zeewaardig als hij kan varen en manoeuvreren met de boot op stilstaand en op stromend water. En hij de internationale bepalingen kent die aanvaringen op zee moeten voorkomen, zoals: lichten en dagmerken van vaartuigen. de regels voor het uitwijken.
Zodra er namelijk water in het schip komt, zijn alle stabiliteitsberekeningen waardeloos geworden. Een aak in vissermanuitvoering, dus met alleen een voordek, kan heel gemakkelijk omslaan als hij zo schuin gaat dat hij water schept.
Wanneer gaat een boot in plane? Als een boot met grote snelheden gaat varen is het mogelijk om te planeren. Je kan het meestal al zien aan de golven die achter de boot vandaan komen. De boot verplaatst zich heel snel met kleine golven en weinig weerstand waardoor de boot sneller gaat.
Als u wilt weten of u een vaarbewijs nodig heeft, hoeft u niet te kijken naar het aantal PK van uw boot. Dit speelt namelijk geen rol. Er wordt wel gekeken naar de maximale snelheid van de boot. Als een motorboot sneller kan varen dan 20 km/u is het een snelle motorboot en heeft u een vaarbewijs nodig.
Een veel gebruikte vuistregel voor het bepalen van het gewenste motorvermogen is 5 pk per ton waterverplaatsing. Voor uw schip zou dat neerkomen op zo'n 26 paardenkrachten.
gewicht circa 7000 kilo. motor binnenboord.
gewicht: 900⁄1000 kg (voltuig)
Doorgaans is één roer voldoende om op koers te blijven. Voor een ontwerper bestaan meerdere redenen om twee roeren te tekenen. Soms vanwege het vaargebied, om een derde, stabiliserende poot te bieden bij het droogvallen. Vaker om een boot met een breed achterschip op koers te kunnen houden.
Om te kunnen blijven drijven, dient de opwaartse kracht op het lichaam gelijk te zijn aan het eigen gewicht. Om in dezelfde toestand te blijven liggen, dienen de opwaartse kracht en het gewicht boven elkaar te liggen. Het gewicht of deplacement Δ van het schip grijpt aan in G, het scheepszwaartepunt.
Wanneer een platte, brede zeilboot door de wind schuin getrokken wordt, verdwijnt een deel van de massa onder het wateroppervlak en wordt het drukpunt verplaatst – naar de zijde die onder water ligt: het koppel van zwaartekracht en opwaartse kracht trekt het geheel weer recht.
Hoeveel pk's 20 kilometer per uur is, is niet zo te zeggen. Het materiaal waarmee de boot is gemaakt, de grootte, de vorm van het onderwaterschip en het onderhoud. Het heeft allemaal effect op de snelheid.
dan komt de boot bij zo'n 25 km/uur in plané en heeft een topsnelheid van 37 km per uur.
Op het water geldt voor snelle motorboten een landelijke maximumsnelheid van 20 km/h, tenzij ter plekke iets anders is aangegeven. Er zijn veel plaatsen waar de snelheid afwijkt. Op brede rivieren en grote meren mogen kleine schepen vaak sneller varen.
Reken ergens tussen de 4 en 5 pk per ton waterverplaatsing.
Re: Hoeveel PK Planeren
als je dubbele bodem niet lek is en er dus geen water in zit zou 6/8 pk genoeg moeten wezen voor 2 man als er 1voorin gaat zitten. Zelf heb ik eens een 28 yamaha langstaart achter een 410 gehad.
Het IJsselmeer staat bekend om zijn korte golfslag. Dat is op zich niet gevaarlijk, maar wel iets om rekening mee te houden. Motorboten ondervinden bijzonder veel hinder van dwars inkomende steile golven. Ontbreekt het dan ook nog aan de nodige stabiliteit, dan is er zelfs gevaar van kenteren.
De meeste zeiljachten hebben minder schip boven water, daardoor zijn ze ook meer geschikt voor het IJsselmeer. Motorjachten hebben juist meer schip boven water en zijn daardoor minder stabiel, zeker met zware windstoten en storm. Sloepen en open zeilboten zijn niet geschikt voor het IJsselmeer.
Deze snelheid is een benadering, dus geen exacte wetenschap, maar vormt wel een handige vuistregel. Het rekensommetje is relatief simpel: vermenigvuldig de wortel van de waterlijn van het schip in meters met 4,54. Een boot van 9 meter heeft dus een rompsnelheid van (√9=) 3 x 4,54 = 13,63 km/u.