De eerste bewoners die sporen achtergelaten hebben waren neanderthalers die in Zuid-Limburg bivakkeerden. In het neolithicum werd hier vuursteen gewonnen in ondergrondse mijnen, onder andere bij Rijckholt. Ook zijn er in Zuid-Limburg sporen te vinden van nederzettingen van de Bandkeramische cultuur (5300-4900 v. Chr.).
Ontstaan en gebied
Het oudste Limburgs stamt uit +/- 1170, in het werk van Henric van Veldeke (een volkstalige schrijver uit Hasselt). Binnen Nederland wordt het logischerwijs gesproken in de provincie Limburg. Maar ook in een deel van België en Duitsland wordt Limburgs gesproken.
De bijzondere positie van Limburg duurde tot 1866, toen de Duitse Bond uiteenviel als gevolg van de tweestrijd tussen Pruisen en Oostenrijk. Tot 1906 bleef de provincie formeel de titel "hertogdom" gebruiken, hoewel het sinds 1866 een gewone provincie was.
Naar het oosten toe vormt het Limburgs een continuüm met de Rijnlandse dialecten. De dialecten aan de overkant van de staatsgrens met Duitsland worden Duitse dialecten genoemd omdat ze door de Duitse cultuurtaal worden overkoepeld.
De Limburgse taal is West-Germaans
Het Limburgs is een West-Germaanse taal. Taalkundig verschilt het Limburgs van de buurtalen Nederlands en Duits vanwege zijn contrastieve tonaliteit en eigen klankleer, grammatica en woordenschat.
De eerste bewoners die sporen achtergelaten hebben waren neanderthalers die in Zuid-Limburg bivakkeerden. In het neolithicum werd hier vuursteen gewonnen in ondergrondse mijnen, onder andere bij Rijckholt. Ook zijn er in Zuid-Limburg sporen te vinden van nederzettingen van de Bandkeramische cultuur (5300-4900 v. Chr.).
Algemeen Beschaafd Nederlands. Vaak wordt gezegd dat ABN het taalgebruik is waaraan je niet kunt horen waar iemand vandaan komt. Maar ook een beschaafde Limburger spreekt ABN.
Elke week post Chapeau! een typisch Limburgs Lijstje dat ons Zuiderlingen bekend in de oren klinkt. Dit keer: 7 typisch Limburgse uitdrukkingen. Aomzeike (mieren), sjwelmensje (aardappel), pompestein (aanrecht) en kammezeualke (gilet) zijn woorden die steeds minder worden gebruikt in het dialect.
Na de Napoleontische tijd werd de regio onderdeel van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden . In 1839 werd België onafhankelijk en werd de regio in tweeën gedeeld, waarbij België en Nederland beide een provincie Limburg kregen. Nederlands-Limburg is de meest zuidelijke provincie van Nederland.
Gronings, Brabants en Limburgs zijn dat niet. Waarom? Heel eenvoudig: Fries voldoet als enige van de regionale talen aan de gestelde eisen. Zo heeft het een duidelijke grammatica, is er sprake van historische ontwikkeling en vinden de sprekers zelf dat ze de taal Fries spreken.
Limburgers staan niet voor niets bekend als echte levensgenieters. Er is meer persoonlijke aandacht en alles lijkt er net een tandje langzamer te gaan. Van oudsher is de verbinding met de zuidelijkere culturen van Europa sterker vergeleken met de rest van Nederland.
In 1839 kreeg de provincie Limburg de vorm die ze vandaag de dag nog steeds heeft. Tegen de zin van koning Willem I werden in dat jaar namelijk definitief de provincies Nederlands- en Belgisch-Limburg gescheiden. Daarmee was een einde gekomen aan zijn droom van een Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
In 1839 werd, als compensatie voor het verlies van een deel van de provincie Luxemburg aan België , het Hertogdom Limburg opgericht. Het werd lid van de Duitse Bond (Nederland en Luxemburg waren de gezamenlijke staten) tot de ontbinding in 1866.
De verstaanbaarheid tussen het Limburgs en het Nederlands is beperkt en niet alle Nederlandstaligen kunnen de taal verstaan, tenzij ze in een gebied wonen waar ze hun taal regelmatig horen en horen. Eigenlijk lijkt het Limburgs op een variant van het Nederlands met sterke Duitse invloeden.
Ook in ons land worden een aantal talen met verdwijnen bedreigd. Het ergst is het volgens de atlas gesteld met het Waals dialect dat als 'zeker bedreigd' wordt bestempeld. Ook het West-Vlaams en het Limburgs worden volgens de atlas bedreigd.
Het waren Provinciale Staten van 1886 die in hun voorjaarsvergadering - zoals dat toen heette - besloten de Koning een nieuw wapen te vragen. Het oude was nog steeds dat van hertogdom Limbourg sur Vesdre; de naamgever van onze provincie.
In andere delen van de provincie werd Duits onderwezen . Naar schatting wordt het Limburgs gesproken door 1,6 miljoen mensen in Nederlands-Limburg, Belgisch-Limburg en Duitsland. Er zijn veel verschillende dialecten van het Limburgs; bijna elke stad en elk dorp heeft zijn eigen dialect. Er zijn veel isoglossen die door Limburg lopen.
De naam van de provincies komt van de Belgische vestingstad Limburg, de hoofdstad van toenmalig hertogdom Limburg. De naam van de stad is afgeleid van lint (draak, lintworm) en burg (burcht).
oma. Ama is 'n aajd Mestreechs woord veur bomma. Ama is een oud Maastrichts woord voor groetmoeder.
Hute-te-tuut (53) over hallo, hoi, hey, hi, hay of a. Groeten brengt dichter bij elkaar.
Het Limburgs is een streektaal en/of een groep onderling sterk verwante dialecten. Het is een West-Germaanse taal en dus verwant met vooral het Nederlands en Duits. In de dialectologie wordt het Limburgs ook wel "Zuid-Nederfrankisch" genoemd.
Het dialect verbindt alle omliggende regio's met elkaar, door de hoorbare invloeden uit de Franse en Duitse taal. Elk dorp of zelfs gehucht kent zijn eigen dialect: op een paar minuten fietsen zijn de verschillen al hoorbaar. En dat maakt het Limburgs nou juist zo charmant.
Reputatie. Haarlem heeft de reputatie dat het de plaats is waar het zuiverste, het minst van de norm afwijkende Nederlands gesproken wordt.
Vroeger sprak men alleen maar dialect. Pas vanaf de vijftiende eeuw kwam er behoefte aan een éénheidstaal, die de daaropvolgende eeuwen werd ontwikkeld. Het ontstaan van het Standaardnederlands wordt vaak gesitueerd in de zeventiende eeuw, met als hoogtepunt de Statenbijbelvertaling van 1637.