De adder komt voor op de hoge zandgronden van Nederland met uitzondering van de duinen. Er zijn momenteel nog twee grote min of meer aaneengesloten leefgebieden van de adder, gelegen in Friesland en Drenthe en op de Veluwe.Daarnaast is de soort nog aanwezig in Overijssel en Limburg (Meinweg).
Adderbeten in Nederland zijn zeldzaam. Sinds 1885 zijn ruim 220 adderbeten geregistreerd en uit aanvullend onderzoek is gebleken dat er dertien dodelijk waren (RAVON 57). Een adderbeet verloopt voor mensen dus zelden dodelijk, maar een beet is niet zonder risico's. Medische hulp moet dus altijd ingeroepen worden.
In het voorjaar vind je adders vooral in de wat hoger gelegen, drogere delen van hun leefgebied die goed door de zon worden beschenen. In de zomer zoeken ze vochtigere, ruigere en vaak voedselrijkere stukken op.
De slang leeft vooral rond de grote rivieren in Nederland. Als je een ringslang in het wild wilt zien, maak je de meeste kans in de gebieden rond het IJsselmeer en in Utrecht, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland.
Het dier is echter niet agressief en zal alleen bij bedreiging bijten. Zie je een adder, laat het dier dan altijd met rust. Op deze site van RAVON lees je wat je moet bij een adderbeet. Adders leven op hoge zandgronden, onder meer op de grens van Friesland en Drenthe, op de Veluwe, in Overijssel en in de Meinweg.
Vlak na de geboorte zijn jonge adders bijzonder kwetsbaar en worden ze bedreigd door een groot aantal natuurlijke vijanden: zoogdieren (zoals egel, bunzing, vos, das en wild zwijn), vogels (zoals buizerd, reiger, bosuil, ekster en raaf), reptielen (zoals gladde slang) en zelfs amfibieën.
Nederland kent drie inheemse soorten: de ringslang, de adder en de gladde slang.
Hij is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt. Om aan belagers te ontkomen kan de ringslang zich schijndood houden.
De meeste slangen leven in begroeide gebieden, zoals bossen, maar ook op meer open plaatsen als bergstreken en steppen. In tropische bossen komen meer boombewonende slangen voor, die overdag rusten in bomen en 's nachts op jacht gaan. In kale gebieden, zoals woestijnen, leven slangen in de grond en graven zich vaak in.
De gewone adder (latijnse naam: vipera berus) is de enige giftige slang die in België voorkomt. Haar gif kan diep in de weefsels doordringen. De ernst van de beet hangt af van de hoeveelheid gif dat werd geïnjecteerd.
Adders overwinteren op een beschutte en vorstvrije plek. Denk aan holen van andere dieren of tussen boomwortels. In het voorjaar komen de mannetjes als eerste uit hun winterslaap om zich op te laden (warmen) in de zon.
De zwarte mamba staat bekend als 's werelds dodelijkste slang. Ze wonen in de savanne in het zuiden en oosten van Afrika, en ze zijn een van de snelste slangen ter wereld – ze kunnen snelheden van twintig kilometer per uur halen.
Slangen kunnen tegen hun eigen gif. In hun lichaam zitten stofjes die hen beschermen tegen hun eigen gif. Slangen kunnen tegen hun eigen gif. In hun lichaam zitten stofjes die hen beschermen tegen hun eigen gif.
Een slangenbeet kenmerkt zich door pijn rond de beetplaats, waar vaak ook (twee) kleine wonden te zien zijn. Er treedt (forse) zwelling en roodheid op.
Bel of laat 112 bellen. Volg de instructies van de meldkamercentralist. Geef het tijdstip door en de plaats van de beet op het lichaam. Vertel ook om welke slang het gaat als je dit weet.
De adder kan uitstekend zwemmen, waardoor meren en rivieren geen natuurlijke barrières vormen.
Van de drie soorten moet je alleen oppassen voor de adder: die is giftig en kan ook vervelend bijten. De ringslang en gladde slang zijn niet giftig en de ringslang bijt zelfs niet.
De prooien worden nooit gewurgd maar levend en in één keer verzwolgen waarbij de kop eerst wordt ingeslikt.
Kijk naar de schubben aan de onderkant van het uiteinde van de staart. De meeste gifslangen hebben één rij schubben terwijl slangen die niet giftig zijn meestal twee rijen hebben. Bekijk de onderkant van de staart als dit mogelijk is.
Op het menu staan vooral gewervelde dieren, zoals amfibieën, muizen, spitsmuizen, jonge konijnen, kleine vogels en vogeleieren. De adder spoort al tongelend holen met jongen op. Ook gebruiken de slangen een zit-en-wachtstrategie, waarbij ze wachten tot een prooi passeert. Adders slikken kleine prooien in één keer door.
De gladde slang en de ringslang zijn niet giftig en vallen zelden aan. Alleen als je er bijvoorbeeld per ongeluk op gaat staan. De adder is wel giftig, maar niet heel gevaarlijk voor mensen. Andere slangen die je in Nederland tegenkomt, komen hier niet in de natuur voor.
Wereldwijd zijn er zo'n 200 soorten adders. Wat dichter bij huis vinden we er slechts één – de Europese adder, Vipera Berus. Dit is ook meteen de enige gifslang in Nederland en België.
Slangen zijn roofdieren. Ze worden zelf ook door roofdieren aangevallen. Roofvogels, vossen en krokodillen eten slangen of eieren van slangen. Slangen laten zich niet vaak zien.
De adder legt geen eitjes maar is eierlevendbarend: de jongeren komen volledig tot ontwikkeling in het lichaam van de moeder. Een drachtig vrouwtje gaat vaak in de zon liggen om de ontwikkeling van haar jongen te versnellen.