Mensen met een matige of lichte verstandelijke beperking, die veelal in bezit zijn van een hoog niveau van vaardigheden, zijn gevoelig voor het ontwikkelen van een disharmonisch ontwikkelingsprofiel. Zij kunnen vaak meer dan zij aankunnen.
Aankunnen wordt aan elkaar geschreven in de betekenissen 'iets tot een goed einde brengen', 'opgewassen zijn tegen iemand' of 'iets kunnen eten, drinken, verbruiken'. Ze denkt dat ze haar nieuwe baan wel zal aankunnen.
Kinderen en jongeren met een lvb hebben moeite met het onthouden en verwerken van informatie. Zij hebben een achterstand in het werkgeheugen, een relatief zwak verbaal kortetermijngeheugen en een laag denktempo.
Er is sprake van een disharmonisch profiel wanneer er significante verschillen bestaan tussen de verbale en de performale intelligentie. Dit is meestal een teken dat er iets aan de hand is waardoor de ontwikkeling van de verschillende soorten intelligentie niet harmonisch verloopt.
Moeilijk verstaanbaar gedrag (MVG) is gedrag dat we niet meteen begrijpen. Het gedrag is bijvoorbeeld onverwacht of past in jouw ogen niet in de context. Soms kunnen mensen agressief zijn naar anderen of naar zichzelf.
Bij mensen met een verstandelijke beperking leiden gedragsproblemen vaak tot verlies van kwaliteit van leven. Oorzaken kunnen aan fysieke, psychische en omgevingsfactoren gerelateerd zijn. Diverse artsen kunnen betrokken worden bij de diagnostiek naar oorzaken voor gedragsproblemen bij deze patiënten.
Triple-C in het kort
Triple-C is een behandelmodel voor mensen met een verstandelijke beperking en gedragsproblemen. De drie C's staan voor Cliënt, Coach en Competentie. Triple-C neemt niet het probleemgedrag, maar de menselijke behoeften als uitgangspunt.
Tips voor de omgang met mensen met LVB
gebruik korte zinnen en vermijd moeilijke woorden. blijf concreet en geef voorbeelden om te verduidelijken. bespreek in een zin maar 1 onderwerp, stel maar 1 vraag. In het geval van een kind of jongere; laat de ander de vraag of de boodschap in eigen herhalen.
Het verbale IQ zegt iets over het denken in woorden en het verbale geheugen. Veel begaafden hebben een hoog verbaal IQ: ze zijn taalgevoelig, denken snel, hebben een ruime woordenschat, etc. De verbale intelligentie is een aardige voorspeller voor schoolse resultaten.
Doorgaans wordt een IQ dat tussen de 85 en de 115 ligt gezien als een normaal of gemiddeld IQ. Een IQ dat hoger is dan 115 wordt gezien als een bovengemiddeld IQ. Bij een IQ van 130 of hoger is er sprake van hoogbegaafdheid. Wanneer het IQ lager is dan 85, dan is er sprake van zwakbegaafdheid.
Tussen ongeveer 40% en 55% van de volwassenen met een LVB (zonder en met bijkomende problemen) is actief op de arbeidsmarkt, terwijl zeven van de tien mensen zonder gezondheidsbeperkingen werkt. Het vinden en houden van werk is voor mensen met LVB+ vanwege hun beperking niet vanzelfsprekend.
Er zijn verschillen tussen ouders met een LVB in de mate waarin ze moeite hebben met de opvoeding. Ouders met een LVB functioneren gemiddeld beter wanneer zij beschikken over emotionele stabiliteit, een positief zelfbeeld, impulscontrole, frustratietolerantie, gewetensfunctie, vertrouwen en vermogen tot zelfreflectie.
Mensen met een LVB hebben in hun leven vaak te maken met kwetsbaarheden en tegenslagen. Zo kunnen ze zichzelf minder goed staande houden in de complexe maatschappij, kost het aangaan van sociale relaties veel moeite, hebben ze moeite met omgaan met stress en missen ze vaak sociale steun.
Beschermende rol begeleiders
Door de begeleiding af te stemmen op het behoefteniveau, de vraag achter het gedrag, in plaats van het gedrag zelf wijzigt de begeleidingsstijl van reactief naar proactief en kunnen stress bij en het probleemgedrag van de persoon verminderen.
Bij sociaal-emotionele ontwikkeling gaat het om de ontwikkeling van het gevoelsleven en de persoonlijkheid, het leren omgaan met anderen en het aanleren van sociale vaardigheden. Dit leidt als het goed is tot sociaal en emotioneel welbevinden.
Een IQ test score heeft een gemiddelde van 100 en een standaard afwijking van 15. Als je 10 mensen ontmoet met een autisme spectrum stoornis, hebben daar grofweg 3 er van een verstandelijke beperking (IQ <70) en 2-3 hebben zwakbegaafdheid (IQ 71-85). Vroeger dachten we dat dit nog veel vaker voorkwam.
Veel mensen zien het als een manier om hun hoogbegaafdheid te kunnen bewijzen. Misschien voelt het alsof je dan pas mag vinden en zeggen dat je hoogbegaafd bent. Maar hoogbegaafdheid komt niet altijd naar voren in een IQ-test. Sommige hoogbegaafden scoren zelfs laag op een IQ-test, ook al hebben ze een hoog IQ.
Bij studenten op een universiteit is het gemiddelde IQ 115. Ook voor deze groep geldt dat er studenten zijn die lager scoren dan het gemiddelde. In de normaalverdeling is heel goed zichtbaar dat er qua IQ een grote overlap is tussen studenten op een universiteit en het middelbaar onderwijs.
bravouregedrag, nonchalance of het vertellen van fantasieverhalen. Vaak is er sprake van ontkenning van de beperking en zelfover- schatting. Bovenstaande eigenschappen wijzen uiteraard niet altijd op een licht verstandelijke beperking, maar kunnen wel signalen zijn om daar alert op te zijn.
De oorzaak ligt echter ergens anders. Andere kenmerken van een licht verstandelijke beperking zijn beïnvloedbaarheid en een gebrekkige impulscontrole. Ze hebben vaak moeite met het omgaan met regels. Ook zijn mensen met een LVB extra kwetsbaar wanneer het gaat om criminaliteit en verslavingsproblematiek.
We spreken van ZB als iemand een IQ heeft tussen de 70 en 85. Mensen met LVB hebben tekorten in de verstandelijke functies (een IQ tussen 50-70) en tekorten in het aanpassingsvermogen die zijn begonnen gedurende de ontwikkelingsperiode.
De methodiek
Geef me de 5 is een unieke methodiek die antwoord geeft op al jouw vragen rondom autisme en je echt verder helpt! Het is ontwikkeld door autisme-deskundige Colette de Bruin. Door haar ervaring als pleegouder en professional, heeft zij alle facetten van autisme gezien.
VIC Workhome
VIC staat voor Very Intensive Care. Work-home staat voor de combinatie van wonen en werken/dagbesteding. Op de woning en op het werk worden cliënten door dezelfde begeleiders ondersteund vanuit een onvoorwaardelijke ondersteuningsrelatie.
Zingevende behoeften: Wat ik doe, doet er toe én vind ik leuk om te doen. De cliënt heeft een programma dat zinvol is. Er wordt hierbij gekeken naar de mogelijkheden van de cliënt.
Bij (jong)volwassenen kunnen bijvoorbeeld een laag opleidingsniveau, een klein sociaal netwerk, een gebrek aan concrete vaardigheden als klokkijken en het hebben van wat meer kinderlijke hobby's en voorkeuren tekenen zijn dat er sprake is van een lvb of zwakbegaafdheid.