Dit houdt in dat u iedere 2 uur uw bloedglucosewaarde meet. Is de bloedglucosewaarde tussen de 15 en 20 mmol/l, dan spuit u 4 eenheden extra.Is de bloedglucosewaarde tussen de 20 en 25 mmol/l, dan spuit u 6 eenheden extra. Let vooral op bij diep en zwaar ademhalen, sufheid, braken of buikpijn.
Bij ziekte heeft het lichaam altijd extra behoefte aan insuline. Daarom is het belangrijk om tijdens ziekte regelmatig uw bloedglucosewaarden te meten en zo nodig hoge waarden te corrigeren volgens bijspuitschema. Wanneer u ziek bent, ook als u geen eetlust heeft, moet u doorgaan met de insuline injecties.
U maakt hiervoor een (5 punts) glucosedagcurve. Dit doet u in overleg met de diabetesverpleegkundige. Zij geeft aan of u de dosering insuline dient aan te passen, welke dosering u gaat gebruiken en wanneer u opnieuw uw bloedglucosewaarden meet. Zij geeft u ook uitleg waarom u de dosering op die manier aanpast.
Het extra (buiten het normale insuline-schema om) spuiten van snel- of kortwerkende insuline om een te hoge bloedglucose omlaag te krijgen, in het kader van zelfregulatie.
Een kortwerkende insuline verlaagt de hoeveelheid bloedsuiker al na 10 tot 30 minuten; de werking houdt 2 tot 8 uur aan. De middellange soorten werken na 1 tot 2 uur en de werking houdt 16-24 uur aan.
Omdat een grote hoeveelheid insuline op een plek pijnlijker is bij spuiten en langzamer in het bloed wordt opgenomen wordt vaak een maximum van 50 eenheden per injectie aangeraden. Een hoge dosis zal dan over meerdere injecties per dag verdeeld moeten worden.
Dit noemen we de 2-4-6-regel. Dit houdt in dat u iedere 2 uur uw bloedglucosewaarde meet. Is de bloedglucosewaarde tussen de 15 en 20 mmol/l, dan spuit u 4 eenheden extra. Is de bloedglucosewaarde tussen de 20 en 25 mmol/l, dan spuit u 6 eenheden extra.
Het nodige aantal eenheden insuline varieert van persoon tot persoon (8 tot 200 eenheden). Meestal begin je met het inspuiten van 10 eenheden insuline 's avonds. In samenspraak met je arts kun je dan zelf de dosis verhogen, bijvoorbeeld om de drie dagen.
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
Mensen die meer dan 40 of 50 eenheden nodig hebben op hetzelfde moment, kunnen de dosis het beste opsplitsen in twee injecties. Grotere hoeveelheden insuline worden namelijk minder goed opgenomen. De absorptie door het lichaam gaat beter als de insuline wordt toegediend in een kleine dosis.
De lever haalt een groot deel van de glucose uit het bloed en zet deze om in glycogeen en hiervoor is insuline nodig. Als je lang niets eet, kan je lichaam glycogeen weer omzetten in glucose (suiker), zodat je bloedsuiker niet verder daalt.
Uit onderzoek van het LUMC, TNO en zorgverzekeraar VGZ blijkt dat bijna 40 procent van de mensen met diabetes type 2 van hun ziekte af kunnen komen. Dat is dus bijna de helft! Doordat patiënten minder insuline en medicijnen nodig hebben, kan bijna drie miljard euro worden bespaard.
Glucose trekt water mee, waardoor je heel veel urine aanmaakt en je veel en vaak moet plassen. Zo verlies je veel vocht en droog je uit waardoor je de hele tijd dorst hebt. Als je diabetes hebt en je wordt nog niet behandeld, wil je daardoor veel en vaak drinken.
Bij bloedsuikerglucose tussen 15 en 20 mmol en geen bijspuitschema; veel water later drinken en bloedsuikercontrole na 1 uur. Indien dan nog >20 mmol overleg met arts. Bij bloedsuikerglucose tussen 15 en 20 mmol en wel een bijspuitschema; dit hanteren en controles volgens afspraak.
Neem drinken zonder suiker: water, thee of koffie zonder suiker. Probeer gezond te eten. Bij koorts, overgeven of diarree: drink extra veel.
De opname van insuline verschilt echter vanuit arm, bil, bovenbeen of buik. Injectie in de bovenarm wordt afgeraden omdat de kans op intramusculaire in plaats van subcutane toediening daarbij groter is. Opname vanuit de buik gaat sneller dan vanuit de bil en het bovenbeen.
Een gevaarlijk hormoon
Maar insuline is ook een gevaarlijk middel. Bij een te hoge dosering, of een onverwacht sterke respons van het lichaam, kan na toediening de concentratie glucose zo ver teruglopen dat vitale cellen in de hersenen onvoldoende brandstof toegevoerd krijgen en afsterven.
Hierover kunnen we kort zijn: nee, van insuline word je niet dik. Insuline heeft twee belangrijke taken in het lichaam. Allereerst het omzetten van koolhydraten in de energie die je lichaam nodig heeft. Als dat gedaan is, slaat de insuline de ongebruikte koolhydraten op als vet.
Hoe ontstaat het? Het dawn fenomeen ontstaat als het lichaam bepaalde hormonen afgeeft (cortisol, glucagon, epinefrine) die ervoor zorgen dat de lever glucose vrijmaakt. Dit zorgt ervoor dat je bloedsuikerwaarde abnormaal stijgt in de vroege ochtend. Meestal is dit 8 tot 10 uur nadat iemand is gaan slapen.
Neem 1 dextro van 3 gram per 10 kg lichaamsgewicht. Bijvoorbeeld: als je 50 kg weegt, neem je 5 dextro-tabletten. Ook kun je wat suikerhoudende limonadesiroop drinken (dus geen light-drank). Stap 3: Meet na 15 minuten weer je bloedglucose.
Combinaties van mix-insuline met kortwerkende en/of langwerkende insuline zijn bijvoorbeeld: mix-insuline bij het ontbijt, kortwerkende insuline bij de avondmaaltijd en langwerkende insuline voor de nacht. Instellen van de insulinedoseringen gebeurt op basis van bloedglucosedagcurves.
Breng de naald helemaal in de huid en injecteer de insuline langzaam. Wanneer de injectieknop weer op 0 staat, de naald nog minstens 10 seconden in de huid laten zitten om ervoor te zorgen dat de volledige dosis geïnjecteerd is.
Er kan een bloeddruppeltje ontstaan op de injectieplaats. Een pleister is meestal niet nodig. Let op: Wrijf na het injecteren niet over de injectieplaats. Dit kan blauwe plekken verergeren of veroorzaken.
Als alle vingers worden gebruikt bij het maken van de huidplooi, is er een groot risico dat ook de spier wordt opgetild. Daardoor kan er ongewenst een intramusculaire injectie worden gedaan.