Een vlucht hoeft geen hinder te ondervinden van een harde wind. Het is afhankelijk van de windrichting en beschikbare landingsbanen of een vlucht kan vertrekken.
Vliegtuigen hebben in weinig last van de wind als ze eenmaal in de lucht zitten. Het grote probleem doet zich voor als vliegtuigen moeten opstijgen en landen. Hier speelt vooral de windrichting een rol. Bij windkracht 6 kunnen vliegtuigen prima landen zolang ze tegen de wind in landen.
Vliegtuigen starten en landen in principe tegen de wind in. In een storm wordt de neus van het vliegtuig zoveel mogelijk in de wind gehouden. Bij het landen zal de piloot vlakbij de landingsbaan de neus recht draaien. Tegelijkertijd hangt het vliegtuig ook iets scheef, omdat de piloot de vleugel in de wind laat hangen.
Over het algemeen is het antwoord ja . Naast het feit dat moderne vliegtuigen zijn ontworpen om goed te presteren bij zeer harde wind, moeten piloten over de hele wereld hun vaardigheden in het vliegen in winderige omstandigheden kunnen aantonen om een licentie te krijgen.
Landen met harde wind
En bij landen remt het vliegtuig door de tegenwind makkelijker af. Met wind mee hebben vliegtuigen een veel langere startbaan nodig om los te komen en die hebben we niet op Schiphol. Landen met wind mee is ook niet aan te raden: dan komen toestellen met een veel te hoge snelheid aan de grond.
Vliegen met wind
Een vlucht hoeft geen hinder te ondervinden van een harde wind. Het is afhankelijk van de windrichting en beschikbare landingsbanen of een vlucht kan vertrekken.
Onder geen beding zullen zij een landing inzetten die niet veilig is! Wanneer een crosswind hoger is dan windkracht 5 (maximaal 20 knopen), worden de vliegtuigen naar een andere baan gestuurd met minder crosswinds. Is de wind te sterk? Dan worden de toestellen zelfs aan de grond gehouden om de veiligheid te waarborgen.
Vliegen houden namelijk niet van wind, dus blijven ze lekker bij u uit de buurt.
Waarschuwing voor storm: Een waarschuwing voor aanhoudende winden in het bereik van 34 tot 47 knopen (KT), inclusief voorspeld of voorkomend, niet in verband met tropische cyclonen . Windstoot: Een snelle schommeling van de windsnelheid met variaties van 10 KT of meer tussen pieken en dalen.
Vleugel-laag of zijwaartse slip :
Bij deze techniek laat de piloot de upwind wing zakken en gebruikt hij het tegengestelde roer om het vliegtuig uitgelijnd te houden met de middenlijn van de landingsbaan. Dit helpt de zijwaartse drift veroorzaakt door de dwarswind tegen te gaan en zorgt voor een gecontroleerde landing.
Door de harde wind tijdens een storm kan het vliegverkeer ontregeld raken. Vliegtuigen moeten meer afstand van elkaar houden, waardoor een deel van de vluchten uitvallen of niet meer volgens schema kunnen vliegen. Daarnaast is het lastig opstijgen en landen met zijwind, waardoor bij een storm landingsbanen dicht gaan.
Tegen de wind in, wanneer mogelijk . Dit verlaagt de grondsnelheid, waardoor de afstand die nodig is om te stoppen, wordt verkort.
Wereldwijd zijn er gemiddeld slechts 1 tot 5 fatale vliegtuigcrashes per jaar, terwijl er miljoenen vluchten plaatsvinden. De kans op een fataal ongeluk is zo klein dat je voor meer dan 100.000 jaar elke dag zou moeten vliegen om gegarandeerd zo'n incident mee te maken.
Vliegtuigen starten en landen in principe tegen de wind in. Hoe meer tegenwind, hoe eerder een vliegtuig van de startbaan opstijgt en hoe minder baanlengte er nodig is. Hetzelfde principe geldt voor de landing van een vliegtuig. Ook dat gebeurt tegen de wind in, zodat een vliegtuig niet met een te hoge snelheid landt.
4: Matige wind (20-28 km/uur) 5: Vrij krachtige wind (29-38 km/uur) 6: Krachtige wind (39-49 km/uur) 7: Zeer krachtige wind (50-61 km/uur)
Een vliegtuig kan worden geraakt door bliksem, maar vliegtuigen zijn ontworpen om dit veilig te doorstaan. Zo zijn vliegtuigen uitgerust met verschillende veiligheidsmaatregelen als: geleidende materialen, bliksemafleiders en geavanceerde elektrische systemen om de gevolgen van blikseminslag te minimaliseren.
" Bij sterke wind krijg je sterke turbulentie, en dat kost wat extra vermogen . Als de wind vrijwel recht op de landingsbaan afkomt, is het meestal geen groot probleem.
Windstoten zijn kortdurende rukwinden of windvlagen van minstens 50 kilometer per uur. Vanaf 75 km/u spreken we van zware windstoten en vanaf windkracht 9 spreken we van storm.
Stormwinden kunnen extreem gevaarlijk zijn. Ze kunnen ervoor zorgen dat er puin rondvliegt, wat op zijn beurt iemand kan raken, verwonden en zelfs doden. Daarnaast kunnen stormwinden aanzienlijke schade aanrichten aan gebieden aan de kustlijn, wat kan leiden tot overstromingen – en misschien zelfs verdrinking, afhankelijk van de ernst van de wind.
Wanneer het hard waait, bij windkracht 6 en meer, spreken we van harde wind. Dit hoeft voor landende en opstijgende vliegtuigen geen groot probleem te zijn, zolang zij de wind tegen hebben. Komt de wind van opzij, dan mag de zijwind in principe niet meer bedragen dan windkracht 5 (20 knopen).
Hoewel het misschien vreemd lijkt, proberen alle vliegtuigen tegen de wind in te vliegen bij het opstijgen . De redenen hiervoor liggen in de fysica van actie-reactie en aerodynamica. Bij het opstijgen tegen de wind in, veroorzaakt de tegemoetkomende kracht op de vleugels een opwaartse stuwkracht, waardoor het vliegtuig daadwerkelijk met een lagere snelheid de lucht in kan gaan.
Vliegertips: Ga niet vliegeren als de windkracht 4 of hoger is. Te sterke wind kan er voor zorgen dat de vlieger gaat draaien of duikelen. De vlieger is weer onder controle te krijgen, door meer vliegerlijn te geven of in de richting van de vlieger te lopen.
Regen is in wezen geen factor voor vliegtuigen. Om regen zelfs een klein effect te hebben op de veiligheid van een vlucht, moet het absoluut stortregenen. Zoals regen aan het einde van de wereld. In de lucht is regen GEEN factor.
Windkracht 5 brengt een vrij krachtige wind met zich mee. De golven op het water worden aanzienlijk groter met veel schuimkoppen. Bomen wiegen heen en weer en takken kunnen breken. Op zee is het matig golvend met schuimstroken.