Je deelvragen beantwoord je (afhankelijk van je onderzoeksmethode) in het theoretisch kader of in de resultatensectie.
De onderzoeksdeelvragen zijn de deelvragen waarvoor jij zelf data gaat verzamelen, bijvoorbeeld middels enquêtes of interviews. Deze deelvragen worden beantwoord in het resultaten hoofdstuk van je scriptie.
Deelvragen zijn de subvragen van je hoofdvraag. Vaak kun je de officiële onderzoeksvraag van je scriptie of onderzoek niet in één keer beantwoorden. Daarom gebruik je deelvragen die zich op een kleiner deel van je onderzoeksvraag focussen. De antwoorden op al je deelvragen leiden tot de beantwoording van je hoofdvraag.
Stap 3: Beantwoord je hoofdvraag
Tot slot beantwoord je op basis van jouw onderzoek de hoofdvraag. Leg daarbij duidelijk uit hoe je tot deze conclusie bent gekomen. Tip Geef niet letterlijk je hoofdvraag en daaronder direct het antwoord, maar werk beschrijvend en verwerk jouw antwoord in een lopende tekst.
Je hoofdvraag beantwoord je pas in je conclusie. Je deelvragen worden zo in chronologische volgorde (van 1 tot bijvoorbeeld 5) beantwoord. Als je eerst antwoord geeft op deelvraag 3 en daarna pas op 1, dan is de volgorde nog niet logisch.
Voor het schrijven van de deelconclusies moet je eerst de verzamelde informatie/resultaten die betrekking hebben op het hoofdstuk helder op een rij zetten. Je schrijft de resultaten dus eerst op, en vervolgens trek je daar de deelconclusies uit.
Er is geen vast aantal deelvragen dat je moet opstellen. Wel is het zo dat hoe complexer je onderwerp is, hoe meer deelvragen je nodig zult hebben. Probeer je te beperken tot 4 à 5 deelvragen. Als je er (veel) meer nodig hebt, moet je wellicht je hoofdvraag vereenvoudigen of beter afbakenen.
De soort onderzoeksvragen die je stelt, hangen bovendien sterk samen met het soort onderzoek dat je doet. De belangrijkste onderzoeksvraag waarop je antwoord geeft, is de hoofdvraag.De deelvragen zijn de onderzoeksvragen die je helpen de hoofdvraag te beantwoorden.
Waarom heb je deelvragen nodig? Om je hoofdvraag te beantwoorden formuleer je verschillende deelvragen. Je deelvragen helpen je structuur aan te brengen in je onderzoek. Bovendien verkleinen deelvragen de kans dat je iets over het hoofd ziet.
Een deelvraag beantwoord dus een gedeelte van de hoofdvraag. Een deelvraag kan theoretisch van aard zijn of juist praktijkgericht. Als je een theoretische deelvraag hebt, dan ga je op zoek naar het antwoord door middel van literatuurstudie.
Hoeveel uur moet je aan het PWS besteden? Over het algemeen moet je op de havo en het vwo 80 uur per persoon in het profielwerkstuk steken. Op het vmbo tl/gl is dit minimaal 20 uur.
Resultaten verwerken
Bij het verwerken van de resultaten geef je als het ware een objectief beeld van het verzamelde materiaal: de feitelijke uitkomsten van het onderzoek. Deze resultaten maak je inzichtelijk door middel van tekst, cijfers en/of statistieken. Plaats alleen een tabel of grafiek als deze iets toevoegt.
Beschrijf de resultaten die relevant zijn om je deelvragen en uiteindelijk je onderzoeksvraag te beantwoorden. Voeg alleen tabellen, grafieken, figuren of citaten toe die relevant zijn voor de vermelding van je resultaten. Je kunt ze bijvoorbeeld inzetten om in één oogopslag de belangrijkste bevindingen weer te geven.
Gelukkig staat de opbouw min of meer vast: een PWS opent met een inleiding, inhoudsopgave en samenvatting. Daarna behandel in de hoofdstukken je onderzoeksopzet, deelvragen en onderzoeksresultaten. Tenslotte trek je je conclusie(s) in het laatste hoofdstuk. Je sluit af met de literatuurlijst en de bijlagen.
Een goede onderzoeksvraag is concreet, relevant en goed afgebakend. Het moet duidelijk zijn wat er onderzocht wordt en wat het doel is van het onderzoek. De deelvragen moeten hierbij aansluiten en moeten specifiek genoeg zijn om beantwoord te kunnen worden binnen het onderzoek.
Het formuleren van deelvragen en hypothesen
Een onderzoeksvraag is vaak te groot om eenvoudig te kunnen beantwoorden. Om het onderzoek beter uit te kunnen voeren is het daarom verstandig om je onderzoeksvraag op te splitsen in een aantal deelvragen.
De gemiddelde duur van een scriptie ligt tussen de 3 en 12 maanden, waarbij je meestal 6 maanden bezig bent (ongeveer 1 semester). Hoe lang het proces precies duurt, hangt af van het soort onderzoek en hoeveel studiepunten ervoor staan.
Hoe begin je een onderzoeksvraag? Je onderzoeksvraag wordt de hoofdvraag van het onderzoek. Deze vraag bepaalt wat je gaat onderzoeken en hoe je het gaat onderzoeken. Ook zorg je met de formulering van de hoofdvraag dat je onderzoek is afgebakend.
In de deelconclusie geef je in één alinea een samenvatting van je deelvraag, je belangrijkste resultaten en je antwoord op de deelvraag. De structuur van een hoofdstuk bevat dus de volgende elementen: Titel: Hoofdstuk 1: …. Introductie: presentatie van je deelvra(a)g(en) en methode van onderzoek.
In de conclusie geef je een samenvatting van je onderzoek en beantwoord je de onderzoeksvragen die centraal stonden in je afstudeerscriptie. Een conclusie is meestal beschrijvend en observerend. De verklaring en interpretatie van de resultaten van je onderzoek komt pas aan de orde in de discussie.
Tips voor het schrijven van je conclusie
Zorg voor een goed lopend verhaal, structuur is hierin heel belangrijk. Zorg dat je ook alle vragen beantwoordt hebt, maar wel verhalend, dus geen vraag en antwoord. Zorg ook echt dat je alleen beschrijft wat je gevonden hebt en geen interpretatie doet wat dit dan betekent.