De gemeenten Blaricum en Bloemendaal hebben een primeur: het zijn de eerste Nederlandse gemeenten waar de gemiddelde verkoopprijs van bestaande koopwoningen hoger is dan 1 miljoen euro. Dit is zo'n vijf keer zo hoog als in Pekela, de gemeente met de laagste gemiddelde huizenprijs.
In 2023 stijgen de huizenprijzen beduidend minder hard. Economen houden rekening met een prijsstijging 2,5% tot 4,5%. Een daling van de huizenprijzen wordt vooralsnog niet verwacht, maar wordt ook niet uitgesloten. Als de rentes blijven stijgen, kan dit wel degelijk leiden tot een prijsdaling.
Huizen zijn het goedkoopst in Pekela in Groningen: 200.000 euro gemiddeld. In 2020 was Pekela ook de goedkoopste gemeente, toen werd daar gemiddeld 164.000 euro voor een woning betaald. De gemiddelde transactieprijs in heel Nederland was vorig jaar 387.000 euro. Dat is ruim een halve ton meer dan in het jaar ervoor.
Dat de huizenprijzen in 2022 blijven stijgen, daar zijn de economen het over eens. De afgelopen maanden hebben verschillende economische bureaus hun verwachting gegeven (en ook weer bijgesteld). Rabobank verwacht een huizenprijsstijging in 2022 van 16,1%.
Vooralsnog geen daling
Sinds de zomer van 2013 zitten de huizenprijzen al in de lift. Vorige week maakten het CBS en het Kadaster nog bekend dat de huizenprijzen in april met 19,7 procent zijn gestegen ten opzichte van april 2021. Op dit moment is er dus zeker nog geen sprake van dalende huizenprijzen.
Verwachting huizenprijzen 2030
Als we kijken naar een huizenprijzen grafiek die tot 2030 gaat, dan zien we nog steeds een grote vraag naar koopwoningen. Met name doorstromers en starters voeren de druk op waarbij de woningen tot 250.000 euro het meeste in trek zijn.
De gemiddelde Nederlandse huizenprijzen stijgen tot 2025 minder snel dan vroeger: zo'n 2% per jaar. De verschillen tussen provincies en binnen provincies worden steeds groter. Drie grote steden, Amsterdam, Utrecht en Den Haag en de regio's daar omheen ontwikkelen zich het meest positief.
Veel mensen geven uiteindelijk toch de voorkeur aan het kopen van een eigen huis als dat financieel mogelijk is, want ondanks de crisis stijgen veel huren gewoon door. Door een slimme keuze te maken wat betreft de rentevaste periode, kun je bij een koopwoning juist je woonlasten relatief zeker maken.
Zo publiceerde de Rabobank in september 2020 een prognose van 0,6 procent daling in 2021 en zelfs 2,6 procent daling in 2022. In juni 2021 voorspelden ze een stijging van 10,9 procent voor dit jaar en een verdere stijging van 4,6 procent in 2020.
Hoe het in de Tweede Wereldoorlog toeging, die kennis ontberen zij, maar als nu bij ons door oorlogsgeweld een koophuis wordt verwoest, blijven de hypotheekverplichtingen in stand. ,,In het algemeen geldt dat die blijven doorlopen”, aldus de VvZ-woordvoerder.
Er gaat niets onder Groningen
Hoewel de stad Groningen de zesde stad van Nederland is als het gaat om de vierkante meterprijs, is de provincie Groningen de goedkoopste provincie om in te wonen.
Rozendaal, Bloemendaal en Wassenaar, chique dorpen met dure villawijken, scoren vooral hoog dankzij de aanwezigheid van natuur en water. Amsterdam profiteert van de meeste horeca en luxe winkels, net als Maastricht en Roermond. Haarlem scoort ook hoog op dat gebied.
Onder normale omstandigheden stort een huis niet zomaar in. Er moet wel écht iets aan de hand zijn zoals een gasexplosie of aardbeving. Laat je huis periodiek inspecteren op gaslekkage. Vooral in oudere woningen, en door slechte aansluitingen van een gastoestel kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan.
Kopen blijkt lastig, ook voor Korten. De kans op een huis is in veel gemeentes namelijk nihil voor alleenstaande starters met een modaal salaris (dat is rond de 38.000 euro) en zonder enorme spaarrekening of vermogende ouders, aldus Kassa. Korten verdient 42.000 euro bruto per jaar.
Kortom: ja, het is financieel een gunstige tijd om uw huis te verkopen, maar u behaalt alleen een financieel voordeel als uw toekomstige woning gunstig geprijsd is en/of de maandelijkse lasten van uw toekomstige woning gunstiger zijn.
Voor de tweede maand op rij is de gemiddelde huizenprijs daar gezakt. Tot slot noemen we Nieuw-Zeeland. Daar gingen de prijzen het afgelopen kwartaal met 2,3 procent achteruit. Dat is de grootste daling in 13 jaar tijd.
De huidige prijsstijging op de huizenmarkt doet meer dan de helft van de consumenten denken aan zeepbelvorming. Toch is er in Nederland – gemiddeld genomen – geen sprake van een zeepbel, aldus het ING Economisch Bureau.
In 2021 lag het gemiddelde op ruim 13 bezichtigingen per te koop staand huis. Dat is aanzienlijk meer dan het jaar daarvoor, want in 2020 was het gemiddelde nog iets minder dan 10 bezichtigen. Dit was te verklaren door de gekte op de huizenmarkt.
Cijfers van het NVM laten zien dat in 2022 op ruim 61% van de woningen met een vraagprijs tussen de € 300.000 en € 400.000 minimaal € 25.000 wordt overboden. Bij 21% is de overbieding zelfs € 50.000.
Samen een huis kopen op één salaris, kan dat? Dat kan. U kunt er zelfs voor kiezen de woning op één salaris te kopen maar wel allebei de hypotheekakte te tekenen. U bent dan alsnog beiden verantwoordelijk voor het betalen van de hypotheek.
Dit zijn de maanden mei, juli, oktober, november en december. Als de gemiddelde verkooptijd tot aan de overdracht gemiddeld 3 maanden is kun je concluderen dat er meer huizen in de lente en de herfst te koop worden gezet. In de maand december zijn er verreweg de meeste overdrachten.
Duitsland: 244.000 euro
Een gemiddelde huizenprijs voor heel Duitsland heeft het Duitse statistische bureau overigens niet. Maar er zijn wel gegevens over de prijs per vierkante meter.
De krapte houdt aan, wat betekent dat er nog steeds veel vraag en weinig aanbod is. De prijzen zullen daarom zeker nog even doorstijgen. Het aantal transacties gaat voor ook in 2022 weer dalen door het steeds minder wordende aanbod. Ook het percentage huizen dat van eigenaar gaat wisselen zal hierdoor lager uitvallen.
Jawel. Hoewel de bedragen die huizenkopers bieden nog altijd flink boven de vraagprijs liggen, zien we voor het eerst sinds lange tijd een afname als we kijken naar de gemiddelde overbieding als percentage van de vraagprijs. Zo werd er in Q1 2022 gemiddeld 9,23% van de vraagprijs overboden en het kwartaal ervoor 9,39%.