Het syndroom is vernoemd naar de Franse neuroloog Georges Gilles de la Tourette (1857-1904). Het syndroom is een genetische, erfelijke en neurologische aanlegstoornis die gekenmerkt wordt door motorische en vocale tics.
Niet iedereen krijgt Tourette. Het wordt voor een belangrijk deel al voor je geboorte bepaald. Je hebt er dan al aanleg voor, maar de tics komen vaak pas als je een jaar of zes of ouder bent.
Gilles de la Tourette is niet te genezen. Wanneer je Gilles de la Tourette hebt, moet je leren leven met je aandoening. Omdat de tics en klachten van persoon tot persoon verschillen, is een behandeling niet bij iedereen met Gilles de la Tourette nodig.
Heftige prikkels, angst, stress en vermoeidheid kunnen de tics verergeren. Niet iedereen die last heeft van tics, heeft Gilles de la Tourette. De aandoening moet worden vastgesteld door een psychiater of neuroloog.
De eerste tics beginnen meestal rond de leeftijd van 6 jaar. Soms doen ze zich pas later voor, maar in principe voor het 21e levensjaar. De tics kunnen je hele leven blijven. Maar in meer dan de helft van gevallen worden het aantal en de intensiteit van de tics minder rond de pubertijd.
Welke medicijnen worden gebruikt bij tics? Antipsychotia kunnen soms helpen tics te onderdrukken. Voorbeelden zijn haloperidol, olanzapine, pimozide en risperidon. Cannabis wordt gebruikt bij het syndroom van Gilles de la Tourette.
Aangezien de tics niet onder contrôle te brengen zijn, heeft een beloningssysteem geen zin. Zo weinig mogelijk aandacht aan schenken is het beste voor iedereen. Tics gericht op personen zijn altijd onaanvaardbaar (maar kunnen wel uitgelokt zijn). Formuleer regels positief.
Onder deze beperkingen vallen onder andere: Licht verstandelijke beperking, Ernstig meervoudige beperking, Autisme, Moeilijk verstaanbaar gedrag, Doofblindheid, Prader Willi Syndroom, Syndroom van Down, Syndroom van Gilles de la Tourette, Smith Magenis Syndroom en Foetaal Alcohol Syndroom.
GTS is waarschijnlijk multifactorieel erfelijk. Dit betekent dat zowel erfelijke factoren als omgevingsfactoren een rol spelen bij het ontstaan.
Tourette gaat vaak samen met andere aandoeningen, voornamelijk ADHD en OCD (dwangneurose) en minder vaak ook ASS (autisme spectrum stoornis). Mensen met Tourette zijn extra gevoelig voor onder andere depressie, angststoornissen, slaap- en concentratieproblemen.
Wat in de hersenen gebeurt
Waarschijnlijk gebeurt er iets in de verbinding tussen de basale ganglia en de frontale cortex in het brein. Deze onderdelen reguleren gedachten en gedrag. Dopamine helpt deze hersengebieden samen te werken. Mensen met Tourette maken mogelijk teveel dopamine aan of zijn er gevoeliger voor.
Meestal gaan tics na verloop van tijd vanzelf weer over. Wordt je kind zich bewust van de tics? Leg dan uit dat je kind er niets aan kan doen en dat de tics vaak vanzelf weer over gaan. Als je druk legt op je kind ermee te stoppen, kan het gespannen worden.
Tics komen vrij regelmatig voor bij kinderen en verdwijnen gemiddeld weer binnen een jaar. Van de kinderen tussen de vier en vijftien jaar heeft zo'n 12 tot 15% wel eens last van een tic. Tussen de zeven en elf jaar komen de meeste tics voor. Tics komen bij jongens en meisjes even veel voor.
Stotteren is gerelateerd aan het extrapiramidaal motore systeem en vertoont veel klinische overeenkomsten met TS dat ook veroorzaakt wordt door een extrapiramidale disfunctie. Deze bevindingen wijzen er met grote waarschijnlijkheid op dat stotteren en Tourette syndroom pathogenetisch verwant zijn.
1 op de 100 Nederlanders heeft Gilles de la Tourette. Dat zijn rond de 170.000 mensen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bewegings- en geluidstics, enkelvoudige- en samengestelde tics en gedachtentics. Slechts 10 procent van de mensen met de aandoening heeft de bekende 'vloektic'.
Kenmerken van Tourette
Het belangrijkste kenmerk van Tourette is het hebben van tics: plotselinge bewegingen en geluiden waar je weinig controle over hebt. Iedereen heeft weer andere tics. Zo kan het zijn dat je steeds snel knipoogt, met je hoofd schudt, of je schouders optrekt.
Gedragstherapie. Naast advies over leefstijl (zie Zelf iets doen) is gedragstherapie de eerste keus. Ongeveer tweederde van de mensen met Gilles de la Tourette, zowel kinderen als volwassenen, hebben baat bij gedragstherapie. Bij hen verminderen de tics en zij krijgen meer controle over hun tics.
Tics worden vaak voorafgegaan door dwangmatige gevoelens, die meestal erger worden door ze te onderdrukken. Deze dwang is belangrijk bij de diagnose van een tic-stoornis. Tic-stoornissen gaan vaak gepaard met andere gedrags- of emotionele aandoeningen, zoals bijv.
Tourette kan het autorijden en behalen van een rijbewijs lastig maken. Tics, met name met de ogen, en het gebruik van medicatie kunnen het rijden gevaarlijk maken. Ook dwanggedachten, zoals 'ik moet de sloot inrijden', dragen niet bij aan een veilig gevoel in de auto.
Motorische tics: soms snelle, plotselinge, herhaalde, schijnbaar doelloze bewegingen. Soms echter zijn de tics complex en langzaam, waardoor ze opzettelijk lijken. De motorische tics bij tourette kunnen heel onopvallend zijn.
Hoe vaak komt het voor? Ongeveer 1 op de 1.000 personen heeft Gilles de la Tourette. Mannen hebben vaker GTS dan vrouwen.
Oorzaken. Tics ontstaan in de hersenen (ze zijn neuropsychiatrisch) en zijn een kind dan ook niet aan te rekenen. Het lijkt er op dat een erfelijke factor een rol speelt bij het voorkomen van tics. Psychologische factoren kunnen wel bijdragen aan het ontstaan en voorkomen van tics maar er is geen oorzakelijk verband.
Aanleg is een belangrijke factor bij het ontstaan van Gilles de la Tourette. Daarbij speelt erfelijkheid een belangrijke rol: de aandoening komt in bepaalde families vaker voor. Mensen met Tourette vangen vaak veel meer prikkels uit de omgeving op dan andere mensen. Deze prikkels verwerken ze dan door middel van tics.