Muhl bleek een genetische afwijking te hebben die chimerisme heet. Dat wil zeggen dat één persoon twee verschillende sets DNA heeft, twee verschillende immuunsystemen en twee bloedstromen. Dat komt omdat die persoon eigenlijk oorspronkelijk een tweeling was.
Individu of misgeboorte samengesteld uit cellen van verschillende genetische oorsprong, bijvoorbeeld door fusie van twee embryo's. Een chimeer gen is een afwijkend gen als gevolg van een translocatie.
Anders dan bij een kruising (waarbij alle cellen hetzelfde DNA bevatten) bestaat zo'n chimaera uit cellen met geiten-DNA en cellen met schapen-DNA. In tegenstelling tot een hybride of kruising heeft een chimaera in zekere zin vier ouders, hoewel elk van haar lichaamscellen maar twee ouders heeft.
Het DNA is de naam voor het zogenaamde boekje wat in al onze lichaamscellen aanwezig is en waarin precies staat beschreven hoe ons lichaam opgebouwd is en hoe verschillende onderdelen van ons lichaam moeten werken. Het is dus heel belangrijk voor het lichaam. Het DNA wordt ook wel ons erfelijk materiaal genoemd.
Iedereen heeft een ander DNA. Daarin zitten al onze menselijke kenmerken. Zoiets geldt ook dieren en planten.
Kunnen we DNA veranderen? Ja. Naast dat we DNA kunnen aflezen, kunnen we deze bouwstenen van het leven ook aanpassen. Dat gaat door middel van CRISPR-Cas-methode.
De Chimaera (uit het Latijn, van het Griekse Χίμαιρα - Chimaira) is een wezen uit de Griekse mythologie. Het is een monsterlijk schepsel, samengesteld uit delen van meerdere beesten, afkomstig uit de streek Lycië in Anatolië.
In chimerische monoklonale antilichamen is het variabele deel van het muriene antilichaam gecombineerd met het constante deel van een humaan antilichaam. De volgende in Nederland beschikbare monoklonale antilichamen zijn chimeer: basiliximab, cetuximab, infliximab en rituximab.
Iemand met een genetische aandoening kan zowel over normale als abnormale cellen beschikken. Dat fenomeen noemen we mozaïcisme en is het gevolg van een fout in de celdeling van een aantal cellen in de vroege ontwikkeling van een embryo of foetus.
Het syndroom van Turner is een aangeboren ziekte die alleen bij meisjes en vrouwen voorkomt. Bij het syndroom ontbreekt één van de twee vrouwelijke chromosomen (XX) helemaal of gedeeltelijk. In Nederland komt dit syndroom bij 1 op de 2500 meisjes voor.
Een mozaïek trisomie 9 is een zeldzame aandoening. De oorzaak is een extra chromosoom 9 in sommige cellen van het lichaam. Net als bij de meeste andere chromosoom- afwijkingen geeft dit een grotere kans op problemen in de ontwikkeling. En net als bij andere chromosoomafwijkingen is de variatie in kenmerken erg groot.
Bij een extra X-chromosoom heeft (47XXY), spreken we van Klinefelter syndroom. Het teveel aan X-chromosomen ontstaat per toeval, door een extra X-chromosoom van vader of moeder. Deze aandoeningen komt voor bij ongeveer 1 op de 600 jongens, en is daarmee de meest voorkomende chromosoomaandoening.
Monoklonale antistoffen zijn antistoffen die afkomstig zijn van één geactiveerde B-lymfocyt (plasmacel). Een geactiveerde B-lymfocyt maakt antistoffen aan gericht tegen één epitoop op een antigen.
Alle cellen in je lichaam en ziekteverwekkers (pathogenen) hebben een specifiek eiwit op hun membraan. Zo'n specifiek eiwit heet een antigeen. Antigenen zijn eiwitdeeltjes, die aan de buitenkant van cellen en ziekteverwekkers vast zitten.
Antistoffen worden gemaakt door speciale witte bloed cellen: zogenaamde B-cellen en plasmacellen. Die plasmacellen zijn ontstaan uit B-cellen. Antistoffen binden als een soort vlaggetje aan het oppervlak van een bacterie of virus waarmee afweercellen gealarmeerd worden de bacterie of virus op te ruimen.
Charybdis (Oudgrieks Χάρυβδις, "Zij die naar beneden zuigt") is een figuur uit de Griekse mythologie. Een zeemonster, de dochter van Poseidon en Gaia. Volgens de mythe zoog Charybdis driemaal per dag een enorme hoeveelheid water op en spuwde die vervolgens uit, waardoor er een draaikolk ontstond.
De eerst bekende opgetekende Griekse verhalen over het ontstaan van hemel en aarde komen voor in de 8e eeuw v. Chr. en zijn geschreven door Hesiodos. De Griekse mythen en sagen zijn verzameld en doorgegeven door Homerus, die leefde in de 8e of 9e eeuw v.
DNA molecuul
De mens heeft 3.200.000.000 verschillende DNA letters. Per cel bevat het DNA van de mens ongeveer 2 meter DNA en ons lichaam 74 miljoen km DNA, dat is meer dan 240x heen en terug naar de zon.
Wereldwijd is afgesproken dat de mens het DNA van de mensheid niet zal veranderen. Maar het kan wél: aanpassen van wat ook wel 'de kiembaan' wordt genoemd.
Bij Eukaryoten (de "hogere" organismen zoals planten, dieren, schimmels en protisten) bevindt zich het belangrijkste DNA in de celkern (nucleus - vandaar ook nucleïnezuur). Daarnaast is er DNA in de mitochondriën (het mtDNA) en de eventueel aanwezige plastiden (het cpDNA).
Bij een MGUS zal het percentage circa 10 tot 15 procent zijn. Bij het multipel myeloom (ziekte van Kahler) zal het percentage echter nog veel hoger zijn, variërend van 20 tot soms wel meer dan 60 tot 70 procent.
M-proteïne
De plasmacel maakt een antistof. Omdat een kloon uit heel veel van dezelfde plasmacellen bestaat, krijg je bij multipel myeloom een grote hoeveelheid van 1 soort antistof. Dit heet een monoklonale antistof of M-proteïne. Het M-proteïne is in het bloed en soms in de urine te meten.
Nadat je besmet bent met een virus, gaat je lichaam aan de slag om antistoffen aan te maken. Ook na vaccinatie worden er antistoffen gemaakt. Antistoffen herkennen het virus en helpen om het te bestrijden. Het afweersysteem van het lichaam maakt deze antistoffen aan.
Het syndroom van Marfan is een erfelijke aandoening waarbij je lichaam niet goed bindweefsel aanmaakt. Door het syndroom wordt het bindweefsel zwakker en kan het makkelijk kapot gaan. In het hart kan daardoor de aorta wijder worden of de hartklep gaan lekken.