Soms komt het voor dat een kind medehuurder kan worden. Het inwonend kind moet in ieder geval minimaal 35 jaar oud zijn en zijn hele leven staan ingeschreven op het adres van zijn ouders. Daarnaast moet er ook worden aangetoond dat het kind een duurzaam gemeenschappelijke huishouding voert met zijn ouders.
Kunnen inwonende kinderen medehuurder worden? Als een inwonend kind medehuurder wil worden bij een van de ouders, dan lukt dat meestal niet. Want er is in principe geen duurzame gezamenlijke huishouding. Het idee is dat kinderen op termijn het ouderlijk huis zullen verlaten.
De regel is dat een kind uw huurwoning niet kan overnemen. Alleen in uitzonderlijke situaties kan een kind huurder blijven. Om te beginnen moet hij dan al in dit huurhuis wonen als u overlijdt. Ook moet u samen een gemeenschappelijke huishouding hebben.
Kan ik medehuurder worden met mijn ouder of ander familielid? Nee, meestal kan dit niet. Met een familielid heeft u geen duurzame gemeenschappelijke huishouding. Ook niet met een vader of moeder.
U mag als meerderjarige inwonende wees (18 t/m 27 jaar) in de huurwoning van uw overleden ouder(s) blijven wonen. Voorwaarde is dat de woning bij de grootte van uw huishouden en inkomen moet passen. Is de woning bijvoorbeeld te groot of te duur? Dan mag u maximaal 2 jaar in uw ouderlijke woning blijven wonen.
Soms komt het voor dat een kind medehuurder kan worden. Het inwonend kind moet in ieder geval minimaal 35 jaar oud zijn en zijn hele leven staan ingeschreven op het adres van zijn ouders. Daarnaast moet er ook worden aangetoond dat het kind een duurzaam gemeenschappelijke huishouding voert met zijn ouders.
Dit zijn de regels. In de meeste gevallen kunt u een huurwoning niet overdragen aan uw kind als uw kind bij u woont. Als u verhuist of overlijdt, wijst de verhuurder de woning toe aan een nieuwe huurder. Uw inwonende kind krijgt zes maanden de tijd om een andere woning te zoeken.
Verzoek om erkenning
Voorwaarde is dat u kunt aantonen dat sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding die al minstens twee jaar duurt. Uit de jurisprudentie blijkt dat een rechter zo'n verzoek niet snel zal toewijzen als kinderen jonger zijn dan circa dertig tot vijfendertig jaar.
Kinderen komen niet in aanmerking voor medehuurderschap, aangezien ze vroeg of laat op zichzelf gaan wonen. Zij hebben daarom geen gemeenschappelijke duurzame huishouding met hun ouders. Alleen in uitzonderlijke situaties kan een inwonend kind medehuurder worden.
Een medebewoner is iemand die bij u in huis woont. Dit kan uw kind zijn, maar ook uw partner, een familielid of een kennis. Een medehuurder heeft rechten en plichten ten aanzien van de huurovereenkomst.
In enkele gevallen kunt u een verzoek indienen om medehuurder te worden: U bent 35 jaar of ouder; en u woont vanaf uw 18e tot nu bij uw vader of moeder en u heeft de intentie om deze samenwoning voort te zetten; en deelt de woonkosten met uw vader of moeder.
Een huurovereenkomst kan op naam van één of meerdere personen staan. Wilt u het huurcontract op naam van iemand anders zetten? Dat kan alleen als u en uw partner gelijke rechten hebben. Dit is in het geval van gehuwden, geregistreerde partners of medehuurderschap.
Als je tijdelijk gaat verhuizen naar je ouders, ben je volgens de wet verplicht om je ook in de gemeente in te schrijven op hun adres. Meer informatie over het inschrijven bij de gemeente vind je in onze speciale verhuistip daarover.
In de gehele huurperiode zijn de ouders het aanspreekpunt voor de verhuurder, maar er wordt door de verhuurder wel toestemming gegeven voor onderverhuur aan één van hun kinderen. In het geval dat meerdere studenten één woning willen huren, staat de huurovereenkomst alsnog op naam van één ouder of ouderpaar.
Hoofdhuurder en medehuurder (of in sommige gevallen de rechter) kunnen dan kiezen wie er in de woning blijft wonen. In dit geval kan de medehuurder dus de nieuwe hoofdhuurder worden.
Als een volwassen kind weer thuis komt wonen, brengt dat extra kosten met zich mee. Niet alleen door bijvoorbeeld de extra boodschappen en verbruikskosten. Ook de gemeentelijke belastingen kunnen stijgen doordat die vaak afhankelijk zijn van de grootte van het huishouden.
U bent bevoegd om zolang u wilt iemand onder uw dak te laten verblijven. Met wie en hoe lang u samenwoont betreft uw persoonlijke leven en daar heeft de verhuurder niets mee te maken.
1. Kan ik uit huis worden gezet als ik iemand laat inwonen? Nee. U bent huurder van de woning en het is aan u om te bepalen wie met uw toestemming in uw huis mag wonen.
Broers en zusters en alle vormen waarin twee mensen met elkaar een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren, kunnen in principe voor medehuurderschap in aanmerking komen. Wel moet u aan de Voorwaarden voor medehuurderschap voldoen.
U kunt in eerste instantie nog maximaal 6 maanden op de woning blijven en neemt voor deze periode het huurcontract over. Als u op de woning wil blijven wonen moet u een verzoek aan de verhuurder doen om het contract op uw naam te krijgen. Als de verhuurder dit weigert, dan kunt u de rechter verzoeken om toestemming.
Staat uw naam vermeld in de huurovereenkomst? Dan bent u de hoofdhuurder. Soms is dat één persoon, soms zijn het er twee. Een getrouwde of geregistreerde partner is volgens de wet automatisch medehuurder; de partner ondertekent daarom ook de huurovereenkomst.
Antwoord. U kunt overname van de woning voorstellen aan de woningcorporatie, maar die zal de woning willen toewijzen op grond van de reguliere regels voor de woonruimteverdeling. En dan zijn er waarschijnlijk kandidaten die eerder voor de woning in aanmerking komen dan u.
Als de hoofdhuurder overlijdt, dan wordt de medehuurder automatisch hoofdhuurder. Dit geldt zowel voor een achterblijvende echtgenoot als voor een medehuurder in een andere samenlevingsvorm. De huurovereenkomst blijft geldig en de medehuurder wordt hoofdhuurder.
De persoon die als huurder in het huurcontract staat, mag in de huurwoning blijven wonen. De andere partner heeft geen recht op de woning. Spreek af wanneer de ander vertrekt.
Als de hoofdhuurder opzegt en vertrekt, of als hij overlijdt, wordt u de nieuwe hoofdhuurder. U hoeft de woning dus niet uit. Ook als de eigenaar of verhuurder van de woning geen toestemming gaf voor onderhuur. Stuur de verhuurder een brief om te laten weten dat u de nieuwe hoofdhuurder bent.