Je hebt namelijk het aas relatief gezien stil hangen in het water. De forel moet dan naar jouw aas toe, en als hij dit niet doet, dan vang je niets. De laatste manier is vissen met Powerbait. Dit is een speciaal aas dat je aan de haak kneedt.
Stromend water is in heuvelachtige en bergachtige gebieden het domein van de forel. In het zuiden van Nederland, in de Ardennen en in landen als Frankrijk en Zwitserland kan je in talloze riviertjes aan het vissen op forel een prachtige sport beleven.
Je kunt zonder vergunning en vispas vissen in de zee en in de grootste meren in Zweden. Deze omvatten Vänern, Vättern, Mälaren, Hjälmaren en Storsjön. In Norrland heb je alleen een visvergunning nodig voor kustvisserij.
Vanaf april, zowat het officiële begin van het vijverforel seizoen is het water meestal warm genoeg en gaat de forel actief jagen in zowat alle waterlagen, ook in het oppervlak. In de zomer wordt het oppervlakte water steeds warmer en als het te warm wordt gaat de forel op zoek naar koeler en zuurstofrijker water.
Wormen zijn een favoriet aas van de forel. De forelvisser kan het beste één wat grotere worm te gebruiken. Als je met wormen gaat forelvissen dan vis je vrijwel altijd met een dobber. Je laat de dobber en het aas dan meedrijven met de stroom van het riviertje waar je in vist en hoopt zo dat de forel toehapt.
De gevangen forellen moet je mee naar huis nemen. Terugzetten mag niet, legt Bremer uit: ? Een forel is gevoelig en slikt het aas behoorlijk ver in. Daardoor raakt het dier gewond.
Langs de zuidkust van Zweden kun je in de Hanöbukten en in de wateren bij Simrishamn prima vissen op zalm. Blijf aan de westkust als diepzeevissen je aanspreekt. Je kunt er ook heel goed direct vanaf de rotsachtige kust je hengel uitgooien in diep water.
Het Voedingscentrum raadt het regelmatig eten van zelfgevangen zoetwatervis uit Nederlandse wateren af, zoals paling, baars en forel. En eet zo min mogelijk vis, garnalen, oesters en mosselen uit de Westerschelde. Een enkele keer kan geen kwaad. Voor zelfgevangen zeevis gelden geen beperkende adviezen.
Forel wordt gewoonlijk gevonden in koele, heldere stromen en meren, en is via natuurlijke weg verspreid over Noord-Amerika, Noord-Azië en Europa. Verschillende soorten zijn in de 19e eeuw in Australië en Nieuw-Zeeland ingevoerd door visliefhebbers.
De forel (Oncorhynchus mykiss) is een zoetwatervis, die familie is van de zalm. In het wild leven ze gewoonlijk in sterk stromend en helder water. Forel is hoofdzakelijk een carnivoor. In de natuur voedt hij zich met wormen, insecten en soms met kleine visjes.
Stel je dobber op ongeveer een meter diepte af en werp in. De forel is een vrij zwemmende vis, dus deze kan zich overal in de vijver bevinden. Belangrijk is dus dat je verschillende dieptes en plekken probeert tot je de vis gevonden hebt.
Door het allemansrecht mag je in principe overal in de natuur van Zweden en Noorwegen wildkamperen, tenzij er anders wordt aangeven. Zie je een mooi plekje en bevind zich dit op privé grond, vraag de eigenaar dan wel altijd om toestemming.
De meren zijn gevormd toen Zweden geheel onder gletsjers lag. Daarnaast zijn de meren in de winter vaak dichtgevroren. Beide factoren zorgen ervoor dat de bovenlaag van het water weliswaar heerlijk is om in de zwemmen; kom je één meter diep, dan is het water te koud en verkrampt het lichaam direct.
Naast gewone zeehonden vind je er ringelrobben en bruinvissen, spiering, zeeforel, aal en zalm. De geschiedenis en de unieke flora en fauna maken de Oostzee zo tot een groot onderwatermuseum.
Dorade, inktvis, paling, poon, rog, blauwvintonijn, wijting en zeewolf zijn voorbeelden van vissen die nooit een goed idee zijn. De redenen kunnen uiteenlopend zijn: overbevissing, habitatvernietiging, vervuilende kweektechnieken, de kweek is niet duurzaam of de vis is met uitsterven bedreigd.
Roofvis maximaal 2 snoekbaarzen en 1 snoek per persoon per visdag. Op, aan of nabij het viswater mag een visser niet meer dan 10 dode zoetwatervissen groter dan 15cm in zijn bezit hebben. Daarnaast geld dat bepaalde vissen een minimummaat hebben en voor paling geld dat deze altijd teruggezet moet worden.
Vaak vang je goed baars bij waterplanten, haventjes, bruggetjes, pijlers, dammen, sluizen, en kademuren. Dit zijn de stekken waar de prooivis zit en daardoor een grote aantrekkingskracht op ze zal uitoefenen. Op open water kan je het beste naar opvallend ondieptes zoeken. Daar kunnen veel grote exemplaren liggen.
Forel is de vaakst voorkomende zoetwatervis in Noorwegen Je vindt de vis in alle waterlagen, licht afhankelijk van de temperatuur. Je kunt forel vangen met wormen, spinners, kunstaas en vliegen. De baars zwemt aan de bodem, zelfs dichtbij land.
Waar je zeker niet moet vissen zijn die plaatsen waar het water hard stroomt, net onder watervallen of in nauwe stukken. verder is het altijd interessant om de rivier over een wat grotere afstand te bekijken. Wie weet zie je zalm staan of draaien in het oppervlak. Springende zalmen zijn dan weer moeilijker te vangen.
Hoofdzakelijk vliegenhengel, zowel nat en droog. Wordt zelden met ander hengelmethoden bevist. De vismethode is dan ook gelijkaardig aan forel. Er is wel een uitzondering: voor vlagzalm moet je vrij kleine haken en vliegen gebruiken.
Houd de vis aan de kop vast met je linkerhand met de rug naar je toe. Maak langs de kieuw een insnede naar de kop toe en draai je mes een kwartslag, houd het mes bijna horizontaal en goed met de zijkant op de graat. Snijd in één beweging de filet eraf.
Nattevlieg. Een vlieg die zinkt, om onder het wateroppervlak te vissen. Geschikt voor allerlei watertypen, van snel stromende rivieren en beken tot meren. Onder andere gebruikt voor de forel en vlagzalm.
Tijdens het actief vissen of slepend vissen met een foreldobber, gooi je het aas meerdere malen achter elkaar in en haal je het daarna langzaam binnen. De beweging van het aas in het water lokt de forel uit tot aanbeet. Het is tijdens actief forelvissen wel belangrijk om in beweging te blijven.