Zinnen mogen niet beginnen met een cijfer.
Als de zin met een cijfer of een symbool begint, wordt het eerstvolgende woord met kleine letter geschreven. 67 personen werden geëvacueerd.
Volgens een ongeschreven regel mogen zinnen niet met een voegwoord beginnen. Voegwoorden verbinden gewoonlijk een hoofdzin met een voorafgaande hoofdzin. Deze zinnen dienen dan idealiter een samengestelde zin te vormen, met een komma er tussen.
In formele en officiële boodschappen kunnen lezers het gebruik van ik als eerste woord als onbeleefd ervaren. Door te starten met ik kunt u immers de indruk wekken dat u zichzelf belangrijker vindt dan de lezer. U kunt dat gemakkelijk voorkomen door een ander zinsdeel op de eerste plaats te zetten.
Andere voegwoorden aan het begin van een zin
Hetzelfde geldt trouwens voor de woorden 'maar', 'of', 'dus' en 'want'. Ook met deze voegwoorden kun je een zin beginnen. Maar de voorkeur om dit wel of niet te doen, zal waarschijnlijk per tekstschrijver verschillen.
Ken je de ontvanger helemaal niet of is er sprake van een formele situatie, dan gebruik je bij voorkeur 'Geachte'. Ken je de ontvanger of gaat het om een informele situatie, dan gebruik je 'Beste'. Ken je iemand heel goed, dan mag je ook 'Hallo', 'Hi', 'Hoi', 'Dag' of 'Goede…' gebruiken.
Ja, een zin mag beginnen met en. Het is een hardnekkig misverstand dat dat niet zou kunnen. Grammaticaal is er geen enkel bezwaar tegen; het is vooral een kwestie van smaak en tekstverzorging.
De kenmerken van een zin zijn de aanwezigheid van een onderwerp en een persoonsvorm. Alleen in een bepaalde context kan uit een zin een of beide onderdelen worden weggelaten. Zo bestaat in het Nederlands de eenwoordzin "Brand!".
Echter is formeler en afstandelijker dan maar. Dat kan een goede reden zijn om de voorkeur te geven aan maar. Een ander verschil is dat maar een voegwoord is en echter een bijwoord.
Het beste advies is: wissel de zinslengte af. Een tekst vol zinnen van meer dan dertig woorden is voor vrijwel iedereen moeilijk en niet prettig te lezen. Maar teksten met alleen maar heel korte zinnetjes zijn saai en kunnen kinderlijk overkomen. Een gemiddelde van 15 tot 20 woorden per zin is vaak prima.
Een enkelvoudige zin is in de ontleding een zin die uit een hoofdzin zonder bijzinnen bestaat. Een enkelvoudige zin heeft nooit meer dan één gezegde en is het tegenovergestelde van een samengestelde zin.
Een cijfer is een symbool voor een hoeveelheid. Er zijn tien Arabische cijfers: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9. Een getal is de weergave van een hoeveelheid in cijfers, bijvoorbeeld: 1, 6, 10, 97, 108, 10.899.
Ik dacht:3 zeer slecht, 4 slecht, 5 onvoldoende, 6 voldoende, 7 ruim voldoende, 8 goed, 9 zeer goed, 10 uitstekend. We hebben een zesjescultuur.
Schrijf getallen tot twintig voluit. Ook de tientallen tot honderd, de honderdtallen tot duizend, enz. Schrijf cijfers niet voluit bij exacte informatie zoals maten, temperaturen, gewichten, jaartallen.
Staccato is het los van elkaar spelen van de noten van muziek. De lengte van elke noot wordt korter en er is een korte stilte hoorbaar tussen elke twee noten. Het tempo van het muziekstuk blijft hierbij gelijk. Staccato wordt genoteerd met een punt boven elke noot.
Een zinsdeel kan uit één woord bestaan, maar ook uit meerdere woorden. Je kind kan bij redekundig ontleden te maken krijgen met de volgende zinsdelen: persoonsvorm, gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepalingen en bijvoeglijke bepalingen.
Woordvolgorde. *Woordvolgorde is de volgorde van woorden in zinnen. We gaan nu bekijken wat de regels zijn voor het Nederlands. De volgorde voor het Nederlands lijkt: subject, verbum, object.
In verreweg de meeste gevallen volstaat Geachte. Wilt u toch de formele titulatuur gebruiken, zorg er dan voor dat u de juiste aanhef gebruikt. – Als de naam van de geadresseerde bekend is, kan die het best vermeld worden in de aanhef.
Het woord heer hoort, zoals gezegd, nooit alleen te staan. In bijvoorbeeld een adressering schrijf je de heer (of afgekort: dhr.), en in een aanhef Geachte heer of Beste heer. Daar komt de achternaam achter, als je die weet: 'Geachte heer Van Wingerden'. Meestal gaat het goed en word ik aangeschreven als 'De heer'.
Bij het voegwoord is er geen inversie. Dat grammaticale verschil houdt geen verschil in betekenis in.
De gebruikelijke woordvolgorde in een Nederlandse zin is: onderwerp + persoonsvorm + rest van de zin. Je hoeft niet altijd met het onderwerp te beginnen. Soms begin je met het werkwoord of met een ander deel van de zin.