Een neusmaagsonde is een sonde die via de neus en slokdarm in de maag wordt geschoven. Het uiteinde van de sonde ligt in de maag. U kunt in het begin de sonde voelen bij het slikken.
Schuif tijdens de slikbeweging de sonde rustig door totdat de markering op de sonde bij de neus zit. Controleer daarna of de sonde in de maag ligt. Als de sonde goed zit, plak deze dan meteen goed vast op de wang. Dan kan deze er niet meer uit glijden.
De verpleegkundige zal een kleine hoeveelheid van de opgetrokken vloeistof op het pH-indicatiepapier druppelen. Als de pH-waarde 5,5 of lager is, ligt de sonde op de juiste positie in de maag. Als dit het geval is, wordt de sonde doorgespoeld met 20-50 ml lauw water en het dopje wordt weer teruggeplaatst op de sonde.
Schuif de sonde langzaam via de neusbodem tot in de keelholte. Vraag de cliënt dan te slikken (eventueel met behulp van een slokje water). Schuif de sonde vervolgens op tot de gemarkeerde lengte terwijl de cliënt een paar keer slikt. Controleer altijd of de sonde niet opkrult in de keelholte.
Dit doet u door een lege spuit op het kraantje te zetten en vervolgens de spuit op te trekken. Komt het maagsap omhoog, dan weet u dat de sonde nog goed in de maag ligt. Krijgt u geen maaginhoud terug, wil dit niet zeggen dat de sonde niet goed zit.
Dompelen PEG(J)-sonde
Hiermee wordt voorkomen dat het inwendige plaatje dat in de maag zit in het maagslijmvlies vast gaat groeien. De sonde mag niet gedraaid worden!
Het gebruik van sondevoeding kan complicaties met zich meebrengen. Misselijkheid en diarree zijn de meest voorkomende complicaties. Daarna volgen ongemakken veroorzaakt door een verstopte sonde.
Zorg dat de zorgvrager het hoofd naar voren buigt als de sonde in de keelholte ligt (in deze houding sluit het strottenklepje de luchtpijp af).
Inbrengen van de sonde
platte bedrust de patiënt in zijligging, om aspiratie tijdens inbrengen te voorkomen. Laat de patiënt indien nodig de neus snuiten. Bepaal door welk neusgat de patiënt het minst makkelijk ademt.
- Breng de sonde over de neusbodem in tot de keelholte wordt bereikt. Laat de zorgvrager nu slikken, eventueel met water indien toegestaan (zo nodig met een rietje), en breng de sonde verder in tot de vastgestelde lengte is bereikt. Als de zorgvrager niet kan slikken, laat dan het hoofd naar voren buigen.
Het uiteinde van de sonde komt in de maag of in de dunne darm te liggen. Aan het uiteinde van de slang zit een opening waardoor de voeding de maag of de dunne darm inloopt. De sonde kunnen we op meerdere manieren inbrengen. Dit is afhankelijk van de aandoening die u heeft.
Het bepalen van de lengte van een neusmaagsonde gebeurt nu door deze af te meten van het puntje van de neus, via de oorlel naar het uiteinde van het xyphoïd, de zogenaamde NEX-methode. Alleen: deze is vaak te kort. Met de lengte die je hierdoor verkrijgt kom je vaak maar net in de buurt van de maag.
Is de pH-waarde kleiner of gelijk aan 5,5, dan kun je er vanuit gaan dat de sonde goed zit. Is de pH-waarde groter dan 5,5, start de voeding niet, maar herhaal de meting nog eens na 30-60 minuten.
Dit zijn voedingssondes die via een kleine, hiervoor gemaakte opening (fistel) door de buikwand in de maag zijn geplaatst. Het grootste verschil tussen de PRG- en de PEG-sonde is de manier van plaatsing. De PEG-sonde wordt met een kijkbuis via de slokdarm geplaatst.
Maagzuur is een spijsverteringssap dat in de maag gevormd wordt. Het bevat onder andere zoutzuur. De maag in rust, zonder invloed van voedsel heeft een pH van rond de 1. De pH van de maag kan tijdens het eten van een maaltijd oplopen tot 4,5.
Wat is een neusmaagsonde? De neusmaagsonde is een dun buigzaam slangetje. Een maag darm en leverarts plaatst die via de neus en slokdarm in de maag. Het materiaal van de sonde heet polyurethaan (PUR) en kan ongeveer 6 tot 8 weken blijven zitten.
Na elke toediening van sondevoeding moet u de sonde met 20-30 ml lauw water doorspoelen. Als u continu sondevoeding krijgt, dient u 4 tot 6 keer per dag de sonde door te spuiten om deze schoon te houden. Ook als de sonde niet wordt gebruikt, moet u deze wel 3 keer per dag doorspuiten met 20-30 ml water.
☞ Wanneer de sondevoeding continu wordt toegediend, moet het toedieningssysteem tot aan de sonde na maximaal 96 uur worden vervangen. ☞ De voeding via de sonde of de PEG-katheter wordt binnen 24 uur toegediend, hetgeen inhoudt dat de zak of fles met voeding niet langer dan 24 uur mag aanhangen.
Wat kan ik doen bij irritatie aan mijn neus, keel of slokdarm? Het kan zijn dat een voedingssonde irritatie geeft aan de neus, keel of slokdarm. Te dikke of te stugge sonde. Sonde drukt te lang op een plaats van de neus.
U kunt zelf dagelijks een controle doen (methode 1). Of dit wordt gedaan door de verpleegkundige bij het (opnieuw) plaatsen van de sonde (methode 2). Controleer of de sonde nog goed vastgeplakt is en of het markeringsstreepje nog op de juiste plaats zit.
Bij patiënten met een trauma in de keelholte, slokdarm of maag moet de neusmaagsonde ook vermeden worden om verergering te voorkomen. De patiënten met een schedelbasisfractuur of gezichtsfractuur krijgen best ook geen neusmaagsonde omdat er dan een verhoogd risico is op misplaatsing.
Door de PEG wordt een dunne sonde (de PEG-J) geplaatst. Doordat de PEG-J onder uw kleding zit, ziet niemand dat u een sonde draagt. PEJ staat voor Percutane Endoscopische Jejunostomie. Dit is een sonde die endoscopisch via de buikwand direct in het jejunum wordt gelegd.
Het is belangrijk de sonde goed open te houden. Om verstopping te voorkomen adviseren wij u het volgende: Spuit de sonde na elke portie sondevoeding door met lauw kraanwater. Spuit tijdens continue voeding de sonde iedere 4 uur per dag door met 20 ml lauw kraanwater.