Iedereen kan wiskunde leren! Methodiek is ook enorm belangrijk en iets dat we allemaal kunnen verbeteren om zo onze relatie met wiskunde een beetje meer liefdevol te maken. De lesmethode is de manier van lesgeven, die moet aansluiten op de leerstijl van een leerling, wat de manier is waarop iemand iets leert.
Iedereen een voldoende voor wiskunde? Misschien kan je kind niet voor íeder wiskunde-onderdeel een voldoende halen. Maar iedereen kan op zijn rapport een voldoende staan voor wiskunde. Mits er geen sprake is van dyscalculie en je het advies van de wiskundedocent voor wiskunde A of B opvolgt in de onderbouw.
Veel mensen hebben een aversie tegen wiskunde, vooral omdat ze op school trucjes moesten leren zonder te weten waarvoor. Dat is jammer. Maar gelukkig kan iedereen wiskunde leren.
De meeste leerlingen vinden wiskunde vooral moeilijk omdat het abstract is. Het is onzichtbaar, er bestaan eenmaal geen werkelijke wiskundige objecten. Leerlingen die veel visualiseren zullen wiskunde daarom ook moeilijker vinden. Zij kunnen dan niet een goed beeld krijgen en snappen zij het niet.
Wiskunde is eigenlijk veel meer een vaardigheid dan een leervak. Je moet het vooral veel doen! Je kunt het wel een beetje vergelijken met het spelen van een instrument. Je moet er eerst wel wat voor leren (snappen hoe het instrument en de muziek in elkaar zit), maar je moet er vooral heel veel voor oefenen.
Bijna helft scholieren vindt vak wiskunde moeilijkst en meest stressvol - 10 juni '14. Uit onderzoek onder 10.114 scholieren blijkt dat bijna 50 procent van de scholieren het hardste leert voor zijn proefwerk wiskunde. 38 procent van de leerlingen ervaart daarnaast de meeste stress voor het vak wiskunde.
Vooral als je wiskunde echt heel moeilijk vindt, is wiskunde A de beste optie voor jou. Lukte dat vak in de onderbouw best aardig, ga dan voor wiskunde B. Met die variant word je namelijk op veel meer opleidingen toegelaten. Je beperkt jezelf met wiskunde B dus minder in je keuzevrijheid dan met wiskunde A.
Wiskunde schept orde in de chaos van de wereld
Al deze verbanden zijn uit te drukken in formules en scheppen daarmee orde in en begrip van ons universum. Formules zijn daarom niet alleen belangrijk bij het vak wiskunde zelf. Zij zijn ook onmisbaar bij vakken als natuurkunde, scheikunde, biologie en economie.
De basisbegrippen van wiskunde onder de knie krijgen is niet makkelijk, maar toch is het een essentieel onderdeel van het lager en middelbaar onderwijs dat je serieus moet nemen. Waarom? Wiskunde kan een universele taal worden genoemd omdat ze over de hele wereld gelijkwaardig is.
De examenstof. Op het Wiskunde A eindexamen wordt van je verwacht dat je je algebraïsche vaardigheden op orde hebt. Denk bijvoorbeeld aan breukvormen, wortelvormen, machten en bijzondere producten. Zorg van elk van deze vormen dat je weet hoe je hiermee moet rekenen of een som moet oplossen.
Van Dale: wis·kun·de de; v − wetenschap die zich bezighoudt met de eigenschappen van als zelfstandige gegevens beschouwde grootheden. Het vak wiskunde heeft als doel het begrijpen en toepassen van wiskundige begrippen en formules binnen een sociaal- (wiskunde A) of een exact (wiskunde B) wetenschappelijke context.
Wiskunde C is de makkelijkste wiskunde van de vier. Het moeilijkst is D, daarna B, daarna A en als makkelijkst C. Wiskunde C kan je kiezen als je wel graag wiskunde wilt hebben, maar als je er veel moeite mee hebt. Je hebt dan wel het gevoel dat je wiskunde hebt maar je hoeft jezelf er niet heel erg voor uit te sloven.
Wiskunde D is bedoeld als aanvulling en verdieping op wiskunde B. Je krijgt bijvoorbeeld te maken met kansrekening en statistiek, een onderdeel dat niet in wiskunde B zit, maar dat bij veel universitaire studies wel belangrijk is. Een voorbeeld van verdieping is bewijzen.
Wiskunde C is een examenvak in de bovenbouw van het vwo vanaf klas 5. Wiskunde C is dé wiskunde die aansluit bij het profiel Cultuur en Maatschappij. De wiskunde krijgt een plek in de wereld om ons heen. Het rekenen met letters en formules wordt toegepast in concrete contexten, in voorstelbare situaties.
Conclusie: het gymnasium is ongeveer 10-15% moeilijker dan het atheneum. Die 10-15% komt doordat je op het gymnasium 2 (redelijk zware) vakken meer volgt dan op het atheneum. Maar iedereen die atheneum aankunt, zal ook succes hebben op het gymnasium, mits hij/zij hard werkt! Heel veel succes met de middelbare school!
Er wordt verschillend bericht over het niveau in VWO 4,5 of 6. Het lijkt erop dat vooral leerkrachten benadrukken dat het niveau in het vierde leerjaar toch echt zwaarder is dan in de voorgaande jaren. Laat dat zo zijn, de selectie heeft al in de eerste drie jaren plaatsgevonden.
Hangt van je inzet af denk ik. Ik vond VWO5 qua diepgang van de vakken en het tempo waarin de stof erdoorheen werd gejaagd, moeilijker dan VWO4.
Na een buis op je eerste examen kan je dus gewoon een herexamen maken. Als het nodig is, heb je zelfs nog recht op een tweede herexamen. Aan het begin van een nieuw jaar, op 1 januari, krijg je sowieso drie nieuwe examenkansen. Voor je een herexamen maakt, is het handig om te weten waarom je net buisde.