U mag als meerderjarige inwonende wees (18 t/m 27 jaar) in de huurwoning van uw overleden ouder(s) blijven wonen. Voorwaarde is dat de woning bij de grootte van uw huishouden en inkomen moet passen. Is de woning bijvoorbeeld te groot of te duur? Dan mag u maximaal 2 jaar in uw ouderlijke woning blijven wonen.
In enkele gevallen kunt u een verzoek indienen om medehuurder te worden: U bent 35 jaar of ouder; en u woont vanaf uw 18e tot nu bij uw vader of moeder en u heeft de intentie om deze samenwoning voort te zetten; en deelt de woonkosten met uw vader of moeder.
De regel is dat een kind uw huurwoning niet kan overnemen. Alleen in uitzonderlijke situaties kan een kind huurder blijven. Om te beginnen moet hij dan al in dit huurhuis wonen als u overlijdt. Ook moet u samen een gemeenschappelijke huishouding hebben.
Het huurcontract staat op 2 namen (contractuele medehuur)
Als u allebei als huurder in het contract staat, heeft u allebei recht op de huurwoning. Dit heet 'contractuele medehuur' of 'samenhuur'. Bent u het erover eens wie in de huurwoning blijft? Vraag dan of de verhuurder deze persoon als alleenhuurder accepteert.
Ouder(s)en kind wonen samen
Kinderen komen niet in aanmerking voor medehuurderschap, aangezien ze vroeg of laat op zichzelf gaan wonen. Zij hebben daarom geen gemeenschappelijke duurzame huishouding met hun ouders. Alleen in uitzonderlijke situaties kan een inwonend kind medehuurder worden.
Als je tijdelijk gaat verhuizen naar je ouders, ben je volgens de wet verplicht om je ook in de gemeente in te schrijven op hun adres. Meer informatie over het inschrijven bij de gemeente vind je in onze speciale verhuistip daarover.
In de gehele huurperiode zijn de ouders het aanspreekpunt voor de verhuurder, maar er wordt door de verhuurder wel toestemming gegeven voor onderverhuur aan één van hun kinderen. In het geval dat meerdere studenten één woning willen huren, staat de huurovereenkomst alsnog op naam van één ouder of ouderpaar.
U kunt medehuurderschap aanvragen. Voorwaarde is dat u minimaal 2 jaar samenwoont met degene voor wie u zorgt. En dat u al lange tijd samen een huishouding heeft, dus bijvoorbeeld samen eet. Vraag bij de verhuurder van de woning of u medehuurder kunt worden.
Een medebewoner is iemand die bij u in huis woont. Dit kan uw kind zijn, maar ook uw partner, een familielid of een kennis. Een medehuurder heeft rechten en plichten ten aanzien van de huurovereenkomst.
Volgens de wet is het voor inwonende kinderen alleen in hele bijzondere situaties mogelijk om medehuurder te worden. Woon je samen, maar staat je partner niet op het huurcontract? Dan is je partner geen medehuurder. Er is dan sprake van inwoning.
In de meeste gevallen kunt u een huurwoning niet overdragen aan uw kind als uw kind bij u woont. Als u verhuist of overlijdt, wijst de verhuurder de woning toe aan een nieuwe huurder. Uw inwonende kind krijgt zes maanden de tijd om een andere woning te zoeken. Er is één uitzondering.
Alleen onder bijzondere omstandigheden kan een samenleven van kind en ouders, na het zelfstandig worden van het kind, worden aangemerkt als een blijvende samenwoning met een gemeenschappelijke huishouding in de zin van artikel 7:267 lid 1 BW.
Een huurder mag zijn woninghuurcontract overdragen aan iemand anders, als de verhuurder daar schriftelijk mee heeft ingestemd. Heeft hij die toestemming niet, dan is hij aansprakelijk voor alle nadelige gevolgen, met mogelijk een schadevergoeding en interesten tot gevolg.
Een huurovereenkomst kan op naam van één of meerdere personen staan. Wilt u het huurcontract op naam van iemand anders zetten? Dat kan alleen als u en uw partner gelijke rechten hebben. Dit is in het geval van gehuwden, geregistreerde partners of medehuurderschap.
Iedereen met wie u in 1 huis woont én op hetzelfde adres is ingeschreven bij de gemeente, telt als medebewoner. Bijvoorbeeld uw kind, een ouder, huisgenoot of iemand anders die bij u woont. Uw toeslagpartner is géén medebewoner.
U bent bevoegd om zolang u wilt iemand onder uw dak te laten verblijven. Met wie en hoe lang u samenwoont betreft uw persoonlijke leven en daar heeft de verhuurder niets mee te maken.
Kan ik medehuurder worden met mijn ouder of ander familielid? Nee, meestal kan dit niet. Met een familielid heeft u geen duurzame gemeenschappelijke huishouding. Ook niet met een vader of moeder.
Reacties. Je dient je in te schrijven in de gemeente (op het adres) waar je het meest verblijft, dat is dus niet een vrije keuze als je 2 woningen huurt. Het is wel toegestaan een 2e woning te huren, tenzij de verhuurder vereist dat je die woning daadwerkelijk zelf bewoont.
Staat uw naam vermeld in de huurovereenkomst? Dan bent u de hoofdhuurder. Soms is dat één persoon, soms zijn het er twee. Een getrouwde of geregistreerde partner is volgens de wet automatisch medehuurder; de partner ondertekent daarom ook de huurovereenkomst.
Reacties. Er zijn geen consequenties bij inschrijving op uw woonadres als u een koopwoning hebt. Wel moet ivm een eventuele hypotheekaftrek de betaalde huur beneden een bepaalde grens zijn. Er geldt een vrijgesteld bedrag hiervoor.
Inschrijving bij de gemeente
De persoon die bij u komt wonen dient zich daarnaast in te schrijven op uw adres. Dit kan bij de gemeente (Basisregistratie Personen, BRP). De overheid controleert namelijk aan de hand van het BRP de samenstelling van het huishouden. Dat is van belang voor verschillende regelingen.
Ondertekent u samen een huurovereenkomst, dan bent u allebei huurder. Dan is er sprake van “samenhuur.” U bent dan allebei hoofdelijk aansprakelijk voor het betalen van de huur en het nakomen van de verplichtingen uit de huurovereenkomst.
Hoe werkt garant staan voor huur? Wanneer jij als huurder iemand anders kent die wel voldoet aan de inkomenseis, kan deze persoon voor jou garant staan. Dit kun je met de verhuurder afspreken. In het geval van studenten en starters zijn het vaak de ouders die garant staan voor de huur.
Rechtbank Zeeland –West-Brabant heeft recent beslist dat er geen sprake is van een schenking als ouders hun zoon met zijn gezin voor niets in hun huis laten wonen. Bij het gedogen van de – gratis – bewoning is geen sprake van schenking omdat de ouders niet verarmen.
In de Woninghuurwet staat niets geschreven of een derde al dan niet de huur mag betalen. In het Burgerlijk Wetboek daarentegen staat in Artikel 1236 het volgende: Een verbintenis kan voldaan worden door ieder die daarbij belang heeft, gelijk een medeschuldenaar of een borg.