Vogels die bidden, hebben zonder uitzondering een uitstekend gezichtsvermogen. Bekende "bidders" zijn soorten uit de families valken, sperwers (niet alle soorten), sternen en kerkuilen.
Hoewel bij bidden gelijk gedacht wordt aan de torenvalk, zijn er veel meer vogels die dit ook doen. Bijna alle roofvogels kunnen tot op zeker niveau bidden, maar sommige zijn er wel aanzienlijk beter in, zoals kerkuilen bijvoorbeeld. Maar ook sterns zoals de visdief en de Noordse stern kunnen dit.
Torenvalken 'bidden' vaak langs de kant van de weg. Bidden is eigenlijk vliegend stilstaan in de lucht, zoals te zien in de foto boven dit artikel. Hij slaat snel met zijn vleugels, maar hangt op één plek en houdt zijn kop stil. Zo ziet hij alles op de grond, zelfs een onvoorzichtige muis, die hij meteen grijpt.
Sperwer (Accipiter nisus)
De sperwer is een kleine, schuwe roofvogel die vaak uit het niets opduikt en een supersnelle aanval uitvoert op de vogels op en rond je voedertafel.
De vleugels van sperwers zijn relatief kort en meer rechthoekig, terwijl die van de havik langer zijn in verhouding tot de staart, en puntiger van vorm. Een goed kenmerk is de vorm van de staartpunt: duidelijk afgerond bij haviken, de staart van sperwers heeft recht afgesneden hoeken.
Kleine roofvogel. In essentie licht van onderen, grijs van boven met breed gebandeerde staart. Altijd gebandeerd op de onderzijde (ook jonge sperwers). Tamelijk korte, brede vleugels en lange staart met scherpe hoeken.
Nestelt vanaf eind april in een nest dat ieder jaar opnieuw gebouwd wordt. Vaak wordt het nest gebouwd in naaldbomen. Vanwege concurrentie met de havik broedt de sperwer nogal verborgen. Broedt om dezelfde reden vaak in redelijk dicht bos.
Afhankelijk van de soort maximaal 13-37 jaar.
Welke vogel eet een duif? De meeste in Nederland voorkomende soorten, zoals kerkuilen, ransuilen, steenuilen, torenvalken en buizerds zijn niet tot nauwelijks een bedreiging voor onze duiven. De havik, slechtvalk en sperwer zijn de soorten waaruit de meeste bedreiging voort komt.
Meer nog, postduiven stammen af van de rotsduif, een klifbroeder net als de slechtvalk. Ze komen dus van nature in hetzelfde habitat voor en duiven zijn dan ook een belangrijke voedselbron voor deze soort. Havik en slechtvalk zijn een stuk zeldzamer dan de andere drie, maar kunnen lokaal wel problemen vormen.
Een sperwer bijvoorbeeld, een roofvogeltje van maar 160 tot 300 gram, heeft aan twee prooien per dag genoeg. Gemiddeld ongeveer 80 gram. Een nest met vijf jongen verorbert per dag 560 gram aan voedsel (mannetje en vrouwtje samen 160 gram, de vijf jongen elk 80 gram = 400 gram). Dat komt overeen met 14 zangvogels.
Vijanden van de sperwer
Sperwers hebben zelf ook vijanden. De havik, waar de vogel veel op lijkt – is echter de grootste vijand. Daarnaast vallen er veel slachtoffers doordat ze in tuinen met hoge snelheid tegen ramen aanvliegen. Mensen kunnen helpen dit te voorkomen.
Hij heeft ook vijanden, de havik. De toename van het aantal haviken bedreigt de sperwerstand. Het komt voor dat de sperwer zich tijdens de soms felle jachtmethode zelf aan een tak spietst en hierbij het loodje legt. Ook is sprake van het zogenaamde raamslachtofferschap.
In hun vliegbeeld vallen deze op door hun smallere vorm, meestal toegevouwen staart in vlucht en spitse en geknikte vleugels. Vertegenwoordiger zijn torenvalk, boomvalk, smelleken en slechtvalk.
De torenvalk kan naast bidden ook stoten
Het bidden van roofvogels is dus een manier om aan eten te komen. Maar ze kunnen ook hun prooi stoten.
De kleinste roofvogels zijn dwergvalken met een vleugelspanwijdte van 15 centimeter.
De zeearend is veruit de grootste roofvogel die regulier voorkomt in ons land. Een vliegende zeearend is in alles imposant: groot, traag zwevend met af en toe zware vleugelslagen, de voor een roofvogel lange en dikke snavel recht vooruit, de robuuste klauwen klaar voor het grijpen van een prooi.
Het smelleken is de kleinste roofvogel van Europa. Daarom wordt deze superfanatieke jager ook wel dwergvalk genoemd. Hij is niet veel groter dan een merel, maar ondanks zijn lengte heeft hij niet veel moeite andere vogeltjes buit te maken. Het smelleken broedt niet in Nederland, maar is deze maand nog wel te zien.
Ze zijn niet alleen nieuwsgierig, net als andere kraaiachtigen zoals Zwarte kraaien en Kauwen, beschikken ze over opvallende cognitieve vaardigheden: zijn ze intelligent en hebben een goed bevattingsvermogen. Zo zijn ze in staat om hun eigen spiegelbeeld te herkennen.
In Nederland broedt de sperwer nu zelfs al in grote steden. Het aantal broedparen in Vlaanderen werd rond het jaar 2000 geschat op 1500-2500 paar. In Nederland werd rond het jaar 2000 het aantal broedparen geschat op 4000-5000, maar in 2018-2020 is dit aantal gedaald naar 2250-2700 broedparen.
De intelligentie van kraaiachtigen is bij geen vogel beter te observeren dan bij kauwtjes. Onderzoekers hebben ontdekt dat kauwen een soort taal kennen, met bepaalde geluiden voor verschillende situaties. Waarschijnlijk is de kauw wel de slimste van de collectie van de kraaiachtigen.
Een sperwer die een zangvogel probeert te vangen is trouwens blind voor elk gevaar. Hij stort zich op het arme dier en het maakt niet uit of je tuin volstaat met planten en struiken of dat je tuin compleet betegeld is. Maar let op: een tuin vol planten, struiken en bomen werkt als een magneet op zangvogels.
Sperwers: Doden met de klauwen:
Het gevangen dier sterft snel aan inwendige bloedingen. De snavel van de sperwer dient uitsluitend als 'scheurapparaat' en komt pas in actie als de prooi dood is. De jager plukt de buit met zijn snavel zeer zorgvuldig en scheurt vervolgens het vlees uit het lichaam.