Binnen de bebouwde kom Als je vaststelt dat een busbestuurder zijn richtingaanwijzer aanzet om terug op de weg te komen, moet je dus afremmen en zo nodig stoppen om aan de bus voorrang te geven. De busbestuurder mag de halteplaats niet zomaar verlaten als je er al 'naast bent'.
Antwoord van Erik Jan
Binnen de bebouwde kom moeten bestuurders een bus of touringcar die met zijn richtingaanwijzer aangeeft van de bushalte weg te willen rijden, voor laten gaan. Buiten de bebouwde kom geldt deze regel niet. Meer over verkeersregels in Nederland vind je op anwb.nl.
Iedereen met een rijbewijs is vertrouwd met de verkeersregel die zegt dat een bus die zijn halte verlaat altijd voorrang heeft. Maar een minderheid weet dat die regel alleen van toepassing is in de bebouwde kom. Buiten de bebouwde kom moet een bus altijd wachten tot er geen verkeer is voordat hij de rijbaan oprijdt.
Als automobilist moet je in beginsel voorrang verlenen aan een busbestuurder die in de bebouwde kom zijn halteplaats verlaat. Je moet vertragen en -zo nodig- stoppen. Die voorrang is echter niet absoluut. De busbestuurder moet zijn richtingsaanwijzer tijdig aansteken.
Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren zoals wegrijden, achteruitrijden, vanaf een uitrit de weg oprijden, van een weg een inrit oprijden en keren, moeten het overige verkeer voor laten gaan.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Belang herkennen inrit en uitrit
Bij het verlaten van een uitrit of het inrijden van een uitrit heeft al het overige verkeer voorrang. Voor het recht op een letselschadevergoeding is vaak belangrijk wie schuldig is aan een aanrijding. Hierbij geven voorrangsregels vaak de doorslag.
"Er is één uitzondering: als een bus wegrijdt bij een halte binnen de bebouwde kom. Geeft de buschauffeur daar met zijn richtingaanwijzer duidelijk aan dat hij weg gaat rijden, dan moeten andere bestuurders hem voorrang geven.
Buiten de bebouwde kom verleent u de lijnbus geen voorrang.
Bestuurders van een autobus
Binnen de bebouwde komt moet je de bestuurder van een autobus de gelegenheid geven om van een bushalte weg te rijden, op het moment dat die bestuurder het voornemen om weg te rijden kenbaar maakt door middel van een teken met zijn richtingaanwijzer.
Verder gelden bij bushaltes bijzondere regels. Stilstaan mag niet ter hoogte van de geblokte markering bij de halte of bij het ontbreken van de markering binnen 12 meter vanaf het haltebord. Uitzondering hierop is het stilstaan voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers.
De lokale openbare wegen, busbanen, verkeerslichten, bushaltes en busstations vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente als wegbeheerder. Gemeenten hebben daarnaast te maken met NS en ProRail als het gaat om stations (bijvoorbeeld sociale veiligheid) en spoorlijnen (bijvoorbeeld werkzaamheden).
Voor de regels is er alleen verschil tussen een autobus zonder verdere toevoeging en een lijnbus. De lijnbus is een bus die specifiek voor openbaar vervoer is bestemd. Die vragen wel bijzondere aandacht vanwege hun bijzondere functie.
In deze brochure worden oplossingen besproken met hun voor- en nadelen. Een goede oplossing is: voor de rotonde de bus- en wegverkeerstrook samenvoegen, waarbij de bus rechtdoor rijdt en het overige verkeer invoegt.Dan heeft de bus dus altijd voorrang.
Veel kruisingen zijn gelijkwaardig, vooral binnen de bebouwde kom. Nadert u zo'n kruising, dan moet u voorrang verlenen aan álle bestuurders die van rechts komen. Dus ook aan fietsers.
Bij een bushalte mag je wél even passagiers laten in- of uitstappen. op een busstrook of op de rijbaan langs een busstrook. langs een gele doorgetrokken streep. op weggedeelten voor andere weggebruikers, zoals een trottoir of fietspad.
De maximumsnelheid voor autobussen is 80 kilometer per uur. Bussen mogen in Nederland op de auto(snel)weg en in Duitsland op de Autobahn 100 km per uur rijden als ze aan speciale eisen voldoen. Dan heet het een Tempo 100-bus of T100-bus. Een T100-bus heeft geen staplaatsen en alle stoelen moeten autogordels hebben.
Een bushalte is een locatie waar een bus van het stads- en streekvervoer stopt om passagiers te laten in- en uitstappen. Deze plek is meestal te herkennen aan de aanwezigheid van een haltepaal. Sommige haltes kunnen aangeduid zijn als tijdhalte.
Net als op verharde wegen gelden er ook verkeersregels voor onverharde wegen. Bestuurders op een onverharde weg moeten voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg. De bestuurders die van rechts komen vanaf een onverharde weg hoef je dus geen voorrang te verlenen.
Trams hebben altijd voorrang: of je nu op de fiets, te voet of met de auto bent. Ook als een tram afslaat naar links of rechts, of van links of rechts komt, heeft deze voorrang. Uitzondering: als je op een voorrangsweg rijdt en de tram niet, dan heb jij voorrang.
Verkeerstekens en verkeerslichten gaan namelijk gaan boven verkeersregels. Een paar voorbeelden: Tram moet hier voorrang verlenen aan de auto, omdat deze voor haaientanden staat. Verkeerstekens gaan boven verkeersregels, dus moet de tram voorrang verlenen aan de auto.
Samengevat: alle tram verkeersregels op een rij
Een tram heeft altijd voorrang. Het maakt daarbij niet uit of u op de fiets, te voet of met de auto bent. Een tram heeft ook voorrang als deze afslaat naar links of rechts, of juist van links of rechts komt.
(Met rechts wordt bedoeld; bestuurders die van de rechter kant komen). Dit geldt bijvoorbeeld op een normale kruising. Als je beide tegelijkertijd op een kruising aankomt, heeft de bestuurder die vanuit jouw positie uit de rechter straat komt altijd voorrang.Maar, in bepaalde gevallen geldt deze regel niet.
Voorrangsregels woonerf
Op een woonerf gelden geen speciale voorrangsregels. Voetgangers en fietsers hebben dus niet altijd voorrang op een woonerf, zoals sommige mensen denken. Bij het inrijden of verlaten van een woonerf kan er sprake zijn van een uitrit, waar bestuurders al het andere verkeer voor moeten laten gaan.