Een goede hoofdvraag begint ook niet met 'hoe komt het' of 'waarom' en is niet te beantwoorden met 'ja' of 'nee'. Formuleer ook geen normatieve vraag (meningsvraag), deze wordt vaak niet goedgekeurd door je begeleider omdat je als onderzoeker objectief dient te zijn.
Een goede onderzoeksvraag is concreet, relevant en goed afgebakend. Het moet duidelijk zijn wat er onderzocht wordt en wat het doel is van het onderzoek. De deelvragen moeten hierbij aansluiten en moeten specifiek genoeg zijn om beantwoord te kunnen worden binnen het onderzoek.
De hoofdvraag is de centrale onderzoeksvraag en komt overeen met de probleemstelling of is direct hiervan afgeleid. Deze vraag is het uitgangspunt van je zoektocht. De hoofdvraag omschrijft exact wat je wilt weten en geeft richting aan je zoektocht. Het is dan ook belangrijk om je vraag goed te formuleren.
Kenmerken van een goede probleemstelling
Eén zin: één korte en duidelijke zin (als deze erg lang wordt dan liever opsplitsen in deelvragen) Specifiek geformuleerd: helder afgebakend (wat wel en wat niet), precies en scherp. Relevant: toegevoegde waarde (voor wetenschap, maatschappij, afstudeerorganisatie)
Het antwoord op je onderzoeksvraag is objectief en meetbaar. Er wordt gevraagd naar feiten en niet naar bijvoorbeeld een (subjectieve) mening, een advies of beleid. Je onderzoeksvraag begint niet met 'waarom'.
De volgende vragen kunnen je helpen het probleem te analyseren: Wat is het probleem?Wat is de aanleiding van het probleem? (onderzoek hoe het probleem is ontstaan.Wie heeft het probleem? (onderzoek wie de betrokkenen zijn)
De onderzoeksvraag is de vraag die gedetailleerd beschrijft waar jouw onderzoek zich op focust.De onderzoeksvraag is de vraag die volgt op je hoofdvraag. De hoofdvraag geeft in zeer brede zin richting aan je onderzoek. Stel je voor dat je een onderzoek doet bij Bedrijf X waar product Y slecht verkoopt.
Er is geen vast aantal deelvragen dat je moet opstellen. Wel is het zo dat hoe complexer je onderwerp is, hoe meer deelvragen je nodig zult hebben. Probeer je te beperken tot 4 à 5 deelvragen. Als je er (veel) meer nodig hebt, moet je wellicht je hoofdvraag vereenvoudigen of beter afbakenen.
Algemene criteria voor een goede onderzoeksvraag
Een goede vraag bestaat uit één vraag. De vraag is niet goed als die is samengesteld uit meerdere vragen. Een goede vraag is een open vraag. De vraag is niet goed als het antwoord simpelweg 'ja' of 'nee' is.
De belangrijkste onderzoeksvraag waarop je antwoord geeft, is de hoofdvraag.De deelvragen zijn de onderzoeksvragen die je helpen de hoofdvraag te beantwoorden. Je baseert je onderzoeksvragen op je probleemstelling die voortkomt uit je probleemanalyse.
Meningsvraag: als je een meningsvraag beantwoordt, geef je jouw mening of de mening van iemand anders over een bepaald onderwerp. Het gaat er dan niet alleen om wat je ergens van vindt, maar ook waarom je dat vindt.
richtlijnen voor een goede centrale vraag
is niet suggestief, maar neutraal; is scherp geformuleerd en laat geen ruimte voor meerdere interpretaties; kan beantwoord worden onder de gegeven omstandigheden (hoeveelheid tijd en geld die je ter beschikking hebt, beschikbare data en de mogelijkheden om aan data te komen).
In een hypothese formuleer je al een verwachte uitkomst; het antwoord dat je verwacht nadat je onderzoek hebt gedaan. Je gaat uit van een bepaalde stelling en onderzoekt vervolgens of die stelling klopt (of niet). Een hypothese is daarmee een veronderstelling; een voorspelling; het is een voorlopig idee over gedrag.
Vragenmachientje voor het bedenken van een onderzoeksvraag
Het 'vragenmachientje' controleert of een door leerlingen bedachte vraag een goede onderzoeksvraag is. De vraag wordt langs vier criteria geleid. De vraag valt uit het machientje zodra hij niet voldoet aan één van de criteria.
Het onderwerp
Het formuleren van de probleemstelling begint bij het onderwerp van de scriptie. Dat beginpunt vormt de basis van het onderzoek. Als je je onderwerpkeuze goed hebt voorbereid, is je onderwerp relevant en redelijk afgebakend.
Een probleemstelling is een omschrijving van een problematiek.Daaruit zijn vaak meerdere vraagstellingen te bedenken.En een vraagstelling roept vaak weer nieuwe vraagstellingen op. De eerste vraagstelling wordt meestal aangeduid met "de hoofdvraag", "de kernvraag", "de centrale vraag" of "de centrale vraagstelling".
Beschrijvende vragen dragen bij aan het in kaart brengen van het onderwerp. Een voorbeeld van een beschrijvende vraag is: 'Hoe werkt dit hier? ', 'Op welke plekken lukt het al?' ' Waar zien we hier vandaag al goede voorbeelden van? ' of 'Wat is hier nu eigenlijk aan de hand en wie heeft daar last van?
Hoe begin je een onderzoeksvraag? Je onderzoeksvraag wordt de hoofdvraag van het onderzoek. Deze vraag bepaalt wat je gaat onderzoeken en hoe je het gaat onderzoeken. Ook zorg je met de formulering van de hoofdvraag dat je onderzoek is afgebakend.
Stel je een verklarende of analyserende vraag, dan ga je op zoek naar de oorzaken, processen of gevolgen van een gebeurtenis of ontwikkeling. Vaak begint deze vraag met 'waarom'. Een 'waarom'-vraag is niet heel geschikt als hoofdvraag, omdat dit vaak niet specifiek genoeg is.