Leerlingen leren het meeste wanneer ze de leerstof aan elkaar uitleggen. De interactievorm heeft dus een groot voordeel, leerlingen leren hier veel van wanneer het goed begeleid wordt. Ook leerlingen die verlegen zijn kun je hier een beurt geven.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen het meeste leren van het zelf oefenen met de lesstof en van directe toepassing. Lesstof beter onthouden kan ook door bijvoorbeeld hardop te lezen en/of met de hand mee te schrijven tijdens de uitleg. Bijvoorbeeld door aantekeningen, een samenvatting of een mindmap te maken.
Activerende werkvormen zijn werkvormen waarbij de leerling/student zelf actief kennis en vaardigheden verwerft. In het klassieke schoolse leren is een docent actief aan het uitleggen en de cursisten consumeren passief wat de docent hen voorschotelt.
Een goede les(dag) vraagt om dynamiek. Woorden, beelden, geuren, kleuren en smaak toevoegen aan je les kan zorgen voor leuke lessen. Leerlingen hun eigen inbreng geven is hierbij belangrijk! Zorg er daarnaast voor dat duidelijk is wat de opbouw van je les gaat zijn en dat je weet waarom jouw leerstof belangrijk is.
Actief leren wordt in deze context een gewoonte waarbij leerlingen voordurend op zoek gaan naar manieren om meer domeinkennis te verwerven door nieuwe concepten te bestuderen en ze in de praktijk toe te passen.
Het gebruiken van een werkvorm kan verschillende doelen hebben: als energizer of starter, om voorkennis te activeren, op een prettige en actieve manier het echte leerwerk doen, op een actieve wijze de leerstof verwerken en/of toepassen, om aan het eind van een les na te gaan wat er geleerd is, om samen te vatten etc.
Voorbeelden van didactische vaardigheden: Inspireren en enthousiasmeren. Omgaan met vragen en reacties. Omgaan met weerstand.
Modelen, wat houdt dan in? Modelen komt van het Engelse woord 'model', dat 'voorbeeld' betekent. Het is dus een vorm van instructie waarbij je als leerkracht voordoet wat kinderen later zelf moeten doen. Je zet deze vorm van instructie in als je leerlingen iets lastigs moet leren.
Bij interactieve werkvormen kunnen meer leerlingen tegelijk actief aan de slag. Ze komen ook makkelijker en vaker zelf aan het woord. Wanneer leerlingen samen een uitdagende vraagstelling moeten oplossen gaan ze spontaan met elkaar aan de praat.
Elaboratie: verwerk actief leerstof. Jezelf vragen stellen over de leerstof, verbanden zoeken, controleren wat je denk te weten, vergelijken, … Pas dan komt leerstof 'tot leven' en krijgt het betekenis. Gebruik de Taxonomie van Bloom als houvast om diepgaande cognitieve processen te stimuleren bij studenten.
Effectieve leerstrategieën zijn altijd actief: je bent op een actieve manier met de leerstof bezig en je gebruikt daarbij verschillende activiteiten. Deze leerstrategieën lijken veel tijd te kosten, maar in de praktijk valt dat mee.
Geef jonge kinderen daarom bewust kansen om zichzelf te leren kennen, bijvoorbeeld met spiegels, foto's en activiteiten en spelletjes. Ook zelfregulatie is belangrijk: doelen onthouden, impulsief gedrag remmen, afleidingen negeren en waar nodig gedrag veranderen.
Een leerstrategie is de manier waarop een leerling het leren aanpakt. Daarbij horen de stappen die hij zet om het leerdoel te bereiken, zoals: Het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, Verbanden leggen tussen bestaande en nieuwe kennis.
Stel dat een lesuur rekenen bestaat uit 60 minuten, waarvan de leerlingen gemiddeld 60% taakgericht werken. Dan zijn de leerlingen in dat lesuur 36 minuten daadwerkelijk aan het rekenen. Als de leertijd kan worden verhoogd naar 80%, dan zijn de leerlingen 48 minuten aan het rekenen.
Er kan sprake zijn van bewegend leren tijdens het vermenigvuldigen, optellen, spellen of tijdens andere leerstof als dit gebeurt in combinatie met bewegingen. Diverse onderzoeken tonen aan dat bewegen tijdens het leren een positieve invloed heeft op de hersenactiviteiten.
Vraag de leerlingen naar relevante voorkennis. Laat alle leerlingen opschrijven wat ze weten, laat het in duo's overleggen of bespreken en bespreek uiteindelijk klassikaal. Op deze manier zet je alle leerlingen aan het denken en aan het werk.
Wat weten ze al? Voorkennis is het metaforische klittenband voor het leren, of de kapstok waaraan nieuwe kennis wordt opgehangen. Vraag bij het activeren van voorkennis naar wat je de leerlingen al over het onderwerp weten in het algemeen. Vraag dus niet naar het specifieke lesdoel.
Activerend onderwijs geeft studenten meer verantwoordelijkheid over hun eigen leerproces. De docent faciliteert, ondersteunt en motiveert de student bij het leren. Op deze manier wordt de student meer uitgedaagd om de juiste vragen te stellen, zelf op onderzoek uit te gaan en complexe problemen op te lossen.
Praat niet te luid of te snel. Geef geen instructies tot iedereen stil is. Betreed het domein van de leerlingen: loop door de klas, spreek babbelaars van dichtbij rustig aan. Breng rustmomenten in je les: lezen, individuele oefeningen, videofragment …
Zijn dagen beginnen rond 07.30-08.00 uur en eindigen meestal rond 17.30. "Je bent gauw 9 tot 10 uur op een dag bezig." Pouls dag bestaat uit verschillende delen, zegt hij. "Je begint de dag en daarna ben je met de kinderen, in die tijd heb je eigenlijk geen pauze."