Als alvleesklierkanker uitzaait, is dat meestal eerst naar de lymfeklieren die in de buurt van de alvleesklier liggen.Ook zaait alvleesklierkanker vaak uit naar de lever, de longen of naar de buikholte.
Een jaar na de diagnose alvleesklierkanker zijn ruim 6 van de 10 (60%) patiënten nog in leven als zij stadium I alvleesklierkanker hebben. Van de mensen die bij de diagnose stadium IV alvleesklierkanker hebben, is slechts 1 van de 10 (10%) patiënten na 1 jaar nog in leven en slechts 5% is nog in leven na 3 jaar.
Vanuit de lymfe of het bloed kunnen uitzaaiingen ontstaan, zoals in de lever, de longen, de botten of de hersenen. De plaats waar uitgezaaide kankercellen terechtkomen, is niet precies te voorspellen. Wel is bekend naar welke organen of weefsels bepaalde tumoren meestal uitzaaien.
Bij meer dan de helft van de patiënten met alvleesklierkanker is de ziekte bij het stellen van de diagnose al zo ver gevorderd (stadium vier), dat een jaar later nog maar tien procent in leven is. Probleem is dat een tumor in de alvleesklier er vaak al een hele tijd zit voordat een patiënt er last van krijgt.
Alvleesklierkanker is een ernstige ziekte die vaak pas laat wordt ontdekt. Vaak zit de tumor er al een tijd voordat iemand klachten krijgt. Als cellen in de alvleesklier ongecontroleerd gaan delen, kan er een kwaadaardige tumor ontstaan. Zo'n tumor heet alvleesklierkanker of pancreascarcinoom.
Alvleesklierkanker is zonder behandeling zeer dodelijk: de gemiddelde overleving na diagnose bedraagt zo'n 4 tot 6 maanden. Slechts 1 op 5 patiënten komt in aanmerking voor een behandeling om de kanker te genezen.
Wat is de overleving van alvleesklierkanker? Gemiddeld zijn 5 jaar na de diagnose nog 5 van de 100 mensen in leven.
Rugpijn is een algemeen symptoom voor vergevorderde alvleesklierkanker. De pijn ontstaat doordat de tumor drukt op organen en zenuwen in de omgeving. De pijn kan constant aanwezig zijn of met tussenpozen. Vaak is de pijn erger na het eten of wanneer je even gaat liggen.
De kanker kan leiden tot een verstoorde voedselvertering door ophoping van gal in de galwegen, galblaas of lever. Door de kanker kan ook diabetes mellitus (suikerziekte) ontstaan. Een tumor in de kop van de alvleesklier kan leiden tot afsluiting van de grote galbuis.
Alvleesklierkanker behoort tot de meest agressieve en moeilijkst te bestrijden kankersoorten met de hoogste sterftecijfers. Dat heeft te maken met de lastige bereikbaarheid van een tumor in de alvleesklier en het grote risico van verspreiding van kankercellen bij chirurgisch ingrijpen.
Wanneer de uitzaaiingen op grote afstand van de oorspronkelijke tumor ontstaan, heet dat uitzaaiingen op afstand. Bij uitzaaiingen in andere organen is genezing vaak niet meer mogelijk. De behandeling richt zich op het remmen van de ziekte en/of het verminderen van klachten.
Alvleesklierkanker heeft de slechtste overlevingscijfers van alle soorten kanker in Nederland. Het is bovendien de enige kankersoort waarbij de overleving in afgelopen decennia niet of nauwelijks is verbeterd.
Zo komen vermoeidheid, pijn, benauwdheid en verlies van eetlust veel voor. In de terminale fase komen ook symptomen als gewichtsverlies, sufheid en verwardheid vaak voor.
Koploper, maar winst? De zorg rond alvleesklierkanker mag in Nederland top zijn, helaas zijn de vooruitzichten van de ziekte slecht. Vijf jaar na diagnose is negen procent van de patiënten nog in leven en bij slechts 1 op de 5 patiënten kan de tumor direct met een operatie worden verwijderd.
Een operatie in combinatie met chemo(radio)therapie is de enige mogelijkheid om alvleesklierkanker volledig te genezen.
De expertisecentra voor alvleesklierkanker zijn:
Amsterdam UMC. Catharina Ziekenhuis, Eindhoven. Erasmus MC, Rotterdam. Isala, Zwolle.
Het grootste deel van de galkleurstof dat zich ophoopt in de lever, wordt opgenomen in het bloed en komt onder meer terecht in de huid en het oogwit. Hierdoor kunnen een gelige, grauwe huid en gelig oogwit (geelzucht) ontstaan en jeuk over het hele lichaam.
Wanneer de kanker is uitgezaaid bij diagnose
Bij uitgezaaide kanker is genezing meestal niet meer mogelijk. Dit heeft effect op de overleving. Bij mensen met uitzaaiingen is de gemiddelde overleving na 5 jaar ongeveer 15%. Bij mensen met kanker zonder uitzaaiingen is de overleving na 5 jaar een stuk hoger: 75%.
Je arts kan niet precies vertellen hoelang je nog zal leven.Misschien kan hij wel in grote lijnen voorspellen hoe de ziekte ongeveer zal verlopen. Met je arts kan je ook bespreken wat de mogelijkheden zijn voor een zo lang, en een zo goed mogelijke tijd. Praten is daarbij belangrijk.
Daarna duurt het gemiddeld 6,8 jaar voordat de cellen van deze tumor zich uitzaaiden. Over het algemeen sterven patiënten binnen drie jaar nadat de uitzaaiing heeft plaatsgevonden. De wetenschappers stellen dan ook vast dat een tumor soms wel twintig jaar lang groeit voordat de patiënt ziek wordt.
Bij acute alvleesklier treedt plotseling hevige buikpijn op. De pijn kan uitstralen naar de linkerzij, schouder en rug. Ook koorts en een snelle ademhaling zijn veel voorkomende klachten, net zoals misselijkheid en braken. Na een maaltijd nemen de klachten vaak toe.
Zeldzame alvleesklierkanker
De ziekte komt het meest voor bij mannen en vrouwen tussen de 35 en 70 jaar, gevolgd door mannen en vrouwen van boven de 70 jaar. Zeldzame alvleesklierkanker wordt vaak gediagnosticeerd in een vroeg stadium (stadium I of stadium II).
Een patiënt kan genezen worden verklaard als er na vijf jaar geen nieuwe tumor wordt gevonden. Voor sommige tumoren geldt een langere termijn, vaak dan 10 jaar. Het is in ieder geval wel duidelijk dat des te langer er geen uitzaaiingen worden aangetroffen, des te beter de prognose is.
Het hangt bijvoorbeeld af van hoeveel uitzaaiingen u heeft en hoe groot ze zijn. Als u in verschillende organen uitzaaiingen heeft, kunt u meestal niet genezen. U kunt ook kiezen om geen behandeling te krijgen die kans geeft om te genezen. U kunt dan wel behandelingen krijgen tegen uw klachten.
Stadium IV is het laatste stadium van de indeling van kanker in fasen. Bij stadium IV is de kanker van verschillende grootte en is deze verspreid naar organen die verder weg liggen van de alvleesklier. Denk daarbij aan de lever, longen of de buikholte.