Alle vormen van de grote parasolzwam worden beschouwd als goed eetbare paddenstoelen. Meestal worden alleen de hoeden gebruikt die op dezelfde manier als schnitzel kunnen worden bereid.
Grote parasolzwam groeit van juni tot november. De paddenstoelen zijn erg herkenbaar vanwege hun grootte en standplaats. Een ander typisch kenmerk is de losse ring rond de steel en een zigzag streep op de steel. In beboste gebieden wordt ook de knolparasolzwam aangetroffen.
Dankzij de lange steel en grote hoed, welke wel veertig centimeter in doorsnede kan worden. De parasolzwammen groeien op natte graslanden, vaak in groepen, alleen of in heksenkringen.
In deze paddenstoel vormen zich sporen. De sporen ontstaan dus in de vrucht van de schimmel boven de grond. Deze sporen worden meestal gevormd op de plaatjes, of in de buisjes onder de hoed van de paddenstoel.
Net zoals de Amanita phalloïdes bevatten bepaalde kleine Lepiota amanitines. Ze kunnen een ernstige intoxicatie met dodelijke afloop veroorzaken.
Slakken - zowel naaktslakken als gewone slakken - eten graag zwammen en dus ook deze vliegenzwam. Daarnaast lusten muizen, konijnen, eekhoorns en ook insecten zoals kevers graag paddenstoelen. Voor menselijke consumptie is de vliegenzwam minder geschikt.
Alle vormen van de grote parasolzwam worden beschouwd als goed eetbare paddenstoelen.
Je herkent hem aan zijn rode hoed met witte stippen. Ze verschijnen vanaf juli tot en met de late herfst, met een hoogtepunt rond eind augustus. Vliegenzwammen groeien veelal in loofbossen en zijn vaak in kleine groepjes te vinden rond berken en sparren. De vliegenzwam is niet eetbaar.
Op een geschikte plek komt een spoor terecht van een paddenstoel. De spoor ontkiemd en groeit uit tot een mycelium of zwamvlok bestaande uit schimmeldraden. Heksenkringen ontstaan doordat de schimmeldraden in de bodem in alle richtingen even sterk uitgroeien. Het resultaat is een cirkelvormige zwamvlok.
De Nederlandse naam is afgeleid uit de gedachte dat heksen (soms vermomd als katten) op die plek gedanst zouden hebben. Op de Munse hei onder Oss ligt zo'n heksenkring, hier wil alleen maar heksenkruid groeien. Als men in een heksenkring stapte, kon men hier niet zelf meer uit weg komen.
De vliegenzwam (Amanita muscaria) is een opvallende paddenstoel, die algemeen voorkomt in de lage landen. Het eten ervan kan leiden tot vergiftigingsverschijnselen, maar de ernst hiervan valt meestal mee.
Sommige zijn heel eetbaar of net erg giftig. Om paddenstoelen te herkennen, gebruik je al je zintuigen: ruik, voel en kijk goed. Bij de determinatie van een paddenstoel moet je vaak met je buik op de grond liggen (of een foto nemen van de onderkant). Zo kan je makkelijk onder het hoedje kijken.
Alle stuifzwammen zijn in een jong stadium eetbaar. Zogauw het binnenste van het vruchtlichaam in sporen gaat veranderen, worden ze niet meer gegeten.
Heb je giftige paddenstoelen gegeten? Dan kunnen de volgende verschijnselen optreden: Je voelt je vaak (erg) ziek: je hebt last van maag- en darmproblemen, zoals diarree, misselijkheid en heftig overgeven. Soms heb je een stekende hoofdpijn.
Het eten van giftige paddenstoelen kan leiden tot ziekteverschijnselen, zoals diarree, braken en in hele ernstige gevallen is het dodelijk. Jaarlijks zijn er in Nederland ongeveer 100 meldingen van het eten van giftige paddenstoelen.
Paddenstoelen zijn er in veel kleuren en maten. Op dit moment zijn er wereldwijd ongeveer 14.000 soorten beschreven. Maar er zijn er nog vele malen meer niet ontdekt. In Nederland leven ongeveer 5250 soorten paddenstoelen.
De vliegenzwam is een opvallende paddenstoel met een reputatie van gevaarlijk te zijn. Accidentele inname is daarom beperkt. De zwam wordt soms geplukt, gedroogd en ingenomen omwille van zijn hallucinerende eigenschappen. Pluk nooit paddenstoelen voor consumptie zonder voldoende kennis van zaken.
Voor levende gastheren betekent de aanwezigheid van de zwam wel een wisse dood, daar de berkenzwam stoffen produceert die giftig zijn voor de boom en het hout doen rotten. De bijnaam “berkendoder” mag je dus wel serieus nemen.
De vliegenzwam vind je vooral in de buurt van berken, beuken en eiken. Dat is niet voor niets. De schimmeldraden onder de grond hebben een intieme verhouding met de wortels van deze bomen, ze groeien om de haarvaten van de wortels heen. Boom en zwam kunnen niet zonder elkaar!
In het verleden hadden deze vlokken een functie in de landbouw. Veehouders vermengden de giftige vlokken met melk of water en plaatsten dat mengsel in de stal, om zo van de vliegen af te komen. Op deze manier is de vliegenzwam aan zijn naam gekomen. Net als alle andere zwammen houdt de vliegenzwam van vocht.
De Vliegenzwam groeit altijd samen met een boom. Meestal is dat een Berk, Eik, Beuk, Den of Spar, maar de soort kan ook wel bij andere bomen groeien. Hoe werkt dat? De ondergrondse schimmeldraden groeien samen met de wortels van de bomen.
Vliegenzwammen groeien vaak in de buurt van bomen zoals berken, tamme kastanjes of eiken. Het ondergrondse deel van de zwam, het mycelium, groeit om de haarwortels van de boom heen. Het mycelium van een vliegenzwam functioneert als een soort doorgeefluik van water in de richting van de boomwortels.