Een dubbele punt gebruiken we vóór een opsomming, een citaat, een verklaring, aankondiging, omschrijving, toelichting, conclusie of gedachte. Er komt geen spatie vóór een dubbele punt, wel erna.
De dubbele punt betekent in het eerste deel van de zin meestal “het volgende” of “als volgt” en in het tweede deel van de zin meestal “namelijk”, “want” of “immers”. Wanneer gebruik je een puntkomma? Een puntkomma gebruik je tussen twee hoofdzinnen en bij opsommingen.
Na een dubbele punt komt meestal een opsomming, een uitleg of een citaat. Het eerste woord na de dubbele punt krijgt meestal geen hoofdletter (tenzij het een hoofdletterwoord is, zoals een naam). Na de dubbele punt schrijf je wel een hoofdletter als er een volledige zin geciteerd wordt.
Met een puntkomma combineren we twee zinnen tot één langere zin. De puntkomma houdt het midden tussen de komma en de punt. Net als de punt sluit de puntkomma een zin af, maar tegelijkertijd maakt ze duidelijk dat er een nauwe band is met de volgende zin.
Dubbelepunt en conventies
Rond de dubbelepunt wordt een aantal conventies gevolgd: Na als volgt, bijvoorbeeld, dat wil zeggen en met andere woorden komt alleen een dubbelepunt als er een opsomming volgt, niet als er een beschrijving wordt gegeven.
Voorbeelden punt
In een tijdsaanduiding plaats je tussen de uren en de minuten een punt. En als de zin eindigt met een afkorting is de punt achter de afkorting ook het einde van de zin, zoals in: Ik heb dat gelezen in de krant van 8 maart jl.
Aanhalingstekens kunnen om een hele zin of om een deel van een zin gezet worden. Als de aanhalingstekens om een hele zin (of een opeenvolging van zinnen) staan, staat de punt binnen de aanhalingstekens. De punt maakt dan deel uit van het citaat.
De dubbelepunt (ook: dubbele punt, dubbelpunt) is een leesteken gevormd door twee boven elkaar geplaatste punten.
Voor en achter een beletselteken komt doorgaans een spatie. Als evenwel een woord wordt afgebroken, komt er geen spatie voor het beletselteken. Tenzij het beletselteken tussen haakjes staat, komt er aan het einde van een zin geen punt achter het beletselteken. Het derde puntje vormt dan de zinsafsluiting.
Nee, na een dubbele punt komt in principe geen hoofdletter. De reden is: de zin gaat nog verder. Er komt wél een hoofdletter na de dubbele punt als er bijvoorbeeld een naam of een citaat tussen aanhalingstekens volgt. In principe krijgt het woord na de dubbele punt een kleine letter, omdat de zin nog niet afgelopen is.
Komma's gebruik je om een tekst beter leesbaar te maken. Een komma staat voor een rustpunt in de zin. Je plaatst meestal een komma als je een pauze hoort in een zin als je deze hardop voorleest. In sommige gevallen moet je altijd een komma gebruiken, en in andere gevallen juist niet.
Minder komma's
Tik geen komma na een korte hoofdzin of na een 'gewoon' eerste zinsdeel. Zet wél een komma bij zinnen die beginnen met voegwoorden als maar, omdat, want, hoewel en als de zin begint met een bijzin.
Elk onderdeel begint met een kleine letter. Na de leden van de opsomming staan doorgaans puntkomma's en na het laatste lid een punt. Als de opsomming bestaat uit erg korte delen, kunnen in plaats van puntkomma's ook komma's gebruikt worden, of kunnen alle leestekens achterwege blijven.
De stip op het WhatsApp-icoon heet een meldingsstip. Deze functie is door je telefoonfabrikant toegevoegd om aan te geven dat je bijvoorbeeld berichten hebt ontvangen.
Het beletselteken bestaat uit drie puntjes en geeft meestal aan dat een zin wordt onderbroken of ineens afgebroken.
Het beletselteken (…) heeft verschillende functies. Het kan aangeven dat de zin wordt afgebroken of dat de lezer geacht wordt zelf een woord of gedachte in te vullen. Als het beletselteken aan het einde van een zin staat, komt er geen extra punt achter het beletselteken.
Zoals wordt in verklarende zinnen gebruikt om een voorbeeld of een reeks voorbeelden in te leiden. Het is dan synoniem met bijvoorbeeld. Vaak wordt zoals in zulke zinnen gecombineerd met bijvoorbeeld, maar dat is dubbelop. Alleen zoals of bijvoorbeeld volstaat hier.
Haakjes zijn leestekens die gewoonlijk in paren voorkomen en die elkaars gespiegelde zijn, een openingshaakje, haakje openen, en een sluitingshaakje, haakje sluiten.
In het Standaardnederlands is alleen hij wil juist. Hij wilt geldt echt als een fout, ook al komt het vaak voor. Het is bijvoorbeeld ook zij wil, men wil, Eva wil, iedereen wil en de klant wil. De derde persoon enkelvoud is bij willen dus anders dan bij bijna alle andere werkwoorden, bijvoorbeeld wensen en hopen.
Citeren. Een citaat wordt altijd tussen dubbele aanhalingstekens geplaatst. Het citaat wordt gevolgd door een verwijzing tussen haakjes - achternaam auteur(s), jaartal, paginanummer(s) - of door de auteur(s) in de tekst te noemen. Let op: Een citaat wordt niet cursief geschreven.
Als een zin eindigt met een citaat (bijvoorbeeld directe rede) dat op zichzelf een hele zin is, dan staat de slotpunt van die aangehaalde zin voor het aanhalingsteken. Er komt geen extra punt meer na het aanhalingsteken om de volledige zin (Hij zei …) af te sluiten.