Alleen onder bijzondere omstandigheden kan een samenleven van kind en ouders, na het zelfstandig worden van het kind, worden aangemerkt als een blijvende samenwoning met een gemeenschappelijke huishouding in de zin van artikel 7:267 lid 1 BW.
De regel is dat een kind uw huurwoning niet kan overnemen. Alleen in uitzonderlijke situaties kan een kind huurder blijven. Om te beginnen moet hij dan al in dit huurhuis wonen als u overlijdt. Ook moet u samen een gemeenschappelijke huishouding hebben.
Het is op dit moment niet uw bedoeling om zelf hoofdhuurder te worden. Als uw verhuurder denkt dat dit wel uw doel is, moet hij dit bewijzen. U kunt een huisvestingsvergunning voor de woning krijgen als dit nodig is.
Een meerderjarig inwonend kind kan niet zomaar de huur voortzetten. Daarvoor gelden specifieke voorwaarden. Zo moet het inwonend kind in de huurwoning zijn of haar hoofdverblijf hebben en voldoende financiële waarborgen voor nakoming van de huurovereenkomst bieden.
Kinderen komen niet in aanmerking voor medehuurderschap, aangezien ze vroeg of laat op zichzelf gaan wonen. Zij hebben daarom geen gemeenschappelijke duurzame huishouding met hun ouders. Alleen in uitzonderlijke situaties kan een inwonend kind medehuurder worden.
U mag als meerderjarige inwonende wees (18 t/m 27 jaar) in de huurwoning van uw overleden ouder(s) blijven wonen. Voorwaarde is dat de woning bij de grootte van uw huishouden en inkomen moet passen. Is de woning bijvoorbeeld te groot of te duur? Dan mag u maximaal 2 jaar in uw ouderlijke woning blijven wonen.
Als je tijdelijk gaat verhuizen naar je ouders, ben je volgens de wet verplicht om je ook in de gemeente in te schrijven op hun adres. Meer informatie over het inschrijven bij de gemeente vind je in onze speciale verhuistip daarover.
Staat uw naam vermeld in de huurovereenkomst? Dan bent u de hoofdhuurder. Soms is dat één persoon, soms zijn het er twee. Een getrouwde of geregistreerde partner is volgens de wet automatisch medehuurder; de partner ondertekent daarom ook de huurovereenkomst.
U bent huurder van de woning en het is aan u om te bepalen wie met uw toestemming in uw huis mag wonen. U bent bevoegd om zolang u wilt iemand onder uw dak te laten verblijven. Met wie en hoe lang u samenwoont betreft uw persoonlijke leven en daar heeft de verhuurder niets mee te maken.
U kunt overname van de woning voorstellen aan de woningcorporatie, maar die zal de woning willen toewijzen op grond van de reguliere regels voor de woonruimteverdeling. En dan zijn er waarschijnlijk kandidaten die eerder voor de woning in aanmerking komen dan u.
In de gehele huurperiode zijn de ouders het aanspreekpunt voor de verhuurder, maar er wordt door de verhuurder wel toestemming gegeven voor onderverhuur aan één van hun kinderen. In het geval dat meerdere studenten één woning willen huren, staat de huurovereenkomst alsnog op naam van één ouder of ouderpaar.
Een huurovereenkomst kan op naam van één of meerdere personen staan. Wilt u het huurcontract op naam van iemand anders zetten? Dat kan alleen als u en uw partner gelijke rechten hebben. Dit is in het geval van gehuwden, geregistreerde partners of medehuurderschap.
Als een volwassen kind weer thuis komt wonen, brengt dat extra kosten met zich mee. Niet alleen door bijvoorbeeld de extra boodschappen en verbruikskosten. Ook de gemeentelijke belastingen kunnen stijgen doordat die vaak afhankelijk zijn van de grootte van het huishouden.
In enkele gevallen kunt u een verzoek indienen om medehuurder te worden: U bent 35 jaar of ouder; en u woont vanaf uw 18e tot nu bij uw vader of moeder en u heeft de intentie om deze samenwoning voort te zetten; en deelt de woonkosten met uw vader of moeder.
Als de hoofdhuurder overlijdt, dan wordt de medehuurder automatisch hoofdhuurder. Dit geldt zowel voor een achterblijvende echtgenoot als voor een medehuurder in een andere samenlevingsvorm. De huurovereenkomst blijft geldig en de medehuurder wordt hoofdhuurder.
De hoofdhuurder staat op de huurovereenkomst, maar de medehuurder heeft dezelfde rechten en plichten. U bent samen aansprakelijk voor eventuele huurschuld. En u deelt de verantwoordelijkheid voor aangebrachte veranderingen of schade aan de woning.
Allebei eigenaar blijven
Kunt of wilt u het huis niet verkopen? Dan kunt u beide eigenaar blijven en afspreken wie er mag wonen en wie de hypotheek betaalt. U kunt dit ook tijdelijk afspreken. Het kan redelijk zijn dat de partner die blijft, de hypotheek betaalt.
U mag de verhuizing van uw kind doorgeven. De andere ouder hoeft geen toestemming te geven en een identiteitsbewijs van het kind is niet nodig. Uw kind hoeft ook niet mee te komen naar het Stadsloket als u ervoor kiest om de verhuizing aan de balie door te geven.
Vroeger kon een kind waarvan de ouders gescheiden zijn op het adres van één ouder een “hoofdverblijf” hebben. Nu kan je een kind ook inschrijven op het adres van de andere ouder, waar het kind zijn hoofdverblijf dus niet heeft. Hierdoor is het kind op het adres van beide ouders ingeschreven.
Voor een verhuizing van een minderjarig kind moet één ouder altijd toestemming geven. De ouder bij wie het kind gaat wonen kan hiervoor het formulier Toestemmingsverklaring hoofdbewoner invullen. Een handgeschreven verklaring kan ook.
Volgens de wet is het voor inwonende kinderen alleen in hele bijzondere situaties mogelijk om medehuurder te worden. Woon je samen, maar staat je partner niet op het huurcontract? Dan is je partner geen medehuurder. Er is dan sprake van inwoning.
In eerste instantie wordt uw huisgenoot 'medebewoner'. Hij of zij heeft geen recht op de woning en zal deze samen met u moeten verlaten bij het einde van de huurovereenkomst. Pas na twee jaar kunt u samen het medehuurderschap voor uw partner aanvragen.
Gaat u trouwen, of gaat u een geregistreerd partnerschap aan, met iemand die in een huurwoning woont, dan bent u automatisch medehuurder. Dat is dus ook het geval, als het huurcontract enkel op naam van de andere echtgenoot of geregistreerd partner zou staan.