Een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS, Engels: obsessive–compulsive disorder (OCD)), ook vaak obsessief-compulsieve stoornis of dwangstoornis genoemd, is een psychische aandoening die in het DSM-IV werd gecategoriseerd als angststoornis.
OCD is een psychiatrische stoornis die wordt gekenmerkt door obsessieve gedachten en compulsieve handelingen zoals schoonmaken, controleren, tellen of hamsteren. Deze handelingen zijn irrationeel, beangstigend en het is moeilijk om er vanaf te komen.
OCD is een vorm van een angststoornis. Er wordt ook wel eens een vergelijking gemaakt met een Autisme Spectrum Stoornis. Echter is OCD niet een vorm van autisme. Wel kan het zo zijn dat mensen met autisme bepaalde dwanggedachten/handelingen ervaren vanuit hun problematiek.
Iemand met een obsessief-compulsieve stoornis (OCS), vaak ook gekend als OCD van het Engels 'obsessive compulsive disorder', heeft last van steeds terugkerende dwanggedachten en/of dwanghandelingen. Dwanggedachten of obsessies zijn steeds terugkerende gedachten die men eigenlijk niet wil hebben.
Mensen met een dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis, ook wel een obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis genoemd (OCPS), ervaren een sterke drang om alles onder controle te hebben. Ze zijn voortdurend bezig om hun taken ordelijk en foutloos te uit te voeren, vaak zonder enige emotie.
Terwijl mensen met OCD doorgaans voldoende inzicht hebben dat OCD hun gedrag veroorzaakt en accepteren dat ze moeten veranderen, hebben mensen met OCPD doorgaans weinig tot geen inzicht in de noodzaak van verandering in hun gedrag, rituelen en denkpatronen.
Bij een dwangstoornis heb je gedachtes die je niet wilt hebben. Je moet ook steeds bepaalde dingen doen. Die moet je doen om je gevoel van angst minder te maken. Of om te zorgen dat er geen erge dingen gebeuren.
Er zijn verschillende aandoeningen die kenmerken van een obsessieve-compulsieve stoornis hebben die veel lijken op OCD, zoals PANDAS, body dysmorphic disorder (BDD), verzamelstoornis, trichotillomanie, dwangmatig huidpulken, hypochondrie en olfactorisch referentiesyndroom .
Een OCD kan worden veroorzaakt door genetische of neurobiologische factoren, maar ook door omgevingsfactoren. Deze dwangstoornis kan ook ontstaan door een lichamelijke ziekte, het gebruik van drugs of sommige medicijnen.
Mensen met OCPS hebben over het algemeen niet de neiging om rituele handelingen uit te voeren (bijvoorbeeld zeer vaak de handen wassen), terwijl dit juist een specifiek kenmerk van OCS is. Mensen met OCPS streven bovenal naar perfectionisme en voelen zich gespannen als dingen niet 'goed' of 'ordelijk' zijn.
PDA kenmerkt zich van door een uitdagingen tegen eisen en verzoeken des levens (tanden poetsen, werken, enz.)en inbreuken op hun autonomie.
SSRI antidepressiva
Serotonineheropnameremmers, ook wel SSRI`s genoemd, regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine, een van nature voorkomende stof. Ze verminderen de dwanggedachten, zodat de angst afneemt en de neurose vermindert. Voorbeelden zijn fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline.
Praktisch gezien kan de overlap tussen autisme-gerelateerde gedragingen en OCD-symptomen zich als volgt uiten: De voorkeur voor hetzelfde en de moeite met het aanpassen aan verandering, die veel voorkomen bij autistische jongeren, kunnen functioneel gezien lijken op OCD-gerelateerde obsessies, dwangmatigheden en de daarmee gepaard gaande stress (bijv.
Obsessieve-compulsieve stoornis (OCD) is een stoornis die gekenmerkt wordt door oncontroleerbare en terugkerende gedachten (obsessies), repetitieve en excessieve gedragingen (compulsies), of beide . OCD-symptomen kunnen op elk moment beginnen, maar beginnen meestal tussen de late kindertijd en de jonge volwassenheid.
Dwangmatig piekeren is een gewoonte die vooral optreedt bij mensen die een aantal eigenschappen hebben: controle willen hebben, perfectionisme en overmatige verantwoordelijkheid. Ze willen gewoonlijk niet alleen de dingen die echt spelen onder controle hebben, maar ook al dingen die kunnen spelen.
Een dwangstoornis heeft de controle over je leven. Dat maakt het vaak moeilijk om mee te doen aan dagelijkse activiteiten. Meestal gaat een dwangstoornis niet vanzelf over. De stoornis kan ook erger worden als je veel stress hebt.
Symptomen beginnen meestal na verloop van tijd en variëren in ernst gedurende het leven. De soorten obsessies en dwangmatigheden die u hebt, kunnen ook na verloop van tijd veranderen . Symptomen worden over het algemeen erger wanneer u onder grotere stress staat, inclusief periodes van transitie en verandering.
Twee tot drie procent van de mensen heeft een obsessieve-compulsieve stoornis (OCD). Die kan hardnekkig zijn, maar met de juiste hulp, kun je ervan genezen.
6 Hoewel mensen met OCPD vaak rigide gedrag vertonen dat gericht kan zijn op het volgen van bepaalde procedures, hebben ze niet dezelfde opdringerige gedachten en overweldigende dwangmatigheden als mensen met OCD .
Er is ook gemeld dat auto-immuun encefalitis en systemische auto-immuunziekten of andere auto-immuun hersenziekten, zoals multiple sclerose , soms gepaard gaan met obsessieve-compulsieve symptomen (OCS).
Obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis (OCPD) is een psychische aandoening die gepaard gaat met een sterke preoccupatie met perfectionisme, organisatie en controle .
Voor de behandeling van OCS zijn bij ons diverse mogelijkheden: (1) een medicamenteuze behandeling, (2) psychotherapeutische dagbehandeling (3) diepe hersenstimulatie (DBS). Afhankelijk van de ernst van de klachten wordt bij de intake bepaald welke van deze behandelvormen of een combinatie toe te passen.
Stress, slaapgebrek en mentale gezondheidsproblemen zoals angststoornissen, obsessief-compulsieve stoornis, posttraumatische stressstoornis en depressie kunnen opdringerige gedachten veroorzaken. Bewegen, mindfulnessmeditatie en tijd doorbrengen in de natuur of met een dier kunnen voorkomen dat opdringerige gedachten steeds weer opduiken.
Voorkomen. In Nederland lijdt ongeveer 1- 3% van de bevolking aan een dwangstoornis. Het komt even vaak voor bij vrouwen en mannen. De eerste symptomen openbaren zich vaak al op jonge leeftijd en worden meestal het duidelijkst zichtbaar tussen het 20e en 25e levensjaar (bron: Lentis).