Er zijn witte en zwarte zwanen. Dankzij hun zwemvliezen kunnen ze goed zwemmen. En na een flinke aanloop kunnen ze ook vliegen!
De zwarte zwaan (Cygnus atratus) is een exoot die zijn oorsprongsgebied in Australië heeft. Deze soort is voor het eerst in 1978 in Nederland tot broeden gekomen en komt op dit moment verspreid over NL in kleine aantallen voor. Het is onbekend welke impact deze soort kan hebben in Nederland.
Met een vlucht van 1725 kilometer heeft een Russische zwaan het wereldrecord nonstop vliegen gebroken. Het oude record, 700 kilometer, stond op naam van een Amerikaanse soortgenoot. Nederlandse wetenschappers van het Instituut voor oecologisch onderzoek hebben de topvlucht elektronisch geregistreerd.
De zwarte zwaan is niet honkvast. Bij zwerftochten kan hij afstanden van honderden kilometers overbruggen en zorgt zo ook zelf voor zijn verspreiding. Kenmerkend is de klagende, trompetterende roep bij hun nachtelijke vluchten. Zijn voedsel bestaat uit grassen en waterplanten.
Met zwarte zwaan wordt in de economische wetenschap een onverwachte gebeurtenis aangeduid, een gebeurtenis die niemand van tevoren heeft zien aankomen of voorspeld. Een dergelijke gebeurtenis ontwricht alle bestaande economische modellen en kan zeer schadelijk voor de welvaart zijn.
Maar ze zoeken dus wel een nieuwe partner! Vogels zijn, net als mensen, heel kieskeurig als het om hun partner gaat. Zij willen die zelf uitkiezen en ze redden het prima een seizoen alleen.
Geen geldDe dood van het zwanenkoppel markeerde een treurig moment: de verdwijning van de zwarte zwanen uit Heeswijk-Dinther. Een nieuw koppel kost driehonderd euro. Je zou zeggen dat dat geld door het kasteel zo bij elkaar gesprokkeld is.
Aantallen. Momenteel broeden naar schatting 60-70 paren in Nederland. Daarnaast zwerven tientallen niet-broedvogels door ons land.
Het voedsel van de knobbelzwaan bestaat uit waterplanten en waterdiertjes. Zwanen zijn met hun lange hals gespecialiseerd in het grondelen naar waterplanten op diepten waar grondelende eenden niet meer bij kunnen. Verder eten ze gras.
Zwanen zijn grote watervogels die bekend staan om hun elegantie en romantiek. De statige dieren worden in het wild ongeveer twintig jaar oud.
Ook volgens Kees Moeliker, conservator van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, kan een zwaan geen arm van een volwassenen breken. Zwanen vechten naast hun snavel wel met hun 'polsen', het sterkste deel van de vleugel.
Zwanen kunnen 25 jaar oud worden. De producten vinden vooral aftrek in Frankrijk en Duitsland, waar zwanenvlees als een exclusieve lekkernij wordt beschouwd. De zwanenhouderijen bevinden zich in de provincies Zuid-Holland en Urecht. De beesten worden buiten gehouden en zijn geleewiekt (blijvend gekortwiekt).
Zwanen kunnen op het land of op het water slapen, meestal met hun snavel tussen hun veren gestoken.
Zwarte zwanen komen voor in Australië. Hier leeft hij bij meren, moerassen en rivieren waar genoeg planten groeien om te eten en om nesten van te bouwen. Deze waterpartijen kunnen zoet, brak of zout water bevatten. In een geschikte habitat zijn zwarte zwanen vrij honkvast.
Zwarte zwanen zijn monogaam en blijven meestal hun hele leven bij dezelfde partner. Ze leven als koppel en verdedigen hun territorium, maar soms leven ze ook in groepen. Zwarte zwanen kunnen in het wild 40 jaar oud worden. Ze voeden zich met waterplanten die ze dankzij hun lange nek uit het water kunnen halen.
Omdat de Poolse zwanen voor het dons werden gekweekt, zijn de jongen dus al wit en blijven ze wit. De jongen van de knobbelzwanen zijn grijs, en worden daarna bruin. Pas in het tweede jaar worden ze wit. Het verschil is ook te zien aan de poten: zwart voor de knobbelzwaan; roze voor de Poolse.
Zwanen zijn graseters en hebben dus behoefte aan een ruim gazon. Wanneer er te weinig gras in het perk is, dan is het nodig gemaaid of geknipt gras en ander groenvoer bij te voeren. Ook brood lusten ze graag.
De jonge zwanen hebben al natuurlijke vijanden genoeg: eksters, kraaien, reigers, snoeken en ratten. Het wordt afgeraden om de zwanen (en eenden) brood te voeren. De dieren kunnen daardoor op mensen afkomen, en wegen en fietspaden blokkeren. Ze hebben het voer eigenlijk niet nodig.
Zieke dieren gaan veel neerliggen en slapen, hebben moeite met staan en wandelen, en hebben vaak een vuil en gehavend verenkleed. Neem contact op met een gespecialiseerde dierenarts als het dier ziek is.
De 7 soorten die voorkomen zijn de : Knobbelzwaan Cygnus olor. Zwarte zwaan Cygnus atratus. Zwarthalszwaan Cygnus melanocoryphus.
De broedtijd in Nederland is meestal vroeg voorjaar of najaar, soms zelfs in de winter. Het legsel bestaat uit 5-7 eieren die bleekgrauw van kleur zijn. Afwijkend van de knobbel- en zwarthalszwaan is dat bij de zwarte zwaan zowel man en vrouw elkaar tijdens het broeden aflossen. De broedduur is 5 weken.
Het aantal wilde zwanen dat in Nederland overwintert, is relatief klein (minder dan 2500) , maar stijgt wel vanaf 1980. Als het koud is ten noordoosten van Nederland kan het aantal wilde zwanen toenemen tot wel 7000 exemplaren.
Zwanen mogen ook verjaagd worden met behulp van honden, haviken en valken. Wat kunnen die nu beginnen tegen zo'n groot dier? Ingeklapt. De honden en roofvogels worden ingezet om zwanen te verjagen, niet om ze te vangen.
Zwanen zijn planteneters. Een knobbelzwaan eet wel vier kilo planten per dag. Hij eet graag waterplanten die op de bodem van een sloot of plas groeien. Met zijn lange hals kan hij bijna een meter diep in het water komen.
Een zwaan die broedt of gaat broeden, kan een gevaarlijke indruk maken als je dichtbij komt. Het dier kan happen in je broekspijp. Maar zwanen hebben geen tanden.”