Als je bijvoorbeeld je motorrijbewijs wilt halen, moet je in staat zijn om stapvoets, naast de wandelende examinator een stuk (20 meter) in rechte lijn te kunnen rijden. Als een auto van een geldtransportbedrijf een winkelgebied in wil, dient stapvoets te worden gereden.
Stapvoets rijden is de norm en dat is maximaal 15 km per uur. Deze snelheid geldt hoe dan ook, ongeacht of er nu wel of geen bordje met 15 km hangt.
Bij voertuigen (auto's, fietsen) kan men het woord 'stapvoets' eigenlijk niet gebruiken, maar desondanks is het woord in de verkeerswetgeving gebleven, en dan wordt daarmee een voorzichtige, lage snelheid bedoeld, zo laag dat men tijdig kan stoppen voor bijvoorbeeld plotseling overstekende kinderen.
5: stapvoets rijden
Je maakt gebruik van een slippende koppeling. Je voetrem mag je bij deze keuzeoefening ook gebruiken, maar je houdt je voeten tijdens het rijden op de voetsteunen. Voor het aangegeven richtpunt kom je tot stilstand door gebruik te maken van de remmen.
Als je lenig genoeg bent kun je je been over de motor zwaaien om op te stappen. Lukt dat niet, dan kun je het stepje gebruiken als opstapje. Doe dat wel voorzichtig en geef het aan zodat de bestuurder zich schrap kan zetten. Wacht ook totdat de bestuurder zegt dat het kan.
Het praktijkexamen AVB is het examen voetuigbeheersing. Uit de 12 aangeleerde bijzondere verrichtingen kiest de examinator er 7 uit waarvan je er 5 voldoende moet hebben. Bij elke oefening heb je 1 herkansing.
Snelheid. In België is de maximumsnelheid op snelwegen 120 kilometer per uur. In Vlaanderen geldt buiten de bebouwde kom een maximumsnelheid van 70 in plaats van 90, tenzij met borden iets anders wordt aangegeven.
Een belangrijke misvatting betreft de snelheid: binnen een woonerf is de snelheid voor alle gebruikers beperkt tot 20 km per uur, en niet tot 30 km per uur zoals velen denken. Voetgangers mogen er immers de volledige breedte van de openbare weg gebruiken; bovendien is spelen op de openbare weg eveneens toegelaten.
Langs autosnelwegen gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel van de autosnelweg uit. Staat er geen maximumsnelheid aangegeven? Dan is de maximumsnelheid 80 km/uur omdat het buiten de bebouwde kom ligt.
Er geldt geen minimumsnelheid voor wegverkeer. Als u te langzaam rijdt kunt u wel het overige verkeer hinderen of in gevaar brengen. U krijgt dan een boete.
15 kilometer per uur, ook wel stapvoets genoemd, is de snelheid die geldt op woonerven. Daar zijn doorgaans ook geen voetpaden aangelegd en mogen voetgangers en spelende kinderen de hele breedte van de straat gebruiken.
In de avond en nacht (van 19.00 tot 06.00 uur), mag u op sommige snelwegen 120 kilometer per uur of 130 kilometer per uur rijden. De maximumsnelheid in de avond en nacht is dus op veel snelwegen hoger dan overdag.
Binnen een woonwerf mogen voetgangers op de rijbaan wandelen en kinderen mogen er spelen. Daarom mag je er maximaal maar 20 km/uur rijden. Bestuurders moeten dubbel voorzichtig zijn ten aanzien van kinderen.
Een zone 30 is een gebied waarin je nergens sneller mag rijden dan 30 km/u. De zone wordt aangeduid op alle toegangen en uitgangen van de zones door een vast begin- EN eindbord. Schoolomgeving 2 Naast een zone 30 bestaat ook een schoolomgeving. Ook hier mag je niet sneller rijden dan 30 km/u.
Binnen de bebouwde kom geldt een snelheidslimiet van 50 kilometer per uur, tenzij anders aangegeven. Het plaatsnaambord zelf impliceert ook een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur. Tegenwoordig wordt het bebouwde kom-bord ook wel gecombineerd met een 30-bord. Dan geldt 30 kilometer per uur als snelheidslimiet.
70 km/u. Buiten de bebouwde kom is de maximumsnelheid 70 km/u. Er moet dus geen verkeersbord geplaatst worden om je aan deze limiet te doen herinneren. Let op, in Wallonië en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is de maximumsnelheid buiten de bebouwde kom nog steeds 90 km/u.
Op de E313 mogen bestuurders in de richting van Antwerpen de cruise control niet meer inschakelen. Met dit verbod hoopt het Vlaams Verkeerscentrum te voorkomen dat vrachtwagens zouden inrijden op de staart van de files die ontstaan door de werken op de Antwerpse Ring.
De hellingproef
En tot slot, de gevreesde hellingproef! Dit is één van, zo niet dé moeilijkste bijzondere verrichting die er is. Gelukkig heb je hem daarom ook al meerdere malen geoefend tijdens je rijlessen. Blijf rustig en raak niet in paniek dan moet alles helemaal goedkomen.
Voor iedereen is het verschillend waar de struikelblokken liggen en waar het latent talent. Toch zijn veel ex-lessers het erover eens dat de voertuigbeheersing (AVB) het lastigste en meest frustrerende onderdeel is van motorrijles, op weg naar het behalen van het motorrijbewijs.
De halve draai voer je uit in de eerste versnelling. Je geeft wat gas en gebruikt de voetrem om de motor af te remmen. Je rijd de oefening in terwijl je een constante snelheid houd. Na de tweede pylon draai je in een vloeiende beweging binnen zes meter de motor 180 graden zodat je een u bocht gemaakt hebt.
Iedereen kan motor leren rijden. Iedereen heeft in principe de mogelijkheid om motor te leren rijden, motorrijden is niet heel moeilijk. De ene persoon heeft het sneller onder de knie dan een ander. Het scheelt natuurlijk al een stuk als je ervaring hebt met het rijden op een schakelbrommer of scooter.
Optrekken zonder koppeling is bijzonder eenvoudig. Zorg dat de motor niet draait en zet de bak in z'n eerste versnelling. Kijk of de weg vóór je vrij is en start de motor (de koppeling hoef je dus niet in te drukken). De auto zal op de startmotor in beweging komen en de verbrandingsmotor zal de beweging overnemen.
Een van de belangrijkste dingen tijdens het rijden op een motor is misschien wel het schakelen. Dit lijkt voor veel mensen vaak lastig, maar dit is het totaal niet. Er zijn eigenlijk twee manieren waarop je kunt schakelen. Zo kun je schakelen door middel van de koppelingshendel en schakelen op een halfautomaat.