Tulpen kun je ook kweken uit zaad. Ook hierbij kan het lang duren voordat je echte tulpenbloemen in de tuin hebt. Helaas kun je van hybride soorten tulpen geen zaad krijgen. Hybride soorten zijn namelijk steriel, dat houdt in dat deze geen bruikbaar zaad zullen vormen, als ze al zaad geven.
Graaf een plantgat dat diep genoeg is (ca. 20 cm diep of drie keer dieper dan dat de tulpenbol hoog is) en leg de bol erin. Zorg dat de punt van de bol naar boven wijst. Plant de bollen met een tussenruimte van ongeveer 5 cm.
De stamper verandert langzamerhand in een enorme zaaddoos, waarin zich honderden zaden bevinden. Al deze zaden zijn potentiële nieuwe tulpen.
Kies een plekje uit dat voldoende zonlicht krijgt voor de soort die je kweekt. Tulpenbollen moeten 10 tot 15 cm van elkaar geplant worden, dus zoek een stuk grond dat groot genoeg is. De meeste tulpen gedijen het beste in de volle zon, of tenminste 6 uur zon per dag.
Zodra tulpen uitgebloeid zijn, haal je de bloemkoppen er af. Zo gaat alle energie van de plant naar de bol en zal deze groeien en nieuwe babybolletjes aanmaken voor het volgende jaar. Als je de bloemen laat uitbloeien zal deze zaaddozen gaan maken, dit kost veel energie en gaat ten koste van de groei van de bol.
Tulpen zijn bollen die je gemakkelijk kunt vermeerderen. Als je de bollen in de zomer uit de grond haalt kun je aan de onderkant van de bol kleine bolletjes zien zitten. Dit zijn bloembollen in de maak. Deze kun je losmaken van de 'moeder tulpenbol'.
U kunt de bloembollen na de bloei opgraven en bewaren of ze 2-3 jaar laten zitten. Tulpenbollen die in de grond blijven bloemen produceren. De tulpen zullen wel elk jaar kleiner worden.
Botanische of 'wilde' tulpensoorten kun je laten zitten in de grond. Ze komen elk jaar terug. De meeste tulpenbollen moet je jaarlijks rooien en in het najaar opnieuw planten. Trek ze uit als ze zijn uitgebloeid.
Tulpen kan je zelfs nog in januari planten. Wel moet je er rekening mee houden dat ze wat later zullen bloeien. Om er zeker van te zijn dat je bloembollen dit voorjaar nog bloeien, kies je beter niet voor soorten die te vroeg bloeien.
bloembollen hebben namelijk een hekel aan te veel water. Daar hebben de zogenaamde geestgronden achter de duinen geen last van. Het regenwater zakt er gemakkelijk doorheen, en het grondwater zit er diep. Later kwam men erachter dat tulpen, lelies en gladiolen ook goed groeien op lichte klei.
TULIPA - langstelige tulp
Mits op de juiste plek geplant (voedzaam en zonnig) komen deze soorten ieder jaar terug. - Plant de tulpen op een zonnige warme plek. Ook zomers hebben tulpen warmte nodig voor de ontwikkeling van de bloemknop voor het volgende jaar.
Als regel geldt dat gecultiveerde soorten, waaronder de meeste tulpen en hyacinten, na het afsterven van het loof het beste uit de tuin kunnen worden gehaald. Hang ze op een droge plek in de schuur. Begin oktober kunnen de bollen weer terug in de tuin. Plaats ze dan op een andere plek dan waar ze stonden.
Tulpenbollen worden doorgaans geplant vanaf oktober (vroeg) tot en met december (laat). De tijd van planten is gedeeltelijk afhankelijk van het soort tulp. Sommige 'vroege' tulpensoorten kunnen al in oktober worden geplant, en komen dan ook vroeg in het voorjaar tot bloei.
Knip je te vroeg het nog groene blad af, dan maakt hij een te kleine nieuwe bol die niet zal bloeien. Ook als de grond te zuur is geworden of. en te weinig voeding heeft, zijn de nieuwe bollen te klein, dus geen bloemen.
Soms wel 2 of 3 bij iedere bol maar vaak zijn het er minder. Deze kleine bolletjes mik ik altijd weg, ze zullen zeker geen bloem geven volgend jaar. U moet er vaak zelfs 2 jaar op passen voor ze weer groot genoeg zijn om te bloeien. Het kan ook gebeuren dat u alleen maar kleine bolletjes vindt in de oude tulpenbol.
Tulpen zijn snelgroeiende bloemen. Zelf in de vaas kunnen tulpen binnen enkele dagen nog een paar centimeter groeien. Doordat tulpen zo snel groeien, worden tulpen in de vaas binnen een paar dagen lang en slungelig en hebben de tulpen de neiging om te gaan hangen.
In het najaar, van september tot december, plant u voorjaarsbloeiende bloembollen. In het voorjaar, vanaf maart tot mei, plant u zomerbloeiende bloembollen.
Bloembollen moeten geplant worden vanaf de eerste koude. Bloembollen hebben deze koudeperiode nodig om het biochemische proces op gang te brengen dat hen doet bloeien. Ze moeten zeker al zes weken in de grond zitten vooraleer het begint te vriezen. Zo kunnen ze al een solide wortelstructuur ontwikkelen.
Voorjaarsbloeiende bloembollen zoals tulpen, narcissen en hyacinten plant je in het najaar, vanaf september tot december, vóór de eerste nachtvorst. Ook vroege bloeiers zoals sneeuwklokje en irrissen plant je in het najaar.
In de bollenstreek is het een bekende term: bollen pellen. Na het rooien pelt men de bollen door de kleine broedbolletjes onder de bollen te verwijderen. Deze broedbolletjes kun je net als de volwassen bloembollen bewaren en het volgende jaar opnieuw planten.
Bijna alle voorjaarsbloeiende bloembollen kunnen in de grond blijven zitten. De tulp echter niet, omdat die gevoelig is voor ziekten. De meeste zomerbloeiende bloembollen kunnen niet in de grond blijven zitten, omdat ze niet winterhard zijn.
Tulpenbollen op pot planten
Plant vervolgens de bollen in de pot en vul de pot verder met grond tot net onder de bovenrand. Ook nu bij voorkeur de bollen planten in november of december en vervolgens buiten zetten, zodat ze de benodigde kou (ongeveer 3 tot 4 maanden) krijgen.
Zet je tulpen in een bodempje koud water. Te veel water is niet goed voor de steel. Controleer elke dag of ze nog voldoende water hebben, want tulpen drinken best veel.
Bewaar de bloembollen in een kistje, eierdoos of een kartonnen doos. In een kartonnen doos leg je de bollen laag voor laag met daartussen steeds een laag kranten. De meeste bloembollen kun je goed bewaren bij een gemiddelde kamertemperatuur van rond de 18-21 ºC.
Bloembollen zijn levende planten, geen zaad, waardoor ze uitdrogen als je te lang wacht. Maak de bloembollen eerst koud in de koelkast voor gebruik binnen als gebroeide bollen.