Intelligentie hebben kinderen namelijk vooral te danken aan de genen die zij van hun moeder hebben geërfd. Dit blijkt uit een recent onderzoek gepubliceerd in Psychology Spot, waarover Ouders van Nu schrijft.
"Onderzoek heeft uitgewezen dat intelligentie grotendeels bepaald wordt door onze genen en onze omgeving, maar ook andere factoren kunnen een rol spelen." Om de genetische component voor intelligentie te bepalen, bestudeerden wetenschappers in het verleden al meermaals het IQ van tweelingen.
Je erft je genen van je ouders. Van elk gen erf je twee kopieën: één van je vader en één van je moeder. Ook de genen van je grootouders en verre voorouders hebben invloed op de kleur van je huid. Binnen een gezin kan de huidskleur dus verschillen.
Genen die zowel de structuur als het functioneren van het brein beïnvloedden, vormen een verklaring voor de gemeten IQ-verschillen. Posthuma zegt in haar proefschrift dat verschillen in IQ voor wel tachtig tot negentig procent aan erfelijke factoren liggen.
Tandgrootte, het formaat van de kaak en de vorm van je tanden zijn allemaal genetisch bepaald, en kinderen kunnen deze karakteristieken van beide ouders erven volgens het American Journal of Physical Anthropology. Echter blijkt de kans groter dat kinderen deze kenmerken van hun vader erven.
Van beide ouders is evenveel DNA aanwezig, maar ons lichaam verkiest de genen van papa boven die van mama. De ontdekking kan van pas komen bij onderzoek naar erfelijke ziektes. De kans om zelf ziek te worden is minder groot als je moeder uit een krakkemikkige familie komt en je vader uit een sterk ras.
Voor iedere erfelijke eigenschap heb je 2 genen, 1 van je vader en 1 van je moeder.
Je IQ ligt minder vast dan gedacht. Veranderingen in het volume van bepaalde hersengebiedjes tijdens je pubertijd kunnen je intelligentiescore flink omhoog krikken – of juist omlaag. Je intelligentie, uitgedrukt in IQ, verandert gedurende je leven nauwelijks.
Oogkleur is erfelijk. Je genen bepalen je oogkleur. Van elk gen erf je altijd twee kopieën: één van je vader en één van je moeder. Er zijn veel genen bekend die invloed hebben op die kleur.
Uit onderzoek is gebleken dat de helft van ons karakter genetisch bepaald is (en dus wordt overgedragen door onze ouders), terwijl we de andere helft ontwikkelen terwijl we opgroeien. Als het om een jonge baby gaat, speelt erfelijkheid een belangrijkere rol.
De kleur van de huid wordt bepaald door de hoeveelheid en het type pigment (melanine) in de huid. Er zijn twee typen melanine: feomelanine (rood tot geel) en eumelanine (donkerbruin tot zwart). Van beide soorten wordt de hoeveelheid en het type bepaald door vier tot zes genen.
Hoogbegaafdheid is voor een groot deel erfelijk, maar ook ouders die niet hoogbegaafd zijn, hebben hoogbegaafde kinderen. Ongeveer 2,5 procent van de bevolking is hoogbegaafd. In Nederland komt dat neer op ongeveer 430.000 hoogbegaafde mensen. Hoogbegaafdheid kan worden vastgesteld met behulp van een IQ-test.
Omgevingsfactoren zijn van invloed op het IQ.
Zaken die helpen om je hersenen en je intelligentie te ontwikkelen zijn gezond en genoeg voedsel, en goed onderwijs. Ook het leren spelen van een muziekinstrument lijkt te helpen.
Onderzoekers: 'Opleidingsniveau kind mede bepaald door genen die ouders níet doorgeven' Je genenpakket bepaalt mede hoe goed je kunt leren. Maar onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam hebben nu aangetoond dat ook de genen die ouders níet doorgeven invloed hebben op het opleidingsniveau van hun kinderen.
Dit basale psychologische inzicht heet algemene intelligentie. Lang werd gedacht dat dit stabiel bleef. Natuurlijk kan je trainen om je IQ te verhogen maar enkel door je vaardigheden in het maken van intelligentietesten te vergroten. Je daadwerkelijke intelligentie kan niet veranderd worden door training.
Het gemiddelde IQ in Nederland is 100, volgens de zogeheten normaalverdeling. Iemand met een score van 130 of hoger geldt als hoogbegaafd. Dit geldt voor ongeveer 2,5 procent van de Nederlanders. Circa 68 procent heeft een IQ tussen de 85 en 115.
Van een boek lezen, kan je slimmer worden. Maar dat is slechts één aspect van intelligentie. Veel denkwerk gebeurt wanneer we praten, discussiëren, argumenteren, kennis overdragen of samenwerken. Een lange wandeling maken of op café gaan, maakt ons 'slimmer'.
Bij een intelligentietest behalen zeer makkelijk lerende kinderen een IQ-score hoger dan 130. Meestal bezoeken zij de reguliere basisschool.
In theorie is een IQ score van 1 de laagst mogelijke score, echter is dit niet meetbaar met een IQ test. Het gemiddelde IQ van de mens ligt tussen de 85 en 115. Hoe verder je van het gemiddelde IQ afwijkt des te lastiger het wordt om je IQ door middel van een intelligentietest vast te stellen.
90 – 110: normaal.
Bij een vaderschapstest kan worden vastgesteld of iemand de echte (biologische) vader is van een kind. Bij deze test wordt het DNA-materiaal van de vermoedelijke vader en het DNA-materiaal van het kind geanalyseerd en met elkaar vergeleken. Met de uitslag van de test wordt het vaderschap aangetoond of uitgesloten.
Blijft de vraag waarom eenjarigen wel op hun vader lijken. De psychologen zoeken het in een evolutionaire verklaring: pasgeborenen hebben een goede reden om meer op vader dan op moeder te lijken. Op moeders zorg kun je altijd wel aan, zij weet doorgaans welk kind van haar is. Pa is daarin minder zeker.
De additieve genetische relatie tussen volle broers en volle zussen is 0.5, omdat ze gemiddeld 50% van hun DNA delen.