De vorm waarin een overmaat aan glucose wordt opgeslagen in lever en spieren. Uit de voorraadschuur in de lever wordt glycogeen ook weer afgebroken om de bloedglucose aan te vullen, als u enige uren niets hebt gegeten. Dat gebeurt met hulp van het hormoon glucagon.
Suikers worden in de vorm van glycogeen opgeslagen in de lever en de spieren. Glucose is een klein molecuul dat zich eenvoudig van cel naar cel kan verplaatsen. Deze beweeglijkheid maakt het opslaan van glucose niet gemakkelijk. Daarom wordt het omgezet in een andere stof, glycogeen.
Je leest het goed: je lichaam kan een voorraad glucose opslaan in je lever en spieren. Het heet dan niet meer glucose, maar glycogeen. Is je bloedsuikerspiegel bijvoorbeeld laag omdat je een paar uur niet hebt gegeten, dan kan je lichaam de glycogeen omzetten naar glucose.
Eerst een korte scheikundeles over de betekenis van glycogeen: glycogeen is opgeslagen glucose en koolhydraten, die je kan vinden in je spieren, lever en hersenen. Wanneer je lichaam energie nodig heeft, wordt dit glycogeen omgezet in glucose om snel door de spiercellen te kunnen gebruiken.
Insuline zorgt er voor dat glucose wordt vervoerd naar de cellen, en dat de cellen open gaan, zodat glucose naar binnen kan om te worden verbrand tot energie. Glucose die niet direct nodig is wordt opgeslagen in lever, vet en spieren, en kan later worden gebruikt.
Wat gebeurt er in je lichaam als je suikers eet? In het lichaam worden koolhydraten in het maagdarmkanaal door verteringsenzymen afgebroken tot hun afzonderlijke bouwstenen. Kristalsuiker wordt bijvoorbeeld afgebroken tot glucose en fructose, melksuiker tot glucose en galactose.
Gevolgen. Te veel suiker in je bloed beschadigt je bloedvaten. Als je al lang aan diabetes lijdt en niet goed behandeld wordt, kan het verhoogde suikergehalte in je bloed alle kleine bloedvaatjes in je lichaam aantasten. Dat kan gevolgen hebben voor je hart- en vaatstelsel, ogen, nieren, zenuwstelsel en voeten.
Je lichaam kan maar beperkt koolhydraten opslaan. Dit gebeurt in de vorm van glycogeen (lange ketens van glucose) in de lever en in de spieren. Gemiddeld is de opslag zo'n 100 gram in de lever (400 kcal) en 300-400 gram in de spieren (1200-1600 kcal).
Er wordt ongeveer drie- tot vierhonderd gram glycogeen in je spieren opgeslagen en ongeveer zeventig tot honderd gram glycogeen in je lever.
Glycogeenvoorraad. Ongetrainde mannen kunnen hoogstens 300 tot 400 gram glycogeen (zo'n 1200 tot 1600 kcal) opslaan. Voor getrainde mannen kan dat oplopen tot het dubbele. Deze glycogeenvoorraad die in de spieren en lever is opgeslagen is voldoende 90 minuten intensief sporten.
Je lichaam kan een kleine voorraad glucose opslaan in de lever en de spieren. Het heet dan niet meer glucose, maar glycogeen. Die voorraad kan van pas komen als je snel energie nodig hebt, bijvoorbeeld bij een grote inspanning. De meeste mensen hebben voldoende glycogeen op voorraad om een uur te sporten.
Ook de levercellen nemen glucose op voor energieproductie, maar daarnaast slaan de levercellen ook een deel van de glucose op in de vorm van glycogeen. Heeft het lichaam glucose nodig, dan breken de levercellen het glycogeen weer af tot glucose in een proces dat gluconeogenese heet.
Hieronder vallen onder andere cholesterol, eiwitonderdelen voor hemoglobine (de stof die de zuurstof in het bloed vervoert), eiwitten die nodig zijn voor de stolling van het bloed en afweerstoffen. Daarnaast wordt in de lever ook glycogeen opgeslagen, een belangrijke brandstof voor vele processen in het lichaam.
Wanneer bijvoorbeeld voeding met een hoge glycemische lading wordt gegeten, zorgt dit ervoor dat de hoeveelheid glucose in het bloed stijgt. Een overschot aan glucose wordt voorkomen door een deel van de glucose om te zetten in glycogeen. Glycogeen is een zogenaamde “polymeer van glucosemonomeren”.
De lever haalt een groot deel van de glucose uit het bloed en zet deze om in glycogeen, en hiervoor is insuline nodig. Als je lang niets eet, kan je lichaam glycogeen weer omzetten in glucose (suiker), zodat je bloedsuiker niet verder daalt. 4. Een deel van de glucose stroomt verder door je lichaam.
Glucosespiegel. De alvleesklier produceert twee hormonen die belangrijk zijn voor de stofwisseling van suikers en koolhydraten, namelijk glucagon en insuline. Deze hormonen regelen je glucosespiegel (bloedsuikerspiegel). Glucagon en insuline worden geproduceerd in de eilandjes van Langerhans.
Koolhydraten zijn onze 'snelle' energiebron: ze worden tijdens de spijsvertering snel omgezet tot glucose en komen dan in het bloed. Onze spieren en andere lichaamscellen kunnen die glucose vlug opnemen en gebruiken als energiebron bij inspanning.
Stimuleert de afbraak van glycogeen en de vrijgifte van glucose uit de lever, waardoor de bloedglucosespiegel snel stijgt. Voor dit effect is een voorraad glycogeen in de lever noodzakelijk. Glucagon verlaagt de tonus en de motiliteit van gladde spieren van het maag-darmkanaal.
Glycogenese is de vorming of synthese van glycogeen uit glucose. Glycogeen is een polysaccharide die in de lever wordt gevormd en in de lever en de spieren wordt opgeslagen. Glycogeen dient als reserve voedsel voor het lichaam.
Na de vertering komen de koolhydraten voornamelijk als glucose in het bloed. De glucose wordt vervolgens snel opgenomen door de weefsels die het kunnen verbranden. Hierbij ontstaat energie die nodig is voor bepaalde lichaamsfuncties. Glucose kan ook tijdelijk als glycogeen in de lever en spieren worden opgeslagen.
Vet. Als je veel koolhydraten eet en meer calorieën binnenkrijgt dan je verbruikt, haalt het lichaam de energie uit de koolhydraten en slaat het lichaam het vet uit de voeding op. Een deel van de glucose wordt niet opgeslagen of verbrand, maar omgezet in vet. Bij gezonde mensen is dit 1 tot 3 procent.
Glycogeen is een meervoudig vertakt polymeer van glucose (suiker). Glycogeen gebruikt het lichaam als een energiebron voor onder andere de beweging van de spieren.
Koffie verlaagt het risico op diabetes type 2. Maar als je diabetes hebt kan koffie met cafeïne de bloedsuiker verhogen. Thee kan diabetes type 2 voorkomen en is ook gezond voor mensen met diabetes.
Een te hoge bloedsuiker is niet direct gevaarlijk voor uw gezondheid. Drink elke dag 1,5 tot 2 liter: water, thee of koffie zonder suiker. Eet gezond en beweeg veel. Blijf uw medicijnen nemen.
Deskundigen adviseren mensen met diabetes om te kiezen voor dranken die weinig tot geen suiker bevatten. Daarom zijn onze suikervrije dranken, zoals Coca‑Cola light, Coca‑Cola zero sugar, Sprite en Chaudfontaine Fusion geschikt voor diabetici.