De naam algebra is bedacht door een beroemde wiskundige die leefde in het jaar 800. Hij was een Arabier en schreef een boek met de titel Hisab al-djabr wa al-muqabala. De titel van het boek betekent zoiets als: het verbinden van getallen en letters. Van het woord al-djabr komt ons woord: algebra.
Het is niet voor niets dat Al-Khwarizmi de vader van de algebra wordt genoemd.
De oude Egyptenaren waren één van de eerste volken die wiskunde toepasten. Dat houdt in dat de eerste wiskunde leraren ook Egyptenaren waren! Opgravingen in de 19e eeuw in Mesopotamië hebben Sumerische kleitabletten opgeleverd geschreven waren in spijkerschrift die dateert òf van het Babylonische tijdperk (1800-1500 v.
Je kunt algebra gebruiken voor het oplossen van problemen of raadsels. Het volgende probleem kan heel eenvoudig met algebra worden opgelost: Je hebt wijn van €5,- per liter en wijn van €10,- per liter. Je wilt 100 liter maken van een mengsel dat €7,- per liter moet kosten.
Algebra is de tak van de wiskunde die de betrekkingen van door letters en tekens aangeduide grootheden onderzoekt. In de algebra worden getallen voorgesteld door letters en bestaan er allerlei regels die zeggen hoe je met die letters moet rekenen.
Wiskunde A: "Veel statistiek"
Algebra en berekeningen horen er ook bij, maar een stuk eenvoudiger dan wiskunde B en meer in verhaalvorm. Ook mag je vaker je trouwe hulp, de grafische rekenmachine, erbij pakken. Er komen meer verhaaltjessommen terug bij wiskunde A en zijn de opgaven meer in context geplaatst.
Als in de vraag staat: 'Los algebraïsch op' of 'Bereken algebraïsch', dan betekent dit dat je veel zelf zou moeten doen zonder rekenmachine. Het is de bedoeling dat je alle tussenstappen zonder GR doet, tot je een eindantwoord hebt. Als deze mooi uitkomt, dan ben je klaar.
Wiskunde bestaat lang niet alleen uit getallen. Ook grafieken, tabellen, modellen en figuren horen bij wiskunde. Aangezien wiskunde zo'n groot geheel is, wordt het onderverdeeld in verschillende delen. Voorbeelden hiervan zijn rekenen, statistiek, meetkunde en algebra.
Algebraïsche meetkunde is een deelgebied van de wiskunde dat technieken uit de abstracte algebra, met name de commutatieve algebra, combineert met de taal en de problemen van de meetkunde.
Met het woord 'calculus' wordt in het Engels de differentiaal- en integraalrekening aangeduid, en deze is een onderdeel van de analyse, de studie van getallen, functies en limieten.
De inwoners van Mesopotamië hebben het eerste geschreven getallenstelsel uitgevonden. Hun cijfers waren verschillende merktekens op kleitabletten. De Babyloniërs namen 4.000 jaar geleden het Mesopotamische koninkrijk over en daarmee ook het getallenstelsel.
De wiskunde, zoals ontstaan uit de rekenkunde, is reeds bekend in de vroegste culturen.
In formules kunnen naast getallen ook letters voorkomen. De getallen blijven hetzelfde, maar de letters kunnen verschillende waarden aannemen. De meeste formules werken met x en y, maar het kan ook voorkomen dat er andere letters in voorkomen.
Deze theorie definieert de natuurlijke getallen met onder meer de volgende vijf axioma's: Nul is een getal. Elk getal heeft een opvolger en die opvolger is ook een getal. Nul is niet de opvolger van enig getal.
Het woord wiskunde komt van het woord wisconst dat door de Nederlandse wiskundige Simon Stevin (1548-1620) is bedacht. Wisconst betekent kunst van het zekere. In andere talen gebruikt men het woord mathematiek voor wiskunde. Dit komt van het Griekse máthèma.
Analyse is een tak van de wiskunde, ontwikkeld uit de rekenkunde en de meetkunde. De analyse houdt zich bezig met het bestuderen van functies van reële en complexe getallen, en met abstractere objecten die daardoor geïnspireerd zijn.
Reacties. Wiskunde C is de makkelijkste wiskunde van de vier. Het moeilijkst is D, daarna B, daarna A en als makkelijkst C. Wiskunde C kan je kiezen als je wel graag wiskunde wilt hebben, maar als je er veel moeite mee hebt.
Iedereen kan wiskunde leren! Methodiek is ook enorm belangrijk en iets dat we allemaal kunnen verbeteren om zo onze relatie met wiskunde een beetje meer liefdevol te maken. De lesmethode is de manier van lesgeven, die moet aansluiten op de leerstijl van een leerling, wat de manier is waarop iemand iets leert.
Op het moment dat je een keuze gaat maken tussen wiskunde A en B, dan moet je bij het maken van die keuze vooral kijken naar hoe goed je bent in wiskunde. Of je nou op de havo of op het vwo zit, wiskunde A kan je op beide niveaus kiezen.
Onder algebraïsche vaardigheden vallen alle rekenvaardigheden die de kern vormen van het begrip van de wiskunde. Een goede beheersing van de algebraïsche vaardigheden zal de vaardigheid flink bevorderen waar een slechte beheersing van de algebraïsche vaardigheden wiskunde tot een lastig vak maakt.
Een vraagstelling waarbij de woorden 'bereken algebraïsch' worden gebruikt, moet precies hetzelfde aangepakt worden als een vraag die 'exact' berekend dient te worden, zonder grafische rekenmachine dus. Het enige verschil is dat het antwoord zo nodig wel benaderd mag worden.
Elke kwadratische vergelijking kun je schrijven in de vorm van ax2 + bx + c = 0. Om de abc-formule te kunnen toepassen moet je de getallen voor a, b en c vinden. Als de vergelijking bijvoorbeeld 2x2 + 3x + 6 = 0 is, dan heb je a = 2, b = 3 en c = 6.
Vooral als je wiskunde echt heel moeilijk vindt, is wiskunde A de beste optie voor jou. Lukte dat vak in de onderbouw best aardig, ga dan voor wiskunde B. Met die variant word je namelijk op veel meer opleidingen toegelaten. Je beperkt jezelf met wiskunde B dus minder in je keuzevrijheid dan met wiskunde A.
NB In Amerika zeggen ze “math”, in Engeland zeggen ze “maths”. Voor alle andere landen zou ik “mathematics” aanraden want dat begrijpt iedereen dus dan weet je zeker dat je goed zit.