De wiskunde, zoals ontstaan uit de rekenkunde, is reeds bekend in de vroegste culturen. Zo is uit Egypte de Rhind-papyrus bekend. De Babyloniërs ontwikkelden een geavanceerd getallensysteem gebaseerd op het getal 60.
De echte Griekse wiskunde begon rond 550 v. Chr., toen Thales van Milete en Pythagoras kennis van Babylonische en Egyptische wiskunde naar Griekenland brachten. Thales gebruikte meetkunde om praktische problemen op te lossen, zoals het berekenen van de hoogte van een piramide en de afstand van schepen tot de kust.
In het eerste leerboekje behandelde Mohammad een rekenmethode die omstreeks 500 na Christus in India uitgevonden was: het rekenen met positieve gehele getallen in het tientallig positiestelsel met de cijfers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 0.
De nul is zowel een cijfer als een getal. De nul als getal ontstaat zo'n 1800 jaar geleden in India. De Indiase wiskundige Brahmagupta schrijft er voor het eerst over in 628 na Christus.
Het woord wiskunde komt van het woord wisconst dat door de Nederlandse wiskundige Simon Stevin (1548-1620) is bedacht. Wisconst betekent kunst van het zekere. In andere talen gebruikt men het woord mathematiek voor wiskunde. Dit komt van het Griekse máthèma.
De wiskunde, zoals ontstaan uit de rekenkunde, is reeds bekend in de vroegste culturen.
In het vwo doe je examen in één van de drie 'soorten' wiskunde: A, B of C. Wiskunde B is de wiskunde die hoort bij de NT en NG profielen. Dit vak is verplicht in het NT profiel, in het NG profiel mag het vervangen worden door wiskunde A en in het EM profiel kan het gekozen worden in plaats van wiskunde A.
Er bestaat een uitbreiding (de Gamma-functie) die toelaat de 'faculteit' van niet-natuurlijke getallen te berekenen en uit deze functie volgt precies dat 0! gelijk is aan 1.
Een nul mag worden weggelaten als deze achter een cijfer staat in decimalen, maar niet als deze voor een cijfer staat in de decimalen. Je bespreekt dit aan de hand van voorbeelden met 1 op het bord. Wanneer er een nul voor de komma komt en het cijfer achter de komma, dan wordt het een tiende.
Het getal nul, aangeduid met het cijfer 0, duidt aan dat er geen voorwerpen zijn. Het natuurlijke getal 0 wordt gevolgd door het getal 1. Het woord nul vindt zijn oorsprong in het Latijnse nullus (geen). Nul is een hoofdtelwoord.
Het bleek dat er verschillende opvattingen waren. De regel: Meneer van Dalen... is een overblijfsel uit vroeger tijden, waarvoor tegenwoordig geen plaats meer is. De volgorde van bewerkingen wordt bij toepassingen door de context en door de gebruikte rekenapparatuur bepaald. Bij twijfel plaats je haakjes.
Tellen werd in vroegste geschiedenis vooral gebruikt om economische gegevens vast te leggen, zoals schulden (op een kerfstok) of kapitaal. Er is eeuwenlang geturfd. Dat turven bestond in het kerven van streepjes in, bijvoorbeeld, een bot of (kerf)stok.
De naam algebra is bedacht door een beroemde wiskundige die leefde in het jaar 800. Hij was een Arabier en schreef een boek met de titel Hisab al-djabr wa al-muqabala. De titel van het boek betekent zoiets als: het verbinden van getallen en letters. Van het woord al-djabr komt ons woord: algebra.
Algebra is de tak van de wiskunde die de betrekkingen van door letters en tekens aangeduide grootheden onderzoekt. In de algebra worden getallen voorgesteld door letters en bestaan er allerlei regels die zeggen hoe je met die letters moet rekenen.
Deze theorie definieert de natuurlijke getallen met onder meer de volgende vijf axioma's: Nul is een getal. Elk getal heeft een opvolger en die opvolger is ook een getal. Nul is niet de opvolger van enig getal.
Methode van Archimedes
De omtrek van de cirkel ligt tussen de omtrek van de kleine en de grote zeshoek in. Als we een cirkel gebruiken diameter 1, de formule is dan omtrek is 1 keer pi, dan ligt dus pi tussen de omtrek van de kleine en de grote zeshoek in.
Het getal 0 zelf is in Nederland dus noch positief, noch negatief. Getallen die groter zijn dan of gelijk zijn aan 0 worden niet-negatief genoemd. In België wordt het getal 0 zowel tot de positieve als de negatieve getallen gerekend.
Het is een wiskundig symbool met een filosofische, religieuze en culturele achtergrond. De '0' heeft voor veel mensen veel betekend, waaronder de duivel, de chaos, de leegte, de oneindigheid en het niets. Vandaag de dag staat het ook voor iets wat gratis is (€0), of infinitesimaal (0.00001).
Je kijkt naar het eerste cijfer dat je niet meer laat staan:
Je rondt naar beneden af. - Is dit cijfer een 5, 6, 7, 8 of 9 dan verhoog je het laatste cijfer dat je laat staan met 1. Je rondt naar boven af.
In de wiskunde heeft een uitroepteken een aparte betekenis: het geeft een faculteit aan. De faculteit van een getal is de vermenigvuldiging (het “product”) van alle hele getallen vanaf 1 tot en met dat getal. Zo is 5! (spreek uit: “vijf faculteit”) de volgende berekening: 1 x 2 x 3 x 4 x 5 = 120.
We kwamen "faculteit" al heel even eerder tegen toen we het hadden over faculteitsbomen. Wat was faculteit ook alweer? Zo was bijvoorbeeld 4! = 4 • 3 • 2 • 1 = 24 en 10!
Wiskunde C is de makkelijkste wiskunde van de vier. Het moeilijkst is D, daarna B, daarna A en als makkelijkst C. Wiskunde C kan je kiezen als je wel graag wiskunde wilt hebben, maar als je er veel moeite mee hebt. Je hebt dan wel het gevoel dat je wiskunde hebt maar je hoeft jezelf er niet heel erg voor uit te sloven.
Wiskunde D is bedoeld als aanvulling en verdieping op wiskunde B. Je krijgt bijvoorbeeld te maken met kansrekening en statistiek, een onderdeel dat niet in wiskunde B zit, maar dat bij veel universitaire studies wel belangrijk is.
Wiskunde C is een examenvak in de bovenbouw van het vwo vanaf klas 5. Wiskunde C is dé wiskunde die aansluit bij het profiel Cultuur en Maatschappij. De wiskunde krijgt een plek in de wereld om ons heen. Het rekenen met letters en formules wordt toegepast in concrete contexten, in voorstelbare situaties.