De alcohol brandt blauw.50% alcohol is de grenswaarde waarop wodka ontbrandt.
Wijn en bier zijn niet brandbaar
"Een alcoholische drank brandt pas vanaf een alcoholpercentage van ruim 30 procent. Wijn en bier zijn bijvoorbeeld niet brandbaar, whisky wel", legt Dekker uit. Het vuur bij het flamberen zal daarom doven als het alcoholpercentage onder de 30 procent komt.
Cointreau, cognac, rum, porto of calvados zie je regelmatig op menukaarten staan bij geflambeerde gerechten.
Sterkere alcoholische dranken zijn wel brandbaar (rum bijvoorbeeld).
Deze week: een warme bourbon. Dat whisky enorm goed kan branden, weten ze bij de Heaven Hill distillery in Kentucky, die in 1996 tot de grond toe afbrandde. Miljoenen liters bourbon gingen in rook op, in wat de grootste whiskybrand in de geschiedenis was.
Mengsels van ethanol en water die meer dan ongeveer 50% ethanol bevatten, zijn ontvlambaar en kunnen makkelijk worden aangestoken. Het flamberen is hier een bekend voorbeeld van. Ethanol-watermengsels die minder dan 50% ethanol bevatten, kunnen eveneens ontstoken worden, maar moeten daarvoor dan eerst verwarmd worden.
Om te flamberen heb je sterke drank nodig met een alcoholpercentage van minstens 40 procent. Ligt het alcoholgehalte lager, dan wordt het moeilijk om het vuur in de pan te krijgen. Met bier, champagne of wijn zal flamberen dus niet lukken.
Voor flamberen is een sterke drank die tussen de 30% en 40% alcohol bevat ideaal. Drank met een lager alcoholpercentage brandt niet goed. Wijn, sherry en port bevatten dus te weinig alcohol om mee te kunnen flamberen. En flamberen met een drank met een hoger alcoholpercentage kan gevaarlijk zijn.
Waarom flamberen? Er zijn meerdere redenen waarom we flamberen. Ten eerste doe je dit om de smaak van het gerecht te verbeteren. Tijdens het branden zal de suiker karamelliseren wat invloed heeft op de kleur en de smaak van het gerecht.
Cognac is een brandewijn, ook wel bekend als brandy, gemaakt van witte wijn. Die wijn moet voor minstens 90% uit ugni blanc, colombard en folle blanche-druiven bestaan. Voor de overige 10% zijn andere witte druivenrassen toegestaan.
Brandewijn is een sterk alcoholische drank uit Noordwest-Europa. De naam "brandewijn" is afkomstig van "gebrande wijn", wat in het Engels verbasterd is tot "brandy". Het wordt verkregen door destillatie van vloeistoffen waarin gisting is ontstaan, bijvoorbeeld wijn en moutwijn.
Gedistilleerde dranken worden gemaakt door gegiste dranken zodanig te verhitten dat vluchtige alcohol vrijkomt. Dit wordt dan opgevangen en gecondenseerd. Door dit proces een aantal malen te herhalen kan het alcoholpercentage flink oplopen. Het alcoholpercentage in sterke drank is meestal rond de 35%.
Na een uur koken is 75% van de alcohol verdampt, na tweeënhalf uur 95%. Over het algemeen geldt dus dat des te langer je een gerecht verhit, des te lager de uiteindelijke alcoholhoeveelheid.
Gist eet suikers of zetmeel op en stoot daarna alcohol en koolstofdioxide uit. Als je wodka van granen of aardappels maakt, moet je een brij maken die actieve enzymen bevat die het zetmeel uit de granen of aardappels afbreken en omzetten in suikers die gefermenteerd kunnen worden.
Alcohol voelt dan misschien wel 'heet' aan, maar dat is het niet. Het brengt wel de hittereceptor VR1 in de war. Die receptor wordt geactiveerd wanneer u warme dranken zoals thee en koffie drinkt. Ethanol (de meest voorkomende alcohol) bindt zich aan diezelfde receptor en maakt die ineens een stuk gevoeliger.
Flamberen doe je door de drank te verwarmen in een steelpan of voeg je deze toe aan de saus of het gerecht zoals beschreven staat in het recept. Houd de pan iets schuin en laat de alcohol vlam vatten. Laat vervolgens de vlam rustig uitdoven. Bij sommige gerechten kun je de brandende vloeistof over het gerecht schenken.
Met een goed biertje kun je een saus lekker op smaak brengen, maar ook met wijn kun je de heerlijkste sauzen maken. Sauzen met wijn worden vaak gecombineerd met pasta of risotto om een extra diepe smaak toe te voegen. Pasta met een rode wijnsaus is bijvoorbeeld bijzonder lekker.
Flamberen is het in brand steken van een zoet of hartig gerecht met behulp van een alcoholische (minstens 40%) drank. Zo voeg je smaak toe terwijl bijna alle alcohol uit de drank verbrandt.
Zuivere alcohol is doorzichtig en ziet eruit als water. Maar het smaakt niet zo. Ook een klein beetje alcohol in een drank kun je al goed proeven, ruiken en voelen. Mensen weten al heel lang hoe ze alcoholische dranken moeten maken.
Na meer dan 2 uur stoven van gerechten waaraan alcohol is toegevoegd, is meer dan 90% van de alcohol verdwenen. Bij korter verhitten blijft meer alcohol achter: circa 40% na 15 minuten verhitten.
Alcohol ontstaat door gisting van de suikers die van nature in granen en fruit zitten. Gistcellen zetten die suikers om in alcohol. De alcohol die geschikt is voor consumptie heet ethylalcohol (ethanol).
Ontvlambare stoffen branden zeer gemakkelijk. Deze stoffen kunnen gemakkelijk door vonk of open vuur worden ontstoken. Voorbeelden zijn wasbenzine, thinner en ethanol.
In het geval van ethanol als oplosmiddel geldt feitelijk hetzelfde als bij azijn en yoghurt. In het eindproduct is de alcohol niet meer aantoonbaar, je kan dus nooit dronken worden van het eindproduct, het is dus halal.
Methanol is een heel giftig product. Men gebruikt methanol onder andere als brandstof voor brandertjes van schotelverwarmers en fonduestellen. Iemand die methanol inslikt, moet zo snel mogelijk naar het ziekenhuis worden gebracht.