De rijken sliepen in een hemelbed. De gordijnen hielden de tocht tegen en de hemel zorgde ervoor dat er geen stof of ongedierte op hen neerviel. In tijden van oorlog sliepen de ridders met hun harnas aan. Zo konden ze snel tot actie overgaan!
Ridders moesten zich houden aan een gedragscode; ze moesten zich ridderlijk gedragen. Hierbij hoorden normen en waarden op het gebied van trouw, kracht en moed, eer, vrijgevigheid en eerlijkheid. Daarbij hoorde ook dat ze de zwakkeren en ouderen in de samenleving beschermden.
Het ontstaan van de adel
In ruil voor hun steun en veel geld aan de leenheer waren zij vaak in staat om hun leen erfelijk te maken. Op die manier hadden zij voor hun familie speciale privileges (voorrechten) gekregen die nog eeuwenlang zouden gelden.
In de loop van de Late Middeleeuwen verminderde het belang van de ridders op het slagveld door militaire veranderingen. Een van die veranderingen is de ontwikkeling van de kruisboog en longbow.
Koning Artur en zijn Ridders van de Ronde Tafel zijn vandaag misschien wel de meest bekende middeleeuwse literaire personages.
Een echte ridder moest sowieso het verschil tussen mijn en dijn kennen. 'De lepels waarmee wordt gegeten, mag je niet meenemen. ' Ook mocht een waardige ridder nooit eten wanneer anderen dronken noch met volle mond praten of drinken.
Hun speciale wapenuitrusting kostte erg veel geld. En om dat geld te verdienen, boden ridders zich aan bij graven en prinsen, en vochten mee in hun legers. In ruil voor dat meevechten konden de ridders geld lenen van hun heer. Van dit geld kochten ze een groot stuk land, en dat lieten ze bewerken door boeren.
De laatste was van de ridder Thomas von Absberg, die het vooral op Neurenberg gemunt had.
De conclusie is dat een middeleeuws leger bestaat uit honderden manschappen. Zo blijkt dat de grootste legers voor de kruistochten tot 1125 bestaan uit twaalfhonderd ridders en en negenduizend voetsoldaten.
Dit klassieke middeleeuwse slagwapen duikt op in de 14e eeuw, vooral in Duitsland, waar het de Morgenstern ging heten. Er was een primitieve variant, een knuppel met spijkers die door opstandige boeren werd gebruikt, maar oorspronkelijk werd de morgenster door gespecialiseerde wapensmeden ontwikkeld.
Je bent van adel als je afstamt van een vader die van adel is en die bovendien dezelfde achternaam heeft als jij, omdat titel en predikaat met de achternaam verbonden zijn en adeldom alleen in de mannelijke lijn kan worden doorgegeven.
Heden ten dage kan adeldom alleen aan een Nederlander verleend worden door erkenning, verheffing, inlijving of bij naamwijziging. Adeldom in Nederland vererft langs mannelijke lijn, waarbij het predicaat of titel is verbonden aan de geslachtsnaam van de vader.
De adel is een sociaal of juridisch afgebakende groep mensen (edelen) die van oorsprong een bevoorrechte positie innam. De precieze inhoud van het begrip varieert naargelang van tijd en plaats.
Ridders leefden in kastelen. In zo'n kasteel moesten de bewoners veilig zijn tegen aanvallen van eventuele vijanden. Een kasteel werd gebouwd op een plek die moeilijk te bereiken was, bijvoorbeeld op een berg. In een kasteel woonden koningen, baronnen, ridders, bedienden en ander personeel.
Naast vlees en vis, waren brood en bier in de middeleeuwen het voornaamste eten. Men kende erwten, bonen, wortelen en knollen, maar berichten daarover zijn schaars.
Het kleed dat de ridder boven zijn harnas droeg, werd de tabbaard genoemd.
Goedendag. De goedendag was een van oorsprong Vlaams wapen, dat was gemaakt van een ongeveer anderhalve meter lange boomstam met een diameter van 10 centimer. Het uiteinde ervan liep dikker uit, en had een stalen punt. Het kon als slagwapen en als steekwapen worden gebruikt.
Ridders hadden verschillende wapens. Zij vochten met een lans, speer of zwaard. Een schild werd gebruikt om de steekwapens af te weren. Ook als het geen oorlog was, vochten de ridders.
Wie aan de Romeinen denkt, denkt al snel aan de legioenen, de grote Romeinse legereenheden die strak in het gelid een enorm rijk veroverden. Vaak wordt gezegd dat de Romeinse legioenen zo succesvol waren door een combinatie van een uitstekende uitrusting en een strakke organisatie.
De Orde van de Nederlandse Leeuw is de oudste en hoogste civiele ridderorde in Nederland. Koning Willem I heeft de Orde ingesteld op 29 september 1815. Iemand komt in aanmerking voor een onderscheiding in deze orde als iemand een prestatie van zeer exceptionele aard heeft geleverd voor de samenleving.
In het eerste geval heeft ieder mannelijk lid van de betreffende adellijke familie recht op de titel. In het tweede geval wordt de titel vererfd in Salische lijn. Dat wil zeggen dat de oudste mannelijke afstammeling van de eerste drager van de titel zich ridder mag noemen.
Zo kookt en poetst ze, maalt het graan, brouwt het bier en helpt ook bij de graanoogst. Maar ze werkt ook op het land, ze ploegt, zaait en oogst, vaak in slechte weersomstandigheden. De vrouwen uit lagere standen, zowel in de stad als op het land, hebben hetzelfde slechte leven als hun man.
De middeleeuwse mannen zijn gemiddeld niet ouder dan 38 jaar geworden! Een enkeling werd ouder en bereikte soms de leeftijd van 70, maar de meeste mannen vonden hun dood tussen een leeftijd tussen 20 en 29 jaar.
We onderscheiden over het algemeen drie standen: de geestelijkheid, de adel en de boeren en burgers. Onder de geestelijkheid rekenen we de mensen die in de kerk werkten, zoals monniken, priesters, bisschoppen en nonnen. Er was een constante strijd tussen de geestelijkheid en de adel om de macht.