Sluit een PV-verdeler uitsluitend aan op een directe groep, zoals bijvoorbeeld van de wasmachine. De draaddoorsnede van de bestaande groep moet minimaal 2,5 mm2 zijn.
Voorwaarden van een PV-verdeler
Er mogen maximaal 12 panelen op de PV-verdeler aangesloten worden. Totaal mag dit een maximum hebben van 3500 Watt. Voor het aansluiten van de verdeler moet er een directe groep vanuit de groepenkast beschikbaar zijn. De draaddoorsnede van de bestaande groep mag maximaal 2,5 mm2 zijn.
Het is een klein kastje waarmee u op een veilige manier zonnepanelen en bijvoorbeeld een wasmachine kunt aansluiten. Een PV-verdeler is een zeer goede manier om te zorgen dat er geen bekabeling via buitenmuren gelegd hoeft te worden in situaties waarin er geen leiding is.
Wij adviseren hierbij de volgende aardlekbeveiling: Aardlekautomaat Type A van 30mA of 300mA. Aardlekschakelaar Type A + installatieautomaat (minimaal 6kA)
Er is een regel dat de zekering in de groepenkast een factor 1,6 lager moet zijn dan de hoofdzekering. Stel je hebt een hoofdzekering van 40A, dan is de maximale groepenkastzekering 40/1,6A = 25A. Op die groep kan je dan een zonne-installatie plaatsen (lees, omvormer) van 25A * 230V = 5750 Watt.
Als je meer dan 3680W (16A * 230V) kunt produceren, heb je meestal een 3-fase omvormer nodig. Maar als je systeem minder vermogen heeft, kan dat prima met een 1-fase omvormer. De vraag die vaak gesteld wordt is of het salderen wel goed gaat.
De omvormer maakt de stroom geschikt voor het elektriciteitsnet. Zonnepanelen met stekker hebben hun eigen omvormer. Daarom kun je ze direct aansluiten zonder de meterkast aan te passen. Een voordeel van deze micro-omvormers of micro-inverters is dat de panelen onafhankelijk van elkaar werken.
De kabel van de omvormer naar de meterkast
Voor omvormers (fase 1) wordt een 3-aderige kabel gebruikt (3 x 2,5 tot 6 mm2) en voor omvormers (fase 3) 5 x 2,5 mm2. Deze kabeldikte kan berekend worden met behulp van het vermogen van de omvormer en de lengte van de kabel.
De zonnepanelen zijn geplaatst, wat nu? Nadat de zonnepanelen zijn geplaatst op het dak raden we u aan om de omvormer op een aparte groep in uw meterkast aan te laten sluiten, veiligheidshalve. Een omvormer waar te veel stroom door heen gaat kan namelijk leiden tot overspanning, stroomuitval of zelfs tot brand.
Wanneer er grotere elektrische ingrepen plaats gaan vinden dan is het volgens de regelgeving wel verplicht om deze oude stoppenkast te laten vervangen. In het geval van zonnepanelen aansluiten moet dit volgens de regelgeving dus worden vervangen voor de moderne groepenkasten.
Voorwaarden bij een PV-verdeler
De PV-verdeler is beveiligd met 16 Ampère. Sluit een PV-verdeler uitsluitend aan op een directe groep, zoals bijvoorbeeld van de wasmachine. De draaddoorsnede van de bestaande groep moet minimaal 2,5 mm2 zijn.
Als je 24 zonnepanelen of meer wilt plaatsen heb je altijd een 3-fasen omvormer nodig. Het grootste voordeel bij een 3-fasen omvormer is dat de stroom over 3 verschillende fasen wordt verdeeld. Er is hierdoor sprake van minder kabelverlies. De energie wordt daarnaast ook over 3 fasen verdeeld.
Afhankelijk van de specifieke dak situatie wordt er in de regel gekozen voor een omvormer die 20% kleiner en maximaal 10% groter is dan het vermogen van het aantal WP van de zonnepanelen. Maar laat jouw installateur even een berekening maken op basis van de praktijksituatie.
Een omvormer heeft een stekker en een groep heeft meerdere stopcontacten dus je kan af fabriek meerdere omvormers achter één groep zetten. Als er zowel opwekkers als verbruikers op de groep zitten kan hierdoor bij normaal gebruik een hogere stroom lopen dan dat de kabel op gedimensioneerd is.
Van de stroom die u opwekt met zonnepanelen mag u jaarlijks 5000 kilowattuur aan teruggeleverde elektriciteit verrekenen (salderen) met uw afname. Sommige leveranciers salderen ook boven de wettelijke grens van 5000 kWh per jaar. Dit is dus interessant als u meer verbruikt en meer opwekt dan 5000 kWh.
Tot ca. 18 panelen wordt gebruik gemaakt van een 16 Ampere zekering. Dat is dezelfde zekering die in huishoudelijke installaties worden gebruikt. Het vermogen dat dan maximaal terug geleverd kan worden is dan 3600 W.
De beste plaats voor de omvormer is dus ergens waar het koel is, waar de warmte kan worden afgevoerd, waar je niet meer dan 20 meter kabel nodig hebt, waar geluid geen overlast veroorzaakt en waar voldoende ruimte is. Dat geeft je de volgende opties. Op een onverwarmde zolder. In een schuur of garage.
Als er geen obstakels aanwezig zijn en er geen kans op schaduw is, worden de zonnepanelen meestal serie geschakeld aangesloten. Is er kans op schaduw of varieert de hellingshoek van de zonnepanelen? In dat geval adviseren een parallel geschakeld zonnepanelensysteem.
Het is afhankelijk van het aantal zonnepanelen hoe hoog het verlies is en of het beter is om de omvormer juist dichtbij de zonnepanelen of juist dichtbij de meterkast te plaatsen. De regel is als volgt: zijn er veel zonnepanelen in serie geschakeld, plaats de omvormer dan dichtbij de meterkast.
De aardlekschakelaar voor een PV installatie is niet verplicht, mits er aan de NEN1010 voor bijvoorbeeld de uitschakeltijden van de installatie wordt voldaan.
Volgens de nieuwe NEN1010 is het verplicht voor installateurs om een werkschakelaar te plaatsen in de buurt van de omvormer, zodat u veilig werken aan de omvormer indien noodzakelijk. Voornamelijk belangrijk als met meerdere mensen aan de set wordt gewerkt, of als de omvormer ver van de groepenkast hangt.
Hoeveel zonnepanelen kan ik op een bestaande groep installeren? Op een bestaande groep mag u een omvormergroep tot maximaal 500 Watt AC vermogen installeren. Dit wordt normaal bereikt door bv 3 panelen van 190 Wattpiek op een 500W omvormer aan te sluiten zoals een Steca 500 of een Soladin 600.
Houd altijd als vuistregel aan dat er maximaal 3500 Watt aan stroom door een groep mag lopen. Als je 3500 Watt als standaard aanhoudt zit je altijd goed. Wanneer je de officiële berekening erop los laat zijn verschillende uitkomsten mogelijk. De uitkomst is afhankelijk of 220 Volt of 230 Volt wordt aangehouden.
Wilt u weten hoeveel Watt u op een groep kunt aansluiten, dan vermenigvuldigt u de stroomsterkte met de spanning op het stopcontact. Dit betekent dat u in het beschreven voorbeeld 3.520 Watt op een groep aan mag sluiten: 16 x 220. U kunt ook zeggen, dat er op een groep 3,52 kW mag worden aangesloten.