Rustgebieden zijn stukken bos waar de dieren zich terug kunnen trekken als het te druk word in het bos. Hier slapen en rusten ze. Ga daar zeker niet in want je verstoort de dieren en ze zullen het gebied voor langere tijd verlaten.
Het wild zwijn komt voor in droge en natte voedselrijke loofbossen en gemengde bossen. Hij heeft een duidelijke voorkeur voor eiken- en beukenbossen aangezien daar in de herfst veel eikels en beukennootjes (de zogenaamde 'mast') te vinden zijn.
Eigenlijk waren de wilde zwijnen overdag actief, echter door de dreiging van de jacht hebben zij hun activiteiten in de schemering en 's nachts verplaats. Wilde zwijnen verbergen zich voor de mensen en zijn in principe ongevaarlijk.
Het wild zwijn leeft voornamelijk in vochtige tot natte loofbossen (met eik, beuk, es en els) maar komt ook voor in oudere naaldbossen met dichte ondergroei, struwelen en zelfs in rietvelden en moerassen.
Bij vrijwel alle ontmoetingen met een everzwijn kan je een aanval vermijden door rustig te blijven en weg te wandelen. Het is hierbij steeds een goed idee om ervoor te zorgen dat het everzwijn weet waar je bent: zorg ervoor dat het dier je kan zien en/of horen (bijvoorbeeld door rustig te praten).
Ze vallen enkel aan als ze zich in het nauw gedreven voelen en zich willen verdedigen. Bij vrijwel alle ontmoetingen met een everzwijn kan je een aanval vermijden door rustig te blijven en weg te wandelen. Zorg ervoor dat het everzwijn je kan zien en/of horen (bijvoorbeeld door rustig te praten).
Een wild zwijn kan bijna een meter hoog springen en over hekken van ruim 1,5 meter klimmen, zodat een hek van minimaal 1 meter 20 hoog moet worden geplaatst.
Ze eten o.a. eikels, kastanjes, wortels en knollen, maar ook wormen, larven en soms staan er zelfs knaagdieren op het menu. Ze wroeten daarbij vaak in de bodem, op zoek naar alles wat eetbaar is.
Wat sommigen gemakkelijk afdoen als triviaal grommen en gillen, blijkt een goed ontwikkeld communicatiesysteem. Wilde zwijnen zijn sociale dieren en hebben een zeer gevarieerd repertoire ontwikkeld om mee te communiceren.
Wroeten langs de wegen
Maar waarom wroeten zwijnen dan vooral langs wegen en fietspaden? Dit heeft te maken met het feit dat het hier meestal wat vochtiger is dan op andere plekken. Dit komt doordat regenwater over de verharde laag naar de bermen afstroomt. Vocht betekent een betere vegetatie en dichter wortelstelsel.
De meeste kans om wild te zien, heb je in de vroege ochtend en late avond. Dan gaat het wild op zoek naar voedsel en grazen de dieren op open plekken (vaak aan de bosrand). Overdag houden de dieren zich juist verscholen om in de avond weer tevoorschijn te komen, op zoek naar hun avondmaal.
Toch krijgen ze nog ongeveer twee maanden moedermelk. Pas in hun tweede jaar zijn ze volgroeid. Wilde zwijnen kunnen tot 10 jaar oud worden. Als ze in gevangenschap leven, kunnen ze zelfs tot 20 jaar oud worden.
Wil je zelf zwijnen spotten dan doe je dat het best in op de Veluwe en in de Meinweg in Limburg. Dit zijn de enige twee plekken waar ze vrij mogen rondlopen. In Noord-Brabant, Gelderland en enkele ander gebieden in Nederland zijn ook zwijnen te vinden.
Ja, wild zwijn kun je eten. Wild zwijn procureur bijvoorbeeld kan bijzonder smakelijk zijn, evenals het rugfilet en wild zwijn wat in wildstoof met hertenvlees en kruiden is verwerkt. Belangrijk aandachtspunt is dat u enkel wild zwijn eet wat u koopt bij een slagerij.
In Nederland zijn enkele leefgebieden aangewezen voor wilde zwijnen zoals de Veluwe en Nationaal Park De Meinweg. Voor overige gebieden geldt een provinciaal 'nulstandbeleid' wat betekent dat er formeel geen enkel wild zwijn mag leven.
Het geslacht van de varkens (Sus) bevat tien soorten, waaronder het wild zwijn (Sus scrofa). Het wild zwijn komt van oorsprong voor in Nederland en wordt ook wel everzwijn of ever genoemd. Deze everzwijn is de wilde voorouder van ons varken, het boerderijdier.
Reeën hoor je niet
Er zijn maar weinig mensen die het geluid van een ree herkennen. Jazeker, reeën maken geluiden. We herkennen het schelden, klagen en fiepen. Soms zijn we bij een bosje of een struweel en schrikken we van een geluid dat lijkt op de blaf van een hond, het schelden van een ree.
Zorg dat je iets weet over de dieren die je zult tegenkomen. Wandel altijd in een open ruimte (nooit in bosgebieden) en vertoon geen overhaast of roekeloos gedrag. Probeer met de wind mee te wandelen.
Hij wordt met gemak ingehaald door het jachtluipaard, dat tot 100 kilometer per uur kan halen. Maar ook het edelhert (67 km/u), de haas (65 km/u) en zelfs het everzwijn (55 km/u) zouden de Jamaicaan verslaan in een wedstrijdje sprinten. Ook de zwemmers van het dierenrijk doen het beter dan die van ons.
Bekend is dat wilde zwijnen goed kunnen zwemmen. Boerma: "In Overijssel zijn in het verleden overigens wel vaker wilde zwijnen gespot." Voor wilde zwijnen geldt dat buiten de leefgebieden een nulstand wordt nagestreefd. Dit betekent dat de soort in andere gebieden niet mag voorkomen.
Oudere zeugen krijgen grotere worpen. Het aantal jongen is ook afhankelijk van de voedselsituatie en de conditie van de zeug in de periode van bevruchting. Meestal krijgt een zeug één worp per jaar, maar mocht de eerste worp vroeg verloren gaan, dan kunnen de zwijnen nog in de zomer een tweede worp krijgen.
In de late lente wanneer de maïs ingezaaid wordt, zal dit als een gedekte tafel de everzwijnen lokken. Wanneer de maïs rijpt en in de 'melk' komt (augustus) vormt dit een eveneens een belangrijke aantrekkingskracht.
In 2019 waren er nog 4800 wilde zwijnen en afgelopen zomer dus al 10.000. De enorme toename komt vooral door de grote hoeveelheid voedsel in de bossen. Er gingen de afgelopen jaren nauwelijks zwijnen dood van de honger en ze konden zich optimaal voortplanten.
Varkens leven in water- en bosrijke gebieden. Ze vinden het heerlijk om samen te zwemmen of een modderbad te nemen. Varkens communiceren met elkaar door middel van zo'n twintig verschillende geluiden en via hun krulstaart.
Maarten Goethals van jagersvereniging Hubertus Vereniging Vlaanderen schat dat de populatie overeenkomt met het aantal geschoten dieren maal vijf. Als er 2.200 everzwijnen geschoten werden, komt dat dus neer op een populatie van 11.000.