Wanneer je toetsend onderzoek wilt gaan doen met een toetsende vraag dan is het wel mogelijk om ja/nee-vragen te gebruiken. Deze vragen kun je dan ombuigen in hypothesen.
Je onderzoeksvraag is een open vraag, die niet simpelweg met 'ja' of 'nee' te beantwoorden is. De centrale onderzoeksvraag moet voldoende inhoud hebben om te kunnen worden onderverdeeld in deelvragen. Wel moet de centrale onderzoeksvraag kort en bondig beantwoord kunnen worden.
Een goede onderzoeksvraag is algemeen genoeg dat er voldoende bronmateriaal te vinden is om de vraag te beantwoorden, maar is ook specifiek en gefocust genoeg om volledig beantwoord te kunnen worden. Vermijd in het algemeen ja/nee-vragen (saai) en "waarom"-vragen (vaak onbeantwoordbaar) .
Het opstellen van een goede hoofdvraag, ook wel onderzoeksvraag genoemd, kan een uitdagend proces zijn, maar het is een belangrijke stap in het scriptieproces. Met een heldere en goed geformuleerde hoofdvraag leg je een stevige basis voor je onderzoek en scriptie.
Tip Een goede hoofdvraag moet zeven eigenschappen bezitten: onderzoekbaar, haalbaar, relevant, specifiek, origineel, complex en focust zich op één probleem. Lees meer over de criteria waaraan een goede hoofdvraag moet voldoen in ons artikel.
Begin met een brede introductie van het onderwerp, geef vervolgens algemene achtergrondinformatie, verfijn dit tot specifiek achtergrondonderzoek en ten slotte een gerichte onderzoeksvraag, hypothese of these (van algemeen naar specifiek). De beste manier om dit te bereiken is wellicht door het onderstaande CARS-model te volgen.
De hoofdvraag is het belangrijkste onderzoeksvraag van je scriptie. Je stelt je hoofdvraag op aan de hand van je probleemstelling. Een goede hoofdvraag is onderzoekbaar, haalbaar, origineel, complex, relevant, specifiek en focust zich op één probleem.
In kwalitatief onderzoek moeten open vragen worden gebruikt om deelnemers in staat te stellen grondige en diepgaande antwoorden te geven. Vermijd ja/nee-vragen en vragen met een antwoord van één woord. Gebruik in plaats daarvan woorden als "hoe", "wat", "waarom" of "beschrijf" om mensen te dwingen hun gedachten en ervaringen te uiten.
Naast de hoofdvraag, formuleer je vaak meerdere deelvragen. Aan de hand van die deelvragen kom je tot een antwoord op de hoofdvraag. De onderzoeksvraag formuleer je, niet geheel verrassend, altijd in vraagvorm. De probleemstelling is een beschrijving in grote lijnen van het probleem waarnaar je onderzoek doet.
Ja-of-nee-enquêtes, ook wel dichotome enquêteschalen genoemd, stellen respondenten in staat om snel en eenvoudig antwoord te geven door te kiezen tussen twee opties: ja of nee.
U hoeft alleen maar de Ja- en Nee-antwoorden voor elke vraag voor alle deelnemers op te tellen en te delen door het totale aantal deelnemers om de percentages Ja en Nee voor elke vraag te krijgen . Als het een mixed-methods-onderzoek is, zult u natuurlijk meer kwalitatief moeten scoren (evalueren).
Hoe zou je een reis door het hart van de aarde kunnen maken? Waarom kan er in Nederland geen vulkaan ontstaan? Hoe kun je een vulkaanuitbarsting van dichtbij overleven?
Hoe beïnvloeden leiderschapsstijlen het behoud van werknemers? Dit is een voorbeeld van een sterke onderzoeksvraag omdat het direct kijkt naar het effect van de ene variabele (leiderschapsstijlen) op de andere (behoud van werknemers), wat een sterk afgestemde methodologische benadering mogelijk maakt.
Een specifieke probleemstelling is van belang omdat deze behapbaar moet zijn om te onderzoeken, zodat je uiteindelijk een goed onderbouwd antwoord kan geven. Onthoud daarbij dat het onderwerp beter te klein kan zijn dan te groot. De probleemstelling is geen vraagstelling.
De vijfvragenmethode is een aanpak voor het vormgeven van kwalitatief onderzoek, waarbij de nadruk ligt op de methodologieën van vijf van de belangrijkste tradities in kwalitatief onderzoek: biografie, etnografie, fenomenologie, grounded theory en case study .
In dit artikel bespreken we elk van deze vier stappen en geven we voorbeelden van de drie typen kwantitatieve onderzoeksvragen die u wellicht wilt opstellen: beschrijvende, vergelijkende en op relaties gebaseerde onderzoeksvragen .
Je doet er goed aan om je onderzoeksvragen SMART te formuleren (zowel de hoofd- als de deelvragen). Dit houdt in dat je vragen specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden zijn. De hoofdvraag is afgeleid van je probleemstelling. De elementen uit je probleemstelling komen er dus in terug.
Wat misschien opvalt is dat een hypothese leidt tot een verwachting: als een hypothese waar is, zul je een bepaalde uitkomst moeten zien. Voorbeelden van hypotheses: “Als zonlicht belangrijk is voor de groei van appels, dan zou een appelboom in het donker geen appels moeten krijgen.”
De beste manier om onderzoeksvragen te identificeren, is door zowel voorwaartse als achterwaartse literatuuronderzoeken uit te voeren . Dat wil zeggen, kijk in de referentielijsten van relevante artikelen en in de artikelen waarin deze artikelen worden geciteerd.
Terwijl u zich verdiept in het wetenschappelijke gesprek over uw onderwerp, moet u beginnen met een vraag die u in uw paper gaat beantwoorden . Om dit proces te starten, moet u brainstormen over een aantal ideeën die u interesseren.
Een goede onderzoeksvraag begint vaak met de woorden 'in hoeverre', 'wat', 'hoe', 'waarom' en 'wanneer'.