Ook is het niet verstandig om af te bouwen als je nog veel last van klachten zoals somberheid of angst hebt. Stoppen kan op dat moment de klachten verergeren.
angst, onrust. duizeligheid. misselijkheid. een grieperig gevoel: spierpijn, hoofdpijn, moeheid, geen eetlust.
beloop. Voor alle antidepressiva geldt dat de meeste onttrekkingsverschijnselen binnen 1-4 dagen na de verlaging of laatste inname van de dosering optreden. De duur van onttrekkingsverschijnselen kan variëren van 1 dag tot 3 weken.
Heel geleidelijk medicatie afbouwen kun je goed doen met taperingstrips. Een taperingstrip is 'medicatie op rol' voor een periode van 28 dagen waarmee de dagelijkse dosis van een medicijn in 28 dagen geleidelijk een stuk wordt verlaagd. Voor veel verschillende antidepressiva zijn al taperingstrips verkrijgbaar.
Maar zeker de helft van de mensen die antidepressiva proberen af te bouwen met het standaardschema, ondervindt wél problemen, variërend van slapeloosheid, misselijkheid, duizeligheid en zweten, tot angst(dromen), wanen en zelfmoordgedachten.
Bekend is wel dat bij langdurig gebruik door ouderen het gevaar op vallen kan toenemen, met de kans op heupfracturen en andere botbreuken. Ook worden sommige mensen bij langdurig gebruik van antidepressiva dikker.
De middelen helpen bij acute psychoses, maar worden ook gegeven bij angst en gedragsproblemen, waarvoor ze niet baten. Ernstige bijwerkingen hebben ze wel, variërend van gewichtstoename en suikerziekte tot dodelijke hartritmestoornissen.
Meestal wordt uitgegaan van een afbouwschema van zo'n 8 weken. Uiteraard kunnen de arts en patiënt in samenspraak besluiten dit te verruimen of om extra tussenstappen qua dosering te maken. De kans van slagen van afbouwen wordt groter met een goede begeleiding van de arts tijdens het afbouwen.
Verschillende soorten antidepressiva
Omdat SSRI's over het algemeen de minste bijwerkingen opleveren zijn deze meestal eerste keus. SNRI's zoals Cymbalta en Efexor zijn vaak tweede keuze.
We kunnen spreken van 800.000 mensen die jaarlijks een depressie hebben, en daarvan slikken 150.000 patiënten een antidepressivum.
De eerste dagen zijn het heftigst. Na 24 uur zijn de onthoudingsverschijnselen op een hoogtepunt en na drie dagen is het ergste voorbij. Na 7 tot 10 dagen zijn ze volledig verdwenen. Als iemand een half jaar 8 glazen per dag drinkt kan hij/zij bij stoppen al last hebben van onthoudingsverschijnselen.
Stopt u in 1 keer? Dan kunt u last krijgen van klachten. Bijvoorbeeld angst, duizeligheid, draaierigheid, hoofdpijn, misselijkheid en zweten. Deze klachten worden ook wel onttrekkingsverschijnselen genoemd.
Zweten; problemen met inslapen; nachtmerries, rillen; hoofdpijn; prikkelbaarheid; onrust; angst. Somberheid; nergens meer plezier in hebben; eetstoornissen (eetlust neemt sterk toe of verdwijnt); slaapstoornissen (niet slapen of juist heel veel slapen).
Mensen met een depressie of angststoornis hebben een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Er wordt gedacht dat een ontregeling van het zenuwstelsel dit verband kan verklaren.
Kalmeringsmiddelen zijn medicijnen die uw emoties minder sterk maken. Ze helpen vooral tegen angst, zenuwen en stress. Bekende kalmeringsmiddelen zijn benzodiazepinen. Voorbeelden van kalmeringsmiddelen zijn alprazolam, bromazepam, diazepam en lorazepam.
'Natuurlijke' antidepressiva zijn alle middelen en methoden die niets met chemische antidepressiva te maken hebben. Hiertoe behoren hormonen, vitaminen, mineralen, lichaamseigen stoffen, geneeskrachtige kruiden, slaapkuren, ontspanningstraining, psychotherapie en creatieve activiteiten.
Ook wordt aanbevolen met name bij oudere patiënten alert te zijn op verwardheid (delier), cognitieve verslechtering, duizeligheid en moeheid na start met antidepressiva (vooral SSRI's en andere moderne antidepressiva).
Antidepressiva en alcohol drinken
Als je antidepressiva gebruikt en alcohol drinkt, zal de medicatie niet goed genoeg werken. Drink hooguit af en toe 1 of 2 glazen alcohol, maar drink het liefst helemaal geen alcohol. Er is hulp als stoppen met drinken je niet lukt.
Bij het serotoninesyndroom is er sprake van sterk verhoogde serotonineconcentraties in het brein. Xtc bevordert de afgifte van serotonine door zenuwcellen en zorgt ook dat serotonine niet teruggaat naar de zenuwcel. Hierdoor kan de hoeveelheid serotonine toenemen.
Dat wisselt per persoon en per medicijn. Gemiddeld duren onttrekkingsverschijnselen enkele dagen tot een week. Schrik dus niet als je je een paar dagen niet prettig voelt: dat is geen terugval van je depressie.
In bepaalde delen van de hersenen zou er bij depressie een tekort optreden van deze neurotransmitters. Deze verstoringen in het chemische evenwicht geeft aanleiding tot angstklachten, overmatig piekeren, verminderde plezierbeleving, passiviteit en een sombere stemming.
Over het algemeen gaan de klachten binnen drie maanden vanzelf over, maar als hulp te laat komt kunnen klachten flink verergeren en kan je depressie zelfs chronisch worden. Erkennen dat je depressief bent is vaak de eerste stap naar herstel. Depressiviteit worden niet altijd tijdig herkend.
Bij een typische depressie kan het basisadvies worden aangevuld met vitamine B12 (1.000 – 2.000 mcg per dag) en foliumzuur in de actieve vorm (folaat, 400 tot 1000 mcg per dag). Wanneer er sprake is van een atypische depressie worden ontstekingremmende stoffen als curcumine ingezet.
Geef wel de voorrang aan gezonde voedingsmiddelen (fruit, groenten, zetmeelrijke producten en vis) en beperk je consumptie van snoep, chips en vleeswaren. De ideale verhouding voor de aanvoer van energie is 10-15 % uit eiwitten, 30-35 % uit vetten, 50-55 % uit koolhydraten.