Mensen met een persoonlijkheidsstoornis uit het cluster B zijn vaak impulsief en vinden het moeilijk om met hun emoties om te gaan. Tot dit cluster horen 4 typen: de borderline, theatrale, antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis.
Als er te veel interne of externe prikkels zijn in korte tijd, zo veel dat het niet meer met een beetje achterstand verwerkt kan worden, kan er een soort kortsluiting optreden in je hoofd. Dan kan het gebeuren dat je explodeert (autistic meltdown) of dichtklapt (autistic shutdown).
Je vindt het moeilijk om contact te maken en te onderhouden. Je hebt meer dan anderen moeite met praten en communiceren. Je vindt het lastig om je dingen die er niet zijn, voor te stellen. Je hebt geen fantasie, of juist een te grote fantasie.
Manipulatie wordt gebruikt om toch haar/zijn zin te krijgen. Een voorbeeld daarvan is het verwijt: 'Als je dit niet voor me over hebt (of kunt doen), wat stelt onze vriendschap dan nog voor?' Die manipulatie en wisselende stemmingen zijn er vaak de oorzaak van dat relaties niet lang standhouden.
Mensen met borderline hebben vaak weinig zelfvertrouwen en een negatief zelfbeeld. Ze zijn buitengewoon gevoelig voor opmerkingen die ze als kritiek ervaren. Ze twijfelen constant over wat ze zullen aanpakken en wat ze met hun leven willen. Mensen met borderline kunnen momenten van vervreemding hebben.
Mensen met borderline zijn vaak vrolijk en spontaan en kunnen ook nog eens heel charmant zijn. Meestal zijn mensen met deze stoornis intelligenter dan je denkt. Heb je een relatie met iemand met borderline of ben je zelf een borderliner met een relatie, dan vliegen de vonken ervan af.
Je krijgt nooit hetzelfde terug als van iemand die geen autisme heeft. Mensen met autisme vinden intiem contact vaak lastig. Een knuffel kan dan al een romantisch gebaar zijn. En ik heb bijvoorbeeld veel moeite met het huishouden.
'Bij autisme zijn de sociale voelsprieten anders afgesteld', legt Geurts uit. 'Mensen kunnen daardoor veel gevoeliger zijn en snel overweldigd raken door de sociale informatie die ze oppikken, of juist veel te weinig sociale informatie ophalen.
Mensen met autisme kennen geen emoties. Smalltalk, oogcontact of een knuffel… Mensen met autisme hebben het doorgaans moeilijk met sociale interactie. Als kind valt het hen al zwaar om vriendschap te sluiten met leeftijdgenoten en vaak komen ze ronduit ongeïnteresseerd over.
Na aanvankelijke gevoelens van vermoeidheid of afkeer, komen ze in een afgestompte of juist hyperactieve staat terecht waarin ze niet meer voelen dat het hen eigenlijk teveel is. Ze blijven maar doorgaan met handelingen die hen nog verder overprikkelen zonder dat ze ingrijpen op hun eigen gedrag.
Relevante en niet relevante informatie komen even hard binnen en dat zorgt al snel voor overprikkelde zintuigen. Er ontstaat een chaos in het hoofd, iemand heeft veel meer tijd nodig om de informatie te verwerken en er volgt een tragere reactie of andere interpretatie.
Narcisme en borderline hebben namelijk overeenkomsten. Bij beide stoornissen is er sprake van een verstoord zelfbeeld, extreme wisselingen tussen emoties en een patroon van mensen idealiseren en vervolgens wegduwen.
Bij mensen met autisme ontstaat het zwart-wit denken vanuit hun enorme behoefte aan duidelijkheid. Zij willen graag weten wat er wanneer gaat gebeuren en hebben weinig op met veranderingen. Iemand met borderline daarentegen vindt het juist leuk zich in nieuwe dingen te storten. Hoe meer prikkels, hoe beter.
hebben een grote angst voor afwijzing, zijn explosief, hebben een slecht zelfbeeld, bedenken verhalen en scenario's in hun hoofd die niet overeenkomen met de werkelijkheid, kunnen liegen en manipuleren, kunnen anderen adoreren (en daarna weer intens haten), kunnen iemand claimen en veel druk op een relatie zetten.
Autisme uit zich namelijk bij iedereen anders. Je kunt bijvoorbeeld een lichte variant van autisme hebben met minder symptomen, maar ook een zware variant. Lange tijd hebben we geprobeerd om onderscheid te maken tussen verschillende vormen van autisme. Elke vorm had daarbij zijn eigen kenmerken en symptomen.
Autismespectrumstoornissen komen ook onder ouderen voor. Oudere patiënten melden zich meestal met cognitieve klachten, gedragsproblemen of somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten. Overweeg dan ook een autismespectrumstoornis. Verwijs de patiënt bij een dergelijk vermoeden door naar de ouderenpsychiatrie.
Broers en zussen kunnen bang zijn voor het onvoorspelbare gedrag van hun broer of zus met ASS of zich daarvoor schamen. Ook jaloezie komt voor. Sommigen maken zich al op jonge leeftijd zorgen over de toekomst, bijvoorbeeld over wie voor hun broer of zus gaat zorgen als de ouders dat niet meer kunnen.
Belevingswereld autisme
Mensen met autisme houden erg van voorspelbaarheid. Het liefst houden ze alles altijd hetzelfde. Als je aan een vorm van autisme lijdt, dan heb je grote moeite met veranderingen, zeker als ze onverwachts komen.
Sociale druk
Een deel van de mensen met autisme heeft eigenlijk weinig behoefte aan vrienden. Maar dan is er vaak wel veel sociale druk om toch vriendschappelijk met mensen om te gaan.
Complimenten en kritiek
Het zelfconcept zou dan ook op de korte termijn verstevigd kunnen worden met levendige positieve herinneringen. Personen met een borderline persoonlijkheidsstoornis lijken echter weinig afstand te ervaren tot kritiek en veel afstand tot complimenten en positieve herinneringen.
Wanneer iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis op enig moment zelf vader of moeder wordt , komt daar zelfs nog een risicofactor bij. Jong ouderschap is tenslotte een stressvolle periode die het mentaliserend vermogen van mensen onder druk zet: ze krijgen een nieuwe rol.
Voor het eerst is wetenschappelijk aangetoond dat een borderinestoornis succesvol te behandelen is en dat mensen er zelfs van kunnen genezen. Van de borderliners die gedurende drie jaar twee maal per week Schema Focused Therapy kregen, herstelde 52% volledig.