Ze kruipen, lopen en rennen overal naartoe en willen steeds meer voorwerpen vastpakken. Tussen 2 en 3 jarige leeftijd ontwikkelen kinderen nog veel meer grove motorische vaardigheden. Zo leren ze tegen een bal aan te schoppen en op één been te staan.
Grove motoriek
Je kind zal steeds beter kunnen bewegen. Lopen, rennen, klimmen en springen gaan gemakkelijker. Ook leert hij koppeltje duikelen. Op een driewieler fietsen en later op een fiets met zijwieltjes zijn een favoriete bezigheid.
Bij cognitieve ontwikkeling leert je peuter om informatie uit zijn omgeving te verwerken en op te slaan in zijn hersenen. Op een later moment kan hij die kennis weer gebruiken of toepassen. Hij leert een hoop door jou of anderen te observeren en te imiteren.
Je kind begrijpt en spreekt steeds meer woorden en zinnen, speelt meer samen met andere kinderen en doet steeds meer dingen zelf. Ze oefenen met zelfstandig worden. Wanneer het even niet lukt, kan dat frustrerend zijn voor je peuter. Driftbuien zijn dan ook heel normaal in deze fase.
Tussen de 2 en 4 jaar leert een kind steeds beter praten. Het leert snel meer woorden, gaat steeds duidelijker spreken en langere zinnen maken.Het gaat ook verstaanbaarder praten, waardoor het makkelijk wordt met je kind te communiceren.
Wanneer je peuter zo'n twee jaar oud is, kan hij zelf gaan 'tellen' door cijfers (meestal ð) op volgorde op te noemen en naar voorwerpen te wijzen om na te doen wat jij doet als je telt. Hij legt nog geen verband tussen het daadwerkelijke aantal en het corresponderende getal dat hij zegt.
Cognitief begaafde kinderen hebben doorgaans een sterk geheugen. Dit betekent dat ze niet alleen veel minder behoefte hebben aan herhaling in vergelijking met gemiddeld begaafde kinderen, maar ook dat ze nieuwe kennis veel gemakkelijker en beter kunnen integreren met kennis waar ze al over beschikken.
Je kind van 6 jaar:
kan sommen onder de 10 oplossen (door te tellen en eventueel met behulp van een telraam) en later optel- en aftreksommen onder de 20 redelijk vlot uitrekenen. kan op een gegeven moment tellen in stapjes van 2, 5 of 10.
Kinderen van een jaar of vijf kunnen de tel rij opzeggen van één tot en met twintig. Ook gaan ze leren terug tellen, denk bij deze leeftijd aan terug tellen van vijf naar één. Ze kunnen voorwerpen aanwijzen en meetellen tot ongeveer tien. Daarnaast snappen ze het telsysteem steeds beter.
Denken tussen 2 en 3 jaar
Op deze leeftijd gaan kinderen steeds duidelijker beseffen dat ze zelf dingen kunnen veroorzaken. Ze onthouden ervaringen beter en gebruiken die informatie dan in andere situaties. Als je kind bijvoorbeeld weet waar de afstandsbediening voor is, weet het dit niet alleen thuis maar ook bij oma.
Tussen twee en drie jaar gaat je kind ook verhalen vertellen, spontaan of bij afbeeldingen. En wat je kind zegt is steeds beter verstaanbaar. Als je kind drie jaar is heeft het al een hele woordenschat. Het begrijpt gemiddeld 1.250 woorden en kan ongeveer 1.000 woorden zeggen.
Je peuter rent steeds evenwichtiger en klimt overal op. Hij kan met twee benen tegelijk van een verhoging springen. Zijn fijne motoriek wordt ook steeds beter. Hij leert nu kralen rijgen, bladzijden van boeken omslaan, gaatjes vullen met de juiste vorm, prikken, knippen en plakken.
Onderzoek heeft aangetoond dat het voor mensen van 80 jaar en ouder, 10 seconden op één voet kunnen staan, optimaal is. (2) Vooral voor het verbeteren van de botmineraaldichtheid van de heup, wat betekent dat als ze zouden vallen, er minder kans is op een breuk.
Als je niet 10 seconden op één been kan staan, loop je een grotere kans op vroegtijdig overlijden. Goed je evenwicht kunnen houden is een teken dat je gezonder en langer kan leven, blijkt uit nieuw onderzoek.
Na ongeveer anderhalf jaar heeft een dreumes al een woordenschat van zo'n vijftig woordjes. Daarna leert hij er per dag maar liefst tien bij! De peuter maakt zinnen van twee woorden; 'mama weg'. Hij of zij gaat begrijpen dat 'niet' en 'nee' ontkennend zijn.
Slimme peuters/kleuters zijn nieuwsgierig, onderzoekend, kunnen goed onthouden en kunnen lastige denkproblemen aan. Ze zijn snel van begrip en stellen veel vragen.
Vanaf ongeveer 3 maanden begint je kindje de verschillen in kleuren te zien. Rood en groen worden eerder gezien dan geel en blauw. Maar kleuren herkennen en benoemen leren kinderen over het algemeen tussen de 1,5 tot 5 jaar. Elk kind ontwikkelt zich verschillend!
Een kind ontwikkelt in het algemeen zo tussen de twee en vier jaar het vermogen om het eigenlijke concept van tellen te begrijpen. Tegen de leeftijd van vier kunnen de meeste kinderen al tot 10 en/of hoger tellen.
Algemene kenmerken
Complex denken: voorliefde voor ingewikkelde dingen. Vaak geen aandacht aan zaken die zij niet interessant vinden. Soms conflicten met andere kinderen als deze ingewikkelde zaken niet begrijpen. Idealisme en sterk gevoel voor rechtvaardigheid al vanaf jonge leeftijd.
Hoogbegaafde peuter
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
Puzzelen heeft vele cognitieve voordelen voor kinderen. Het kan helpen bij de ontwikkeling van de fijne motoriek, het probleemoplossend vermogen, het ruimtelijk inzicht en het herkennen van vormen en patronen. Daarnaast kan het ook de concentratie en het geduld van het kind vergroten.
Elk kind is anders en heeft een andere ontwikkeling. Tellen is een vaardigheid die zich geleidelijk aan ontwikkelt, met vallen en opstaan. Gemiddeld leren kinderen tellen vanaf de leeftijd van 2 jaar, maar het is een proces dat duurt tot het kind 5 à 6 jaar is.
Bij zowel ontluikende geletterdheid als ontluikende gecijferdheid gaat het om een inzicht dat een kind ontwikkelt ten aanzien van taal en rekenen. Ontluikende geletterdheid Kinderen ontdekken al op jonge leeftijd dat er een relatie bestaat tussen gesproken en geschreven taal.