Verder kun je een EEG-onderzoek krijgen als je hersentumor hebt. Dan wordt er gekeken hoe de tumor je hersenactiviteit beïnvloedt. EEG wordt soms ook gebruikt om te kijken of iemand hersendood is. Ook kan EEG worden gebruikt bij mensen die in een coma liggen.
Voor de definitieve diagnose van een hersentumor is tumorweefsel nodig dat onder de microscoop wordt onderzocht en waaraan moleculair onderzoek kan worden verricht. Soms kan worden volstaan met het nemen van een klein stukje weefsel uit het afwijkende gebied: een biopsie.
Bij een EEG wordt de hersenfunctie gemeten. De hersenen geven continu kleine elektrische activiteiten af. Tijdens een EEG onderzoek worden deze elektrische activiteiten gemeten en kan het functioneren van de hersenen beoordeeld worden.
Een snelgroeiende of grote tumor veroorzaakt drukverhoging in de hersenen. Een gevolg van drukverhoging kan hoofdpijn zijn. Dit krijg je vooral bij activiteiten die zelf ook de druk laten toenemen, zoals bukken, niezen of persen. Soms gaat de hoofdpijn samen met misselijkheid en overgeven, vaak vroeg in de ochtend.
Bloedonderzoek. Je kunt ook onderzoek doen naar de hoeveelheid stoffen in je bloed; is er precies genoeg of is er juist te veel of te weinig. Bij een hersentumor klopt soms de hoeveelheid van bepaalde stoffen niet, bijvoorbeeld als de tumor in het gebied van de hypofyse zit kan de hoeveelheid hormonen veranderen.
Het meest bekend zijn de EEG-afwijkingen bij leverziekten. De EEG-afwijkingen kunnen aanwezig zijn met of zonder klinische tekenen van encefalopathie, maar over het algemeenis de elektroklinische overeenkomst goed. Hoe dieper het bewustzijn daalt, hoe trager het EEG wordt.
Elektro-encefalografie (eeg) is een methode om de elektrische activiteit van de hersenen te meten. Het is een non-invasieve ingreep, waarbij de elektroden doorgaans op de hoofdhuid worden geplakt. Eeg meet potentiaalverschillen die ontstaan door de ionenstroom in de zenuwcellen van de hersenen.
Een MRI-scan van het hoofd (schedel en hersenen) geeft inzicht in de gezondheid van je hersenen. We kunnen bijvoorbeeld zien of er een herseninfarct is doorgemaakt, of er hersentumoren of hersenbeschadigingen zijn en of er risicofactoren zijn voor een vaataneurysma.
De tumoren ontstaan meestal rond het 50e tot 60e levensjaar, maar kunnen ook veel eerder of later optreden. Wat dat betreft is er een grote spreiding. Mannen en vrouwen lopen min of meer in gelijke mate het risico een hersentumor te krijgen.
Het belangrijkste onderzoek om zeker te zijn of iemand al dan niet kanker heeft, is een biopsie: een kleine chirurgische ingreep waarbij een stukje weefsel verwijderd wordt om te onderzoeken onder de microscoop. Elk onderzoek wordt voorafgegaan door een gesprek met een arts.
De levensverwachting van patiënten met een kwaadaardige hersentumor is kort. Van de honderd mensen is de helft na vijftien maanden overleden. Met haar onderzoek hoopt Broekman hun situatie te verbeteren. De ontwikkeling staat al bijna vijftien jaar nagenoeg stil.
'Iemand met hoge bloeddruk kan ook tientallen van die vlekjes hebben, en ook als het geen MS is, zijn witte vlekjes over het algemeen geen goed nieuws. Het zijn bloedvaten die moeite hebben om bloed naar een bepaald gebied te brengen.
Een angstig karakter is zichtbaar op een hersenscan. Zo blijkt uit promotieonderzoek van Dana van Son (Universiteit Leiden). Bovendien maakt de scan iets duidelijker wat er mogelijk aan de hand is in het brein van mensen met een angstige persoonlijkheid.
Een MRI-scanner is een apparaat dat met een magnetisch veld, radiogolven en een computer gedetailleerd foto's van de binnenkant van uw lichaam maakt. De scan maakt lengte- en dwarsdoorsnedes van uw lichaam. Hij laat een eventuele tumor of uitzaaiing zien.
Het doel van een elektro-encefalogram (EEG) is de elektrische activiteit van de hersenen te meten. Hiermee wordt informatie verkregen over het functioneren van de hersenen. Dit onderzoek is bedoeld voor mensen, die ziekten of klachten hebben die iets te maken (kunnen) hebben met het functioneren van de hersenen.
Er is lang niet altijd een afwijking in het EEG te zien. Dat komt omdat een EEG-onderzoek een momentopname is. Op het moment van de meting is in de hersenen vaak geen epileptische activiteit te zien. Daarom moet de EEG-meting soms een paar keer worden herhaald.
Doet een EEG pijn? Een EEG is pijnloos. De elektroden zitten op uw hoofd geplakt met elektrodenpasta. U voelt de elektroden natuurlijk zitten, maar ze doen geen pijn.
De MRI maakt doorsnede opnamen van je hoofd en hersenen in meerdere richtingen waardoor bijvoorbeeld hersentumoren en ontstekingen kunnen worden opgespoord. Ook vernauwingen en aneurysma's van de bloedvaten in het hoofd worden in beeld gebracht. Een MRI-scan hoofd en hersenen duurt ongeveer 15 minuten.
EEG is de afkorting van elektro-encefalogram. Een EEG is een onderzoek waarbij hersenactiviteit elektrisch wordt gemeten. Het is geen behandelmethode. Elektroden op het hoofd registreren elektrische activiteit (hersengolven) in de hersenen met een frequentie tot 80 Hertz (Hz).
QEEG brainmap is een methode, waarbij uw hersenactiviteit (EEG) wordt vergeleken met de hersenactiviteit van een grote groep mensen zonder psychische klachten van dezelfde leeftijd (dit heet een QEEG). Een QEEG brainmap kan zonder verwijzing worden aangevraagd en kost 500 euro.
De hoofdpijn bij een hersentumor is niet voor iedereen gelijk, maar de typische hoofdpijn bevindt zich achter de ogen, heeft een drukkend karakter en is niet kloppend, zoals bijvoorbeeld bij migraine het geval is. Bij tumoren in de kleine hersenen kan de hoofdpijn juist in het achterhoofd zitten.
Door de verhoogde hersendruk krijg je last van hoofdpijn, misselijkheid en overgeven. Je oogzenuw kan door de druk in de hersenen ook opzwellen, dat noemen we papiloedeem. De oogarts kan dat zien. Je kunt ook prikkelbaar worden en je gedrag en je ontwikkeling kunnen veranderen.
Met bevolkingsonderzoek kan men een bepaalde kankersoort in een vroeg stadium opsporen. Door deel te nemen aan bevolkingsonderzoek vergroot u de kans op vroegtijdige ontdekking en genezing van kanker.
De röntgenstralen geven een zwart, grijs of wit computerbeeld: weefsels die veel röntgenstralen absorberen geven witte beelden, terwijl weefsels die weinig straling absorberen zwarte beelden laten zien.