Woorden als mijn, jouw, uw en zijn zijn bezittelijke voornaamwoorden: 'Dat is mijn fiets', 'Vergeet jouw/uw tas niet! ', 'Ik houd van de herfst en zijn kleuren. ' Bezittelijke voornaamwoorden geven aan dat er een bepaalde relatie is tussen een persoon, dier of instantie en een zelfstandig naamwoord.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, zijn, haar, ons enzovoort. Ze drukken uit dat er een relatie van bezit of herkomst is tussen een persoon of zaak en een zelfstandig naamwoord: mijn auto, haar vader. Bezittelijke voornaamwoorden kunnen bijvoeglijk en zelfstandig worden gebruikt.
“Hun” kun je gebruiken als bezittelijk voornaamwoord. Dan verwijst het woord altijd naar meerdere personen. Als persoonlijk voornaamwoord kun je “hun” gebruiken wanneer je er een voorzetsel bij kunt bedenken, zoals aan, van of voor. Als er daadwerkelijk een voorzetsel staat, moet je “hen” gebruiken.
Het bezittelijk voornaamwoord staat bijna altijd voor een zelfstandig naamwoord. Het zelfstandig naamwoord is dan van iemand. Van wie is het? Die appel is van mij.
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie of wat iets is. Als je bijvoorbeeld zegt: “Dat is zijn fiets”, vertelt het woord 'zijn' van wie de fiets is. Let op: Eigennamen en zelfstandige naamwoorden zijn géén bezittelijke voornaamwoorden. Het gaat altijd om woorden als 'mijn', 'jouw', 'zijn' of 'haar'.
Mijn wordt afgekort tot m'n en dat wordt weer veranderd in me. Voorbeelden: Ik ga dat even aan me moeder vragen. (In plaats van: Ik ga dat even aan mijn moeder vragen).
In het schema zie je dat je, haar, ons, jullie en hun zowel persoonlijk als bezittelijk voornaamwoord kunnen zijn. Je kunt de woordsoorten bepalen door het woord te vervangen door hij, hem of zijn. Hun en hen worden vaak verkeerd gebruikt.
Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat (meestal) verwijst naar een levend wezen (persoonlijk). Een bezittelijk voornaamwoord is een woord dat een relatie aangeeft tussen een zelfstandig naamwoord en een persoon, dier of instantie (bezittelijk).
Voorbeelden van telbare zelfstandige naamwoorden zijn bril (twee brillen), gebod (tien geboden), speler (elf spelers). Voorbeelden van niet-telbare zelfstandige naamwoorden zijn duisternis, gedoe, onzin, goud, melk, ijs.
Antwoord. Wederkerende voornaamwoorden zijn bijvoorbeeld me, ons en zich in zinnen als ik heb me gesneden, we vergissen ons, hij wast zich. Wederkerige voornaamwoorden zijn de woorden elkaar, elkander en mekaar.
Je gebruikt meestal 'wat' als het woord volgt op een onbepaald woord (iets, niets, het enige, datgene) of een bijvoeglijk naamwoord dat zelfstandig wordt gebruikt (het mooie, het leukste, het bijzondere) of als het woord verwijst naar een rangtelwoord (het eerste). Je kunt hier ook 'dat' gebruiken.
Het belangrijkste verschil daarbij is het onderscheid tussen een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp. Voor een lijdend voorwerp gebruiken we hen. In dat geval kan hen niet vervangen worden door een combinatie met een voorzetsel. Voor een meewerkend voorwerp is hun het correcte voornaamwoord.
Een meewerkend voorwerp is degene die iets ontvangt of verneemt of van wie iets wordt afgenomen. In de zin 'De zon geeft ons energie' is ons het meewerkend voorwerp. Het meewerkend voorwerp is vaak de 'ontvangende partij'. Het gaat om een bepaald soort indirect object.
Als bezittelijk voornaamwoord van de tweede persoon meervoud kan zowel de volle vorm jullie als de gereduceerde vorm je gebruikt worden. (1) Jullie zijn zelf verantwoordelijk voor jullie / je spullen. (2) Jongens, ruim jullie / je speelgoed eens op.
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat een eigenschap of toestand van een ander woord benoemt. In 'de rode auto' is rode een bijvoeglijk naamwoord. Dat geldt ook voor rood in 'De auto is rood.
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die 'een zelfstandigheid' aanduiden: huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie bijvoorbeeld. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden kunnen concrete zaken aanduiden, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, hout).
Voorbeelden van telbare zelfstandige naamwoorden zijn bril (twee brillen), g... Stofnaam = Een stofnaam is in de grammatica een zelfstandig naamwoord dat een niet-telbaar geheel ofwel een ongebonden massa als referent heeft, bijvoorbeeld de woorden water, fruit en melk.
We gebruiken het bij zowel meervoudige telbare als ontelbare zelfstandige naamwoorden. We gebruiken vaak “any” in negatieve en vragende zinnen. Een negatieve zin geeft dan aan dat iets niet zo is. We gebruiken het bij zowel meervoudige telbare als ontelbare zelfstandige naamwoorden.
Telbare en ontelbare zelfstandige naamwoorden (countable and uncountable nouns) In het Engels heb je niet alleen zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud en meervoud maar ook telbare en ontbelbare zelfstandige naamwoorden, oftewel 'countable and uncountable nouns'.
Het Nederlands heeft drie lidwoorden: de, het en een. De en het zijn de bepaalde lidwoorden. Een is het onbepaald lidwoord. Lidwoorden staan voor een zelfstandig naamwoord, zoals vrouw, bus, uur.
Het bezittelijk voornaamwoord: bez.
Een bezittelijk voornaamwoord hoort bij taalkundig ontleden (woordsoortbenoeming). De Latijnse naam is possessief pronomen en een afkorting die vaak wordt gebruikt is bez. vnw. Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan.
Het bezittelijk voornaamwoord (afgekort: bez. vnw. of bzvnw) of possessief pronomen, in het Latijn pronomen possessivum genoemd, is in de taalkundige benoeming een voornaamwoord dat vooral een bezitsrelatie uitdrukt, bijvoorbeeld tussen een persoon en een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld "haar boek".
Het rijtje ik, jij, hij, zij
Dat zijn de persoonlijke voornaamwoorden die het onderwerp van de zin zijn. Daarom worden ze ook wel de onderwerpsvorm genoemd. De bekendste van dit rijtje zijn 'ik', 'jij', 'hij' en 'zij'.
De meeste persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden hebben naast een volle vorm (jij, wij, zij) ook een zogeheten gereduceerde vorm (je, we, ze). In de tabel hieronder wordt een overzicht van de verschillende vormen gegeven.
Hoewel het altijd verwijst naar een groep mensen, is iedereen een enkelvoudig voornaamwoord.